Onderwijs in relatie tot P2P/Stigmergische planning (versus planeconomie)
Stigmergische planning is een mechanisme van gedecentraliseerde controle waarmee extreem complexe taken kunnen worden uitgevoerd zonder dat daarvoor intelligente, centrale aansturing, planning, directe communicatie tussen de actoren of overzicht voor nodig is. Dit maakt stigmergische systemen met complexe resultaten of resulterende interacties enerzijds robuust en anderzijds eenvoudig voor de actoren en mechanismen (“Stigmergie”, n.d.).
Concreet is stigmergie een mechanisme van onrechtstreekse interactie en samenwerking tussen actoren. De actoren (organismen, machines, programma’s etc.) werken in een verspreid netwerk samen via hun omgeving of een daarvoor bedoeld platform. Hun samenwerking is stigmergisch als het werk (“ergon” in het Grieks) door één actor zorgt voor een signaal (“stigma”) dat andere actoren motiveert om verder te werken aan de taak. De informatie is niet naar iemand in het bijzonder gericht, en kan worden opgepikt door een willekeurig individu op eender welk moment. Tussen de actoren is er dus een wederzijdse coördinatie. Het resultaat is een gedistribueerd, zelf-organiserend netwerk (Heylighen, 2007a).
Stigmergie is te vergelijken met de manier waarop sociale insecten gezamenlijk functioneren en complexe taken uitvoeren. In een mierennest of termietenheuvel is geen planning. In een bijenkorf geeft de koningin geen orders. Dit systeem van decentrale, wederzijdse coördinatie tussen actoren, kan een alternatieve structuur bieden tegenover klassieke instituties en hiërarchieën met een centrale planning (Bauwens & Lievens, 2013, p. 97).
Stigmergische planning (versus planeconomie) en P2P
[bewerken]Complexe, sociale projecten op wereldschaal, zoals Linux en Wikipedia, zijn mogelijk zonder een centrale, hiërarchische structuur van commando en controle (Bauwens & Lievens, 2013, p. 97). Deze projecten worden gecoördineerd door de burgersamenleving. Peer to peer maakt het mogelijk om ‘van onder naar boven’ iets op te bouwen, om op een nieuwe manier waarde te scheppen en om aan zelforganisatie te doen (Bauwens & Lievens, 2013, p. 52).
Vanuit economisch standpunt zijn er drie coördinatiemechanismen die de productiemiddelen kunnen beheren: de staat, de markt en de burgersamenleving.
Wanneer de staat de productiemiddelen beheert, spreekt men van een centraal geleide economie of planeconomie. Omdat de consument het aanbod niet direct kan sturen, is dit een aanbodgerichte economie. Een veelgenoemde kritiek is dat de planeconomie de producten en diensten niet efficiënt kan aanbieden omdat de staat onvoldoende zicht heeft op het productieproces en de vraag van de consument (Bauwens, 2012).
In de vrijemarkteconomie bezitten private spelers de productiemiddelen. Conventioneel wordt gedacht dat het marktmechanisme (balans vraag en aanbod) de efficiëntste manier is om producten en diensten te verdelen. De consument kan beslissen om een product al dan niet te kopen, maar hij kan de producent niet dwingen product X of Y te produceren (Bauwens, 2012).
Wanneer de productiemiddelen verder gesocialiseerd worden en in handen komen van de burgersamenleving, maakt het mechanisme van stigmergie het mogelijk om enerzijds complexe, hoogkwalitatieve peer to peer productiewijzen uit te voeren en anderzijds producten en diensten heel efficiënt af te stemmen op de vraag van de consument. De consument stuurt stigmergische signalen uit om bepaalde producten meer of minder te produceren (Bauwens, 2012). De vraag van de consument kan zo heel fijnmazig in kaart worden gebracht, tot op het individuele niveau. De peer to peer productiewijze verloopt via stigmergie in een gedistribueerd systeem van peers (vrije verenigingen van gelijken). Lijsten van work in progress maken het mogelijk voor peers om aan die taken te werken waar hun bijdrage het meest zinvol is (Heylighen, 2007a).
