Onderwijstechnologie/ICT en laaggeletterden
Inleiding
[bewerken]In een moderne samenleving als de onze gaan de ontwikkelingen zeer snel. Kennis die vandaag is verworven, is bij wijze van spreken morgen al weer verouderd. Het is om die reden belangrijk om bij te blijven leren en dat is helaas niet iedereen zomaar gegeven. Een groep die grote problemen heeft om alle ontwikkelingen bij te benen, is de groep laaggeletterden. In dit hoofdstuk wordt besproken wat laaggeletterdheid is en wat de rol van ICT is in zowel de problemen als in de bestrijding ervan.
Definitie
[bewerken]Laaggeletterdheid wil het volgende zeggen: mensen die laaggeletterd zijn, kunnen niet goed lezen en schrijven. Een groot deel van deze groep is functioneel analfabeet (definitie volgens de UNESCO: onvoldoende kunnen lezen, schrijven en rekenen om te functioneren in de maatschappij). Concreet wil dit zeggen dat ze wel technisch kunnen lezen en schrijven, maar grote moeite hebben met het lezen en begrijpen van bijvoorbeeld bijschriften, folders en brieven. De beperking geeft vaak problemen; de mensen die ermee kampen schamen zich ervoor en verzinnen allerlei smoesjes. Ze vragen verder om hulp terwijl die normaal gesproken niet nodig zou hoeven zijn. Laaggeletterdheid komt voor bij zowel kinderen als bij jongeren en volwassenen en heeft verschillende oorzaken (een omgeving waarin niet veel aandacht werd besteed aan taal, school- en leerproblemen, etc.). Alhoewel laaggeletterdheid in elk sociaal milieu voorkomt, gaat het voornamelijk om mensen uit arme en uitgesloten gezinnen. Afhankelijk van de bron en de gehanteerde criteria wordt geschat dat 10 tot 25% van de volwassenen in België onvoldoende kunnen lezen, schrijven en rekenen om te kunnen functioneren in de maatschappij. In Vlaanderen gaat het om ongeveer 800.000 en in Nederland om ongeveer 1,5 miljoen mensen die te veel moeite hebben met lezen en schrijven en om die reden niet kunnen voldoen aan de eisen die de huidige maatschappij stelt. Het probleem krijgt de laatste jaren veel aandacht, ook in Europa. Er worden veel maatregelen genomen ter voorkoming en bestrijding van laaggeletterdheid, vooral vanwege de grote economische impact van dit verschijnsel.
ICT: de problemen
[bewerken]Wat voor leesvaardigheid geldt, geldt evenzeer voor de digitale vaardigheden, of beter gezegd: het gebrek daaraan. Mensen komen niet mee op school omdat ze niet of niet goed genoeg met de computer kunnen omgaan. Om die reden lopen ze een grote achterstand op. Ook laaggeletterden die werken kunnen tegen problemen aanlopen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat hun werkgever aan hen vraagt om bijvoorbeeld een boordcomputer te bedienen of om ander (licht) administratief werk te doen op de computer. Vroege signalering en goede en adequate bijscholing zijn noodzakelijk om deze problemen aan te pakken.
Inzet ICT in de aanpak van het probleem
[bewerken]Er bestaan verscheidende games die jongeren kunnen helpen bij het verkleinen van hun leesproblemen. Ook zijn er diverse digitale lesmethoden om (beter) te leren lezen en schrijven. Voor voorbeelden verwijs ik naar onderstaande bronnen, aangezien de ontwikkelingen rond games en leerprogramma's zeer snel gaan en genoemde zaken zo weer achterhaald kunnen zijn.
Gebruik van ICT in taallessen met laaggeletterden of analfabeten
[bewerken]Het gebruik van ICT in taallessen in de context van laaggeletterden of analfabeten kan grote voordelen bieden. Omdat een taalleraar vaak geconfronteerd wordt met lerenden van verschillende horizonten en dus met een verschillende moedertaal, kan niet worden gesteund op vertalingen naar een bepaalde taal. Daarom wordt in sommige taallessen ICT geïntegreerd, om op die manier te kunnen inspelen op het visuele geheugen en de materiële kennis van de lerenden en zo hun basiswoordenschat verder uit te breiden. Wanneer een woord onmogelijk kan worden uitgebeeld in de klas of geen enkel voorwerp uit de klas kan worden aangewend om het woord uit te leggen, kan bijvoorbeeld beroep worden gedaan op een website als Google Images. Dit biedt dan het bijkomende voordeel dat meerdere delen van het brein worden aangesproken, wat eventueel kan leiden tot een kennis op langere termijn dan het leren van woorden via een klassieke woordenschatlijst.