Anaximander over de natuur/De leer van Anaximander volgens de doxografie
Omdat er uit het werk van Anaximander slechts één fragment bewaard is gebleven waaraan de meeste geleerden authenticiteit toeschrijven, kunnen we ons niet op dit ene fragment verlaten om een beeld te krijgen van zijn leer. Daarom zijn wij aangewezen op antieke getuigenissen (testimonia) aangaande zijn leer die ons overgeleverd zijn door de doxografen, dat wil zeggen auteurs uit de oudheid die een beschrijving gaven van de meningen van de filosofen. Vandaar dat het nodig is de berichtgevingen uit de doxografische traditie te reconstrueren, voor zover die tenminste terug gaan op het werk van Anaximander.
Theophrastus als doxograaf
[bewerken]Hermann Diels heeft in zijn Doxographi Graeci aangetoond dat doxografen die de presocratische filosofie hebben behandeld, allen hebben geput uit het verloren gegane werk van Theophrastus, namelijk de Fusikoon Doxai (Meningen der natuurvorsers). Daarom is Theophrastus van onschatbare waarde als het gaat om de presocratische natuurfilosofen.
Aristoteles en Theophrastus als belangrijke getuigen
[bewerken]Het werk van Anaximander was nog beschikbaar gedurende het leven van de late Apollodorus, die er een weinig gebruik van heeft gemaakt in zijn Opeenvolgingen (Diogenes Laërtius II, 2 – DK 12 A 1). De laatste doxografen die het boek van Anaximander echter serieus hebben bestudeerd waren Aristoteles en Theophrastus, die veel eerder leefden dan Apollodorus. Wanneer Aristoteles Anaximander bij naam noemt, gaat het dus om een betrouwbaar doxografisch rapport. Het werk van Theophrastus is echter grotendeels verloren gegaan. Daarom zijn we aangewezen op latere auteurs die uit het werk van Theophrastus hebben geput. Een bijkomend voordeel daarbij is dat latere doxografen veelvuldig gebruik hebben gemaakt van het werk van Theophrastus.
Theophrastus en zijn excerptoren
[bewerken]De verloren gegane beschrijving van Anaximander’s leer bij Theophrastus is ons misschien gedeeltelijk en in enigszins gewijzigde vorm overgeleverd door vier latere bronnen, die uittreksels bevatten uit het werk van Theophrastus:
- De opmerkingen van Simplicius over het oerbeginsel dat de vroege presocraten hebben aangenomen en die geplaatst zijn aan het begin van Simplicius’ commentaar op de Physica van Aristoteles (Doxographi Graeci, 476).
- De geschiedenis van de filosofie die gegeven is door Sint Hippolytus in zijn Refutatio omnium haeresium (Doxographi Graeci, 559 f.).
- De uittreksels uit het boek met de naam de Stromata van Pseudo-Plutarchus die geciteerd zijn door Eusebius van Caesarea in zijn Praeparatio Evangelica (Doxographi Graeci, 579).
- Het uitvoerige werk over de geschiedenis van de filosofie met de titel Placita, dat deels wordt aangetroffen bij Plutarchus en deels bij Stobaeus als een deel van zijn Eclogae Physicae. De tekst van de Placita is door Diels herenigd, die deze toeschreef aan een Hellenistische excerptor die de naam Aetius droeg. (Doxographi Graeci, 273 ff.; voor Anaximander, zie 277 f.). Over het leven van Aetius is niets bekend.
Andere doxografen, namelijk Cicero en Diogenes Laërtius, geven tamelijk weinig rapporteringen met betrekking de leer van Anaximander. Als aanvulling op de vier bovenstaande bronnen, kunnen verder nog twee Latijnse teksten van Seneca en Censorinus worden genoemd.
De betrouwbaarheid van de doxografische berichten
[bewerken]Latere excerptoren
[bewerken]De vier bovengenoemde bronnen vertonen sterke overeenkomsten en gaan terug op het werk van Theophrastus. Daarom lijken zij allemaal ongeveer even betrouwbaar te zijn en het werk van Theophrastus vrij adequaat weer te geven, hoewel het rapport van Pseudo-Plutarchus vrij vaag is en afwijkende parafrases bevat. Er behoort dan ook uitgezogd te worden hoe sterk de latere excerptoren van het originele werk van Theophrastus, waarop zij terruggaan, in hun parafrases afweken.
Aristoteles en Theophrastus
[bewerken]Nu duidelijk is geworden dat de belangrijkste latere berichten teruggaan op het deels verloren gegane werk van Theophrastus, terwijl naast Theophrastus ook zijn leermeester Aristoteles het werk van Anaximander heeft geparafraseerd en becommentarieerd, is het zaak na te gaan in hoeverre de rapporteringen van Aristoteles en Theophrastus betrouwbaar zijn.
