Heraclitus over de natuur/Verstandig zijn
- De Efeziër geeft aan belang te hebben gehecht aan gedegen onderzoek, dat gedaan moet worden alvorens men iets zinnigs kan zeggen. Dit onderzoek draagt ertoe bij dat de waargenomen natuur op de juiste wijze wordt uitgelegd. In de eerste plaats is het voor de onderzoeker van belang bij zichzelf te rade te gaan: want binnen het zelf liggen de bronnen van de kennis. Heraclitus geeft in dit verband aan nooit door iemand onderwezen te zijn, maar alle kennis uit zichzelf te hebben geput:
(grc) « ἤκουσέ τ' οὐδενός. »
|
(nl) « Nooit ook door één ertoe gekomen. »
|
(Heraclitus, fragment DK 22 A 1.)
|
(grc) « ἐδιζησάμην ἐμεωυτόν. »
|
(nl) « Ik ging op onderzoek bij mijzelf. »
|
(Heraclitus, fragment DK 22 B 101.)
|
Een uitleg van de waargenomen wereld kan immers slechts worden gegeven als de denker in zichzelf nadenkt en zoekt naar antwoorden. Het principe van het ‘zelfonderzoek’ gaat terug op een uitspraak van een der zeven wijzen, namelijk Thales, die zei: ‘γνῶθι σαὐτόν’, de bekende spreuk: ‘Ken uzelve’. De Efeziër staat dus in de traditie van de zeven wijzen, waartoe Thales, stichter van de school der Milesiërs, behoorde.
- Doxografisch commentaar:
- Plutarchos, Adversus Colotem, 20, p. 1118c: ὁ δὲ Ἡράκλειτος ὡς μέγα τι καὶ σεμνὸν διαπεπραγμένος, ἐδιζησάμην, φησίν, ἐμεωυτόν• καὶ τῶν ἐν Δελφοῖς γραμμάτων θειότατον ἐδόκει τό Γνῶθι σαυτόν. “Maar Heraclitus meende grote dingen te hebben bereikt en een teken te hebben gevonden, ik ging op onderzoek, zegt hij, bij mijzelf: en van de inscripties te Delphi is naar men meent meest goddelijk, het Ken uzelve.”
- Suidas Lexