Naar inhoud springen

Go leer je zo/Leven en dood

Uit Wikibooks
  1. Les 1: De eerste drempel
  2. Les 2: De spil van het spel
  3. Les 3: Van begin tot einde
  4. Les 4: Geinige technieken
  5. Les 5: Bewegende stenen
  6. Les 6: Leven en dood

Voorkennis

[bewerken]

Al het voorgaande.

Lesinhoud

[bewerken]

Deze les gaat over omsingelde groepen die levend dan wel dood gemaakt kunnen worden. We laten de samenhang zien tussen 3 belangrijke begrippen binnen het thema leven en dood:

  • Het valse oog
  • Het punt tussen de ogen
  • Oogruimte.

Doelstellingen

[bewerken]

De cursist moet na afloop van de les:

  • Een vals oog kunnen creëren en voorkomen
  • Het punt tussen de ogen kunnen herkennen
  • De twee strategieën kunnen toepassen om een groep te doden of te laten leven

Uitleg

[bewerken]

Het valse oog

[bewerken]

Het begrip vals oog hoort bekend te zijn uit les 2. We herhalen het nog een keer.

Vraag 1: Hoe kan zwart het rechtse oog van wit vals maken?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 1: Zwart 1 maakt het oog vals. Het helpt wit niet deze steen te slaan met 2, want het oog blijft vals.

Het punt tussen de ogen

[bewerken]

Het begrip tussen de ogen spelen hoort bekend te zijn uit les 4. Ook dat herhalen we hier nog een keer.

Vraag 2: Waar ligt het punt tussen de ogen?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 2: Het punt tussen de ogen ligt op X.

Vraag 3: Wanneer zwart nu aan zet is, wat moet zwart doen om de witte groep dood te maken? We noemen twee alternatieven: Eerst de vrijheden aan de buitenkant (A en B) opvullen of meteen op X spelen?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 4: Wanneer wit de gelegenheid krijgt op X te spelen dan leeft de groep onvoorwaardelijk. Daarom moet zwart eerst zijn. Het opvullen van de buitenvrijheden kan altijd later nog. Wit kan toch niet uit de zwarte omsingeling breken.

Oogruimte

[bewerken]

Het begrip oogruimte staat voor de ruimte die een omsingelde groep heeft om ogen te maken. We zullen zien dat het van belang is te letten op de vorm en de grootte van de oogruimte.

Meestal is het verstandig eerst te kijken naar het kleiner maken van de oogruimte. De overblijvende ruimte is dan vaak te klein om nog twee ogen te maken. Wanneer de vorm daarom vraagt moet je op het juiste moment tussen de ogen spelen.

Vraag 5: Wit aan zet in onder­staand diagram doodt zwart.

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 5: We kijken eerst eens naar het verkleinen van de oogruimte. Wit speelt daarom op 1. Zwart kan nu nog maar één oog maken en is dood.

Vraag 6: Wit aan zet in onder­staand diagram doodt zwart.

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 6: Er zijn nu twee oplossingen.

We kijken echter eerst naar het verkleinen van de oogruimte met wit 1, zoals in het onderstaand diagram. Zwart kan nu de oogruimte zo groot mogelijk maken met 2, maar wit kan nu tussen de ogen spelen met 3. Zwart heeft nog maar één oog en is dood. Het helpt zwart niet om de witte steen 1 te slaan. Zwart maakt er geen oog mee en kan ook niet ontsnappen aan de witte omsingeling.

Wit had ook direct op 3 kunnen spelen, zoals in het onderstaand diagram. Zwart probeert nu ook de oogruimte zo groot mogelijk te maken met 2, maar dan speelt wit op 3 en zwart is dood.

Van buitenaf of van binnenuit?

[bewerken]

Er loeren voor afgesloten groepen dus twee gevaren: 1] Benadering van buitenaf die de oogruimte verkleint. 2] Benadering van binnenuit die het punt tussen de ogen bezet.

In de praktijk is een zet van buitenaf een veilige zet, omdat deze tegelijkertijd gebied reduceert. Een dergelijke zet levert dus altijd iets op, maar misschien had het wel veel meer kunnen zijn.

Voordat je echter een steen binnenin speelt moet je zeker zijn van je zaak. Want je bent de steen kwijt wanneer de groep uiteindelijk toch blijkt te kunnen leven.

Vraag 7: Benader je onderstaande groep van buitenaf of van binnenin? Wit aan zet.

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 7: Het punt tussen de ogen ligt als het ware te lonken. Wit speelt daarom op 1. Na deze zet is de zwarte groep dood.

Had wit de oogruimte van zwart beperkt zoals in de onderstaande diagrammen, dan speelt zwart zelf op het punt tussen de ogen en leeft.

Vraag 8: Wit aan zet. Benader je onderstaande groep van buitenaf of van binnenin?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 8: Ook hier lonkt weer het punt tussen de ogen. De oogruimte van zwart is nu echter zo groot dat zwart in staat is om er een seki van te maken. Eerst vergroot zwart de oogruimte met een zet op 2. Hiermee dreigt hij een tweede oog te maken met een zet op 3. Daarom zet wit daar. Daarna doet zwart hetzelfde aan de andere kant met 4. Wit moet antwoorden op 5. Het resultaat is seki. In dit geval lukt het dus niet om de stenen dood te maken.

Een vergelijkbare wending hebben we in les 4 al eerder gezien. Let wel: seki leeft! Men denkt nog wel eens dat seki tussen leven en dood in zit, maar de zwarte stenen kunnen niet meer van het bord geslagen worden.

Vraag 9: Benader je onderstaande groep van buitenaf of van binnenin? Wit aan zet.

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 9: Deze groep kan alleen maar dood door van buitenaf te beginnen op 1. Wanneer zwart op 2 antwoordt in het linker diagram hieronder, dan speelt wit tussen de ogen van het bijltje op 3. Wit hoeft niet bang te zijn dat de steen op A geslagen wordt, want het zo ontstane oog is vals. Het rechter diagram laat een andere variant zien.

Als wit direct op 3 speelt dan kan zwart er seki van maken door te spelen zoals in onderstaand diagram. Dat is wat we noemen een sub-optimaal resultaat.

Zwart gaat ook niet dood wanneer wit de eerste zet op het andere vitale punt begint. Zwart speelt op 2 dan zoals hieronder. Wit lijkt nu zijn steen met de buitenwereld te kunnen verbinden met 3, maar zwart offert een steentje met 4. Wit zal deze steen moeten slaan met 5 , waarna zwart 6 speelt. Wit kan nu niet dekken op 4.

De lering die je uit deze ingewikkelde varianten kunt trekken is dat je beter gewoon van buitenaf kunt beginnen wanneer de varianten je boven het hoofd groeien. De situatie klaart dan vaak vanzelf op en vaak heb je de juiste zet gedaan.

Vraag 10: We gaan nog even verder met bovenstaande situatie. Wit heeft zich aan het advies gehouden dat de oogruimte van buitenaf verkleind moet worden door op 3 te spelen. Zwart zet nu deze twee stenen atari. Wat moet wit nu doen om de zwarte groep dood te houden?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 10: Wit speelt tussen de ogen op 5 en laat de twee stenen slaan op 6, zoals in het linker diagram hieronder. Wit komt daarna echter terug op 7, om het ontstane oog vals te maken. Zwart kan er weliswaar uitlopen met zwart 8, maar wit 9 t/m 13 houden de zwarte groep opgesloten.

Oefening

[bewerken]

Vraag 1: Zwart aan zet. Kan zwart leven?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 1: Als zwart de oogruimte links zo groot mogelijk wil maken met 1, dan speelt zwart 2 om de oogruimte rechts in te deuken. Als zwart antwoordt met 3 dan speelt wit tussen de ogen met 4.

Dit geldt ook als zwart op 2 begint. De zwarte groep kan dus altijd dood worden gemaakt.

Vraag 2: Zwart aan zet. Kan zwart leven?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 2: Na zwart 1 kan wit proberen de oogruimte aan de rechter kant in te drukken, maar de overblijvende oogruimte is te groot om een plek tussen de ogen te vinden. Zwart leeft dus.

Vraag 3: Hetzelfde diagram, maar nu met wit aan zet. Kan wit zwart dood maken?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 3: We geven twee varianten.

Na wit 1 kan wit de oogruimte groot houden, maar wit gaat verder met 3. Het atari zetten met zwart 4 helpt niet. Wit speelt tussen de ogen met 5. Na het slaan van de 2 witte stenen speelt wit terug op 1 om het oog vals te houden en de groep blijft dood.