In de context waar de burgersamenleving commons creëert, kunnen bedrijven waarde creëren rond deze commons. Op het vlak van fysieke productie kunnen deze bedrijven organisch worden verbonden via de commons en hierrond intensief samenwerken in een nieuw soort marktmechanisme. Ze kunnen een open toeleveringsketen en een open boekhouding invoeren waardoor het hele systeem transparant wordt. Met die voorwaarden zijn peer productie en stigmergische planning mogelijk. Als iedereen binnen het systeem alle signalen kan zien en dus weet wat er gaande is, kan iedereen zijn handelingen er ook naar schikken. Als een bedrijf bijvoorbeeld inzicht heeft in de totale schoenproductie en merkt dat er al teveel schoenen zijn, dan kan het tijdig stoppen met extra schoenen te produceren (Bauwens & Lievens, 2013, p. 97, 117). Zowel de productie als het in kaart brengen van de vraag van de consument volgens stigmergische planning gebeurt efficiënter dan de kapitalistische vrijemarkteconomie omdat er geen nood is aan een complex en irrationaal proces van kopen, verkopen en speculatie, wat leidt tot chaotische bewegingen van prijzen voor goederen op de effectenbeurs. (Heylighen, 2007a). Op die manier kan de economie met peer to peer gaandeweg afstand nemen van de alleenheerschappij van markt- en prijsmechanismen (Bauwens & Lievens, 2013, p. 117). Ook de planeconomie had als bedoeling een einde te maken aan de alleenheerschappij van markt- en prijsmechanismen. Dus in die zin kan een stigmergische peer to peer productiewijze die doelstelling vervullen.
In welke mate maakt het mechanisme van stigmergie ook de staat overbodig? Planning door de staat is nog steeds zinvol, bovenop stigmergische decentrale planning zoals bij peer to peer. De staat faciliteert stigmergische bottom up projecten, maar ze moet ook plannen durven te maken op basis van alle informatie waarover ze beschikt. Grote infrastructuurwerken kunnen niet steeds bottom up gebeuren, daarvoor zijn er nog altijd spelers nodig die het algemeen belang vertegenwoordigen. Dit model toont gelijkenis met de Griekse polis, die de gemeenschappelijke belangen van een territorium behartigt. In welke zin onderscheidt deze aanpak zich van een planeconomie of autoritaire planning? De belangrijke randvoorwaarde is dat deze planning door de staat democratisch is en participatie toelaat van degenen die door die beslissingen geraakt worden (Bauwens & Lievens, 2013, p. 117).
Voorbeeld
[bewerken]Zoals hierboven reeds aangegeven zijn de projecten Linux en Wikipedia mogelijk zonder een centrale, hiërarchische structuur van commando en controle (Bauwens & Lievens, 2013, p. 97). Deze projecten maken namelijk gebruik van stigmergische planning.
Het besturingsprogramma Linux ging de strijd aan met Microsoft en werd uiteindelijk het dominante model voor de productie van software. In die zin heeft het vrije netwerkmodel van Linux het eigendomsmatig industrieel model van Microsoft verslagen. Wikipedia, een netwerkmodel voor de productie van kennis, heeft de almachtige Britannica op de knieën gekregen (Bauwens & Lievens, 2013, p. 97).
Linux is een grootschalig open acces project, een productonwikkeling waarbij de achterliggende informatie vrij toegankelijk beschikbaar is. De centrale figuur Linus Torvalds bepaalt de algemene richting waarin het project gaat. Toch is zijn controle veel minder strikt dan in traditionele hiërarchische organisaties. Het meeste werk wordt verzet op een gedistribueerde, zelforganiserende manier. Het ontbreken van precieze planning wordt gecompenseerd door het feit dat informatie over de actuele staat van het project volledig en vrij toegankelijk is, zodat het iedereen toelaat om eender wat op elk moment bij te dragen. Dit veroorzaakt een veel grotere diversiteit aan perspectieven en ervaringen die van pas komen bij het vinden en oplossen van problemen. Wat resulteert in hetgeen Raymond (1999) Linus’ wet noemt: “given enough eyeballs, all bugs are shallow”. Meer nog, omdat medewerkers hun taken zelf kiezen, zijn ze meer geïnteresseerd, gemotiveerd en geïnformeerd voor deze taken (Heylighen, 2007a).
Als in Wikipedia een medewerker een woord markeert als hyperlink, maar er bestaat nog geen artikel dat dit concept behandelt, dan wordt er een lege pagina gecreëerd als signaal naar andere medewerkers om hier inhoud aan te geven. Dit is een voorbeeld van directe stigmergie: wanneer mensen zoeken naar dat concept, dan worden ze onmiddellijk geleid naar het werk dat nog moet gebeuren. Maar wanneer er duizenden onafgewerkte pagina’s bestaan, dan moeten er prioriteiten worden gemaakt. In plaats van een centrale commissie op te richten die beslist welke pagina’s het belangrijkste zijn, heeft Wikipedia een simpele methode van collectieve beslissingsvorm (cf. Heylighen, 1999): de pagina’s waar de meeste hyperlinks naar door linken, verschijnen eerst in een automatische gegenereerde lijst van “meest gegeerde artikels”. Dit laatste is een voorbeeld van indirecte stigmergie (Heylighen, 2007a).
Theoretische duiding
[bewerken]De Franse bioloog Pierre-Paul Grassé (1959) introduceerde het begrip stigmergie. Hij definieerde stigmergie als het stimuleren van werkers door middel van de resultaten van hun werkzaamheden. Het begrip is afgeleid van de Griekse woorden stigma (teken, kenmerk) en ergon (werk, activiteit) (“Stigmergie”, n.d.).
Het concept moest uitleggen hoe een troep van domme, ongecoördineerde termieten er in slaagt om hun complexe, kathedraalachtige termietenheuvels te bouwen (Grassé, 1959). Het basisidee is dat initieel een termiet willekeurig een hoopje modder plaatst en dat dit hoopje op zijn beurt andere termieten stimuleert om hun hoopje modder hieraan toe te voegen (eerder dan een zelf een hoop te starten) en dus deze hoop te laten groeien totdat zij een gelijkaardig geconstrueerde kolom bereiken. De termieten communiceren niet over wie wat wanneer moet doen. Hun enige communicatie is onrechtstreeks: de aanzet van het ene individu bevat informatie aan de anderen over waar zij hun bijdrage kunnen leveren; Op die manier is er geen nood aan een centraal gecontroleerd plan, workflow, of taakverdeling.
Men maakt onderscheid tussen directe en indirecte stigmergie. De manier waarop een termietenheuvel tot stand komt, is een voorbeeld van directe stigmergie: Het work in progress zelf stuurt de opeenvolgende bijdrages. Indirecte stigmergie kan geïllustreerd worden door de manier waarop mieren sporen van feromonen achterlaten om andere mieren van het nest naar een voedselbron te leiden. Andere mieren zullen op hun beurt bijdragen aan het feromonenspoor, wat een versterkend effect heeft op het signaal waardoor steeds meer mieren de voedselbron zullen ontdekken. Wanneer de voedselbron is uitgeput, zal het feromonenspoor letterlijk verdampen. Het resultaat is een vrijwel perfect routenet dat op peil wordt gehouden. De sporen zijn te beschouwen als neveneffecten van het eigenlijke werk dat wordt uitgevoerd. Algemeen gesteld zijn dergelijke speciaal gecreëerde sporen zinvol als de taak te complex is om te overzien. Indirecte stigmergie gebruikt dus een bijkomend medium voor de opslag van informatie (Heylighen, 2007a).
Mensen zijn natuurlijk veel intelligenter dan sociale insecten en zij communiceren rechtstreeks met elkaar. Toch gebruikt open access development, een productontwikkeling waarbij de achterliggende informatie vrij toegankelijk is, in essentie hetzelfde stigmergische mechanisme als sociale insecten(cf. Elliott, 2006, en de simulatie door Robles et al., 2005). Het internet is een belangrijk medium voor menselijke stigmergische samenwerking. Het functioneert als een bemiddelaarsysteem, een gedeelde werkruimte, een extern geheugen met de opslag en het publiek delen van het work in progress (Heylighen, 2007b).
Het proces van stigmergie is zelfversterkend of autokatalytisch. Hoe meer hoogkwalitatief materiaal beschikbaar is op de gemeenschappelijke site, hoe meer mensen worden aangetrokken om dit te gebruiken, en hoe meer mensen beschikbaar zijn om het verder te verbeteren. Er ontstaan dus positieve feedbacklussen die succesvolle projecten laten verbeteren (Heylighen, 1999; Heylighen & Gershenson, 2003).
Open access development profiteert bovendien van de evolutionaire dynamiek van variatie, recombinatie en selectie (van Wendel de Joode, 2004; Muffatto & Faldani, 2003). Openheid trekt een grotere diversiteit van deelnemers aan, wat de kans vergroot op kruisbestuiving met hun ideeën tot nieuwe combinaties. Dit versnelt de variatie die noodzakelijk is om evolutionaire nieuwigheid te produceren. De grote, diverse gemeenschap verbetert de selectie, omdat nieuwe ideeën in veel meer verschillende omstandigheden worden getest. Waardoor meer fouten en zwaktes worden verwijderd dan in een meer homogene omgeving. Dit alles leidt tot een grotere flexibiliteit, innovatie en betrouwbaarheid (Heylighen, 2007a).
Externe links
[bewerken]Voor “stigmergie en voorbeelden uit het dagelijkse leven” zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Stigmergie
Voor “planeconomie” zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Centraal_geleide_economie
Voor de verdiepende tekst over stigmergische planning, “Essay: Why is Open Access Development so Successful? Stigmergic Organization and the Economics of Information”, zie http://cleamc11.vub.ac.be/papers/OpenSourceStigmergy.pdf
Voor de verdiepende tekst “Een blauwdruk voor de P2P-samenleving: de partnerstaat en de ethische economie” over peer productie in verhouding tot de staat en de economie, zie http://www.shareable.net/blog/a-blueprint-for-p2p-institutions-the-partner-state-and-the-ethical-economy-0
Voor “de collectieve intelligentie van sociale-insectenkolonies”, zie http://www.tijdschriftkarakter.be/de-collectieve-intelligentie-van-sociale-insectenkolonies/
Referenties
[bewerken]Bauwens, M. (2012). Een blauwdruk voor de P2P-samenleving: de partnerstaat en de ethische economie, vertaling door Jean Lievens van het artikel Blueprint for P2P Society: The Partner State & Ethical Economy. Retrieved October 26, 2014, from http://www.shareable.net/blog/a-blueprint-for-p2p-institutions-the-partner-state-and-the-ethical-economy-0
Bauwens, M., & Lievens, J. (2013). De wereld redden. Met peer-to-peer naar een postkapitalistische samenleving. Antwerp, Belgium: Houtekiet.
Elliott, M. (2006). Stigmergic Collaboration: The Evolution of Group Work. M/C Journal, 9(2). <http://journal.media-culture.org.au/0605/03-elliott.php>.
Grassé P.-P. (1959). La reconstruction du nid et les coordinations inter-individuelles chez bellicositermes natalensis et cubitermes sp. la theorie de la stigmergie, Insectes Sociaux, 6, 41-81.
Heylighen F. & C. Gershenson (2003). The Meaning of Self-organization in Computing, IEEE Intelligent Systems, 18:4, 72-75.
Heylighen F. (1999). Collective Intelligence and its Implementation on the Web. Computational and Mathematical Theory of Organizations 5(3), 253-280.
Heylighen, F. (2007a). Essay: Why is Open Access Development so Successful? Stigmergic organization and the economics of information, Open Source Jahrbuch 2007, Lehmanns Media.
Heylighen, F. (2007b). Mediator Evolution. In: D. Aerts, B. D'Hooghe & N. Note (eds.): Worldviews, Science and Us. Singapore: World Scientific.
Muffatto M. & Faldani M. (2003). Open Source as a Complex Adaptive System. Emergence, 5(3), 83–100.
Raymond E. S. (1999). The Cathedral & the Bazaar. O'Reilly.
Robles, G., Merelo, J.J. & Gonzalez-Barahona, J.M. (2005). Self-Organized Development in Libre Software: a Model based on the Stigmergy Concept. Proc. 6th International Workshop on Software Process Simulation and Modeling.
Stigmergie. (n.d.). Retrieved October 26, 2014, from http://nl.wikipedia.org/wiki/Stigmergie
van Wendel de Joode, R. (2004), Innovation in Open Source Communities Through Processes of Variation and Selection. ''Knowledge. Technology & Policy 16, issue: 4, 30.