Koningen aan de Nijl/Eerste tussentijd
De eerste tussentijd (ca. 2200 - 2050 v. Chr.) volgde op het Oude Rijk. Het was een periode van achteruitgang in het centrale gezag en uiteenvallen van het verenigd Egypte. De welvaart ging ook achteruit maar bleef toch nog op vrij hoog niveau in de lokale nomen .
De reden voor het uiteenvallen ligt zeker bij de lange regering van Pepi II. Andere mogelijke oorzaken zijn het afnemen van het geloof in de goddelijkheid van de farao en de enorme economische tol die er moest betaald worden voor de grote bouwwerken van de farao's. Een andere recent ontdekte oorzaak zou de opwarming van het klimaat zijn. Hierdoor zouden de Nijloverstromingen minder groot zijn. Dit had grote gevolgen voor Egypte dat geheel afhankelijk was van de Nijl.
Een donkere tijd volgde, gemarkeerd door onrust. Het verenigde Egypte viel terug uiteen in Opper- en Neder-Egypte. Als we de chronologie van Manetho volgen, zien we dat in de zevende dynastie en de achtste dynastie tientallen farao's in een zeer korte periode op elkaar volgen.
Rond 2160 v. Chr. probeerde een nieuwe lijn van farao's (negende dynastie) om Neder-Egypte met hun hoofdstad in Heracleopolis te herenigen. Ondertussen, echter, herenigden rivaliserende leiders in Thebe Opper-Egypte en een conflict tussen de twee rivaliserende dynastieën was onvermijdelijk. Uiteindelijk werd het noorden door het zuiden veroverd door Mentoehotep II.