Het is bekend dat zowel Aristoteles als Theophrastus hun commentaren baseerden op origineel materiaal, zodat zij waarschijnlijk ook het werk van Anaximander rechtstreeks hebben benaderd. Evenzeer is zeker dat Aristoteles niet altijd de juiste interpretatie gaf van de originele bronnen, deze gevallen komen echter niet zo heel frequent voor. Van Theophrastus zijn dergelijke misinterpretaties niet bekend. Wij weten dat hij een aantal bronnen, zoals het werk van Parmenides (Phys. opin. fr. 6 - DK 28 A 7) op acurate wijze heeft geparafraseerd. Anderzijds heeft Theophrastus ook gebruik gemaakt van het werk van Aristoteles, zodat ook de bronnen die daaruit voortkwamen minder accuraat zijn.
Al met al zijn wij aangewezen op de doxografische berichten om de leer van Anaximander te bestuderen, die in sommige gevallen betrouwbaarder zijn dan in andere.
Indeling van de doxografische berichten
[bewerken]Om een adequaat overzicht te krijgen van de leer van Anaximander, is het nodig de doxografische berichten te ordenen en in verschillende hoofdstukken te verdelen.
De ordening in dit boek komt overeen met de ordening van Theophrastus, voor zover die is te reconstrueren. Deze ordening wordt het best weergegeven door Simplicius en Hippolytus, die de twee beste bronnen zijn. Maar het hoofddoel blijft de ordening van Theophrastus weergeven, die waarschijnlijk gebruik heeft gemaakt van de Aristotelische indeling voor fysische werken in Meteorologica, 1.1. Daarbij is het nodig bedacht te zijn op latere doxografische berichten die niet in overeenstemming zijn met de oudere bronnen, zoals geldt bij het bericht van Achilles (Isag. 19 - DK 12 A 21).
Aandachtspunten bij de ordening in de hoofdstukken van dit boek
[bewerken]Hier volgen een aantal punten waarmee de lezer van dit boek bij het bestuderen van de navolgende hoofdstukken rekening moet houden:
- In ieder hoofdstuk van dit boek waarin doxografische berichten over de leer van Anaximander worden geplaatst, wordt de volgende indeling gebruikt:
- In de eerste plaats worden er antieke berichten geplaatst die excerpten uit het werk van Theophrastus bevatten. Deze zijn onder te verdelen in:
- Indirecte excerpten die teruggaan op het werk van Theophrastus.
- Excerpten die het werk van Theophrastus inadequaat en verward weergeven.
- In de tweede plaats worden er antieke berichten geplaatst die parallel naast deze excerpten uit het werk van Theophrastus kunnen worden geplaatst. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om berichten bij Aristoteles of andere auteurs die geen gebruik hebben gemaakt van het werk van Theophrastus.
- In de eerste plaats worden er antieke berichten geplaatst die excerpten uit het werk van Theophrastus bevatten. Deze zijn onder te verdelen in:
- Passages bij Simplicius anders dan Commentarius in Aristotelis Physica, 24, 13 - 25, worden in de tweede categorie "parallel" geplaatst, omdat deze niet gelden als echte excerpten uit Theophrastus.
- In het hoofdstuk Eeuwige beweging en afscheiding komt een citaat voor dat direct van Theophrastus afkomstig is, maar dit citaat zal bij wijze van uitzondering in de categorie "parallel" worden geplaatst, omdat het eerder om een bespreking van Anaxagoras dan van Anaximander gaat.
- In het hoofdstuk Oneindige werelden zal er geen scheiding worden aangegeven tussen de categorieën "excerpt" en "parallel". De reden hiervoor zal aldaar worden aangegeven.
Afkortingen voor te bespreken auteurs in de doxografie
[bewerken]In deze tabel wordt een overzicht gegeven van gebruikte afkortingen van de namen der auteurs die in de navolgende hoofdstukken worden geciteerd:
Afkorting | Auteur | Afkorting | Auteur |
---|---|---|---|
A. | Aëtius | H. | Hippolytus |
Arist. | Aristoteles | P. | Pseudo - Plutarchus |
C. | Cicero | S. | Simplicius |
D.L. | Diogenes Laërtius |
Bronnen
[bewerken]In de navolgende hoofdstukken van dit boek wordt er meerdere malen uit dezelfde bronnen geciteerd. Als er in een hoofdstuk een bron wordt geciteerd waarvan aansluitende delen al in eerdere hoofdstukken zijn aangehaald, dan wordt deze bron niet dubbel weergegeven, maar zal er worden verwezen naar die eerdere hoofdstukken, waarin die bron wel is gegeven.
Bron
[bewerken]De gegevens uit dit hoofdstuk zijn ontleend aan het werk van Kahn, p. 11 - 27 (en)