Deze variant helpt wit ook niet. Na wit 7 is het oog vals en is de zwarte groep dood.

Vraag 4: We maken de groep nog een steen langer. Wit is aan zet. Kan wit de zwarte groep dood maken?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 4: Nu is er geen beginnen meer aan om de groep dood te maken. Nadat wit van beide kanten de oogruimte heeft proberen te beperken, heeft zwart nog steeds genoeg plaats om 2 ogen te vormen.

Vraag 5: Zwart aan zet leeft.

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 5: Zwart moet 1 spelen. Dit creëert een oog langs de rand op A. Na wit 2 moet zwart uiteraard op 3 antwoorden.

Vraag 6: Zwart is aan zet. Lukt het zwart ook in dit geval om de groep levend te maken?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 6: Wanneer zwart nu de groep levend probeert te maken met 1, dan kan wit op 2 spelen. Wanneer zwart deze steen probeert te vangen met 3 dan speelt wit 4, waardoor het oog vals wordt. Speelt zwart zelf eerst op 4 dan antwoordt wit op 3. Het lukt zwart dus niet om deze groep leven te krijgen.

Vraag 7: De gemerkte steen kan dus roet in het eten gooien voor zwart. Hij ligt nu één plaats verderop. Zwart aan zet. Kan zwart nu wel leven?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 7: Ook nu redt zwart het niet door op 1 te spelen. Weer speelt wit op 2 om het oog vals te houden. Na zwart 3, wit 4 kan wit de twee stenen wel vangen met 5, maar dit levert slechts een vals oog op, omdat zwart 6 speelt. Als zwart namelijk slaat met 7 dan komt wit met 8 terug op 4.

Vraag 8: Zwart aan zet. Kan zwart nu leven?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 8: Nu gaat de vlieger niet meer op. Als wit nu op 6 terugkomt met 10 om het oog vals te houden dan slaat zwart met 11 op 4. Er blijft dan altijd een oog over op 2.

Vraag 9: Is de witte groep dood? Met andere woorden: is zwart in staat de witte stenen te vangen?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 9: Als zwart de witte stenen probeert te vangen dan zullen eerst de buitenvrijheden opgevuld moeten worden met de twee gemerkte stenen. Als zwart dan een binnenvrijheid opvult dan slaat wit de 4 stenen eruit, waarna een vorm overblijft die niet meer dood gemaakt kan worden. De witte groep is dus niet dood.

Vraag 10: Dezelfde stelling als in de vorige vraag. Nu is echter wit aan zet. Zijn de drie zwarte stenen dood?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 10: Als wit het in zijn hoofd haalt om deze stenen te vangen dan kijkt zwart genoegzaam toe. Zwart speelt gewoon ergens anders. Wit heeft zijn eigen groepje dan namelijk dood gemaakt. Na het slaan van de drie stenen komt zwart terug op de plaats van de gemerkte steen.

Vraag 11: Bovenstaande groep is dus seki, want geen van beide spelers kan de ander vangen ondanks dat geen van beide twee ogen heeft. Is onderstaande groep ook seki?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 11: De witte groep is dood. Na het bezetten van de buitenvrijheden komt wit atari te staan.

Vraag 12: Wit aan zet doodt zwart.

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 12: Wit moet 1 spelen. De keten rechts komt na het opvullen van de buitenvrijheden B en C atari te staan op A. Waarna er te weinig oogruimte overblijft voor zwart om te leven.

Vraag 13: Zwart aan zet doodt wit.

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 13: Eerst moet zwart de oogruimte klein houden met 1. Wit heeft weinig keus dan tegenhouden met 2. Daarna moet zwart tussen de ogen spelen met 3. Dit zet en passant 2 stenen atari, zodat wit moet antwoorden met 4. Daarna speelt zwart 5 om het oog vals te houden. Et voilà: De groep is dood.

Als zwart tussen de ogen wil spelen door direct op 1 in onderstaande diagrammen te spelen, dan heeft wit een verweer. Wit maakt de oogruimte groot met 2, waarna zwart twee vitale punten heeft om uit te kiezen, maar het maakt niet uit welke hij kiest. Wit speelt de andere en leeft.

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.