- 11.
- Om de concentratie te bepalen van een oplossing van natriumhydroxide wordt 0.2190 gram oxaalzuurdihydraat afgewogen en opgelost in water.
- De stoffen reageren met elkaar volgens onderstaande reactievergelijking:

- Van de te stellen oplossing is 33.58 ml nodig. Bereken de concentratie van de natriumhydroxide-oplossing in mol.L-1. Geef het antwoord met 4 cijfers achter de komma.
- Antwoord
- 12.
- Om de concentratie te bepalen van een oplossing van salpeterzuur wordt 0.2772 gram borax afgewogen en opgelost in water.
- De stoffen reageren met elkaar volgens onderstaande reactievergelijking:

- Van de te stellen oplossing is 14.79 ml nodig. Bereken de concentratie van de salpeterzuur-oplossing in mol.L-1. Geef het antwoord met 4 cijfers achter de komma.
- Antwoord
- 13.
- Om de concentratie te bepalen van een oplossing van natriumhydroxide wordt 382.8 mg oxaalzuurdihydraat afgewogen en opgelost in water.
- De stoffen reageren met elkaar volgens onderstaande reactievergelijking:

- Van de te stellen oplossing is 15.93 ml nodig. Bereken de concentratie van de natriumhydroxide-oplossing in mol.L-1. Geef het antwoord met 4 cijfers achter de komma.
- Antwoord
- 14.
- Om de concentratie te bepalen van een oplossing van Kaliumpermanganaat wordt 0.6267 gram kaliumhexacyanoferraat(II)dihydraat afgewogen en opgelost in water.
- De stoffen reageren met elkaar volgens onderstaande reactievergelijking:

- Van de te stellen oplossing is 13.80 ml nodig. Bereken de concentratie van de Kaliumpermanganaat-oplossing in mol.L-1. Geef het antwoord met 4 cijfers achter de komma.
- Antwoord
- 15.
- Om de concentratie te bepalen van een oplossing van Kaliumpermanganaat wordt 109.4 mg oxaalzuurdihydraat afgewogen en opgelost in water.
- De stoffen reageren met elkaar volgens onderstaande reactievergelijking:

- Van de te stellen oplossing is 16.95 ml nodig. Bereken de concentratie van de Kaliumpermanganaat-oplossing in mol.L-1. Geef het antwoord met 4 cijfers achter de komma.
- Antwoord
- 16.
- Om de concentratie te bepalen van een oplossing van natriumthiosulfaat wordt 76.3 mg kaliumdichromaat afgewogen en opgelost in water.
- De stoffen reageren met elkaar volgens onderstaande reactievergelijking:

- Van de te stellen oplossing is 15.83 ml nodig. Bereken de concentratie van de natriumthiosulfaat-oplossing in mol.L-1. Geef het antwoord met 4 cijfers achter de komma.
- Antwoord
- 17.
- Om de concentratie te bepalen van een oplossing van zoutzuur wordt 0.3094 gram borax afgewogen en opgelost in water.De stoffen reageren met elkaar volgens onderstaande reactievergelijking:::
Van de te stellen oplossing is 14.35 ml nodig. Bereken de concentratie van de zoutzuur-oplossing in mol.L-1. Geef het antwoord met 4 cijfers achter de komma.
- Antwoord
- 18.
- Om de concentratie te bepalen van een oplossing van chloorzuur wordt 806.3 mg borax afgewogen en opgelost in water.
- De stoffen reageren met elkaar volgens onderstaande reactievergelijking:

- Van de te stellen oplossing is 39.84 ml nodig. Bereken de concentratie van de chloorzuur-oplossing in mol.L-1. Geef het antwoord met 4 cijfers achter de komma.
- Antwoord
- 19.
- Om de concentratie te bepalen van een oplossing van waterstofperoxide wordt 0.6441 gram kaliumhexacyanoferraat(II)dihydraat afgewogen en opgelost in water.De stoffen reageren met elkaar volgens onderstaande reactievergelijking:

- Van de te stellen oplossing is 14.83 ml nodig. Bereken de concentratie van de waterstofperoxide-oplossing in mol.L-1. Geef het antwoord met 4 cijfers achter de komma.
- Antwoord
- 20.
- Om de concentratie te bepalen van een oplossing van jood wordt 0.2263 gram natriumthiosulfaat afgewogen en opgelost in water.
- De stoffen reageren met elkaar volgens onderstaande reactievergelijking:

- Van de te stellen oplossing is 15.51 ml nodig. Bereken de concentratie van de jood-oplossing in mol.L-1. Geef het antwoord met 4 cijfers achter de komma.
- Antwoord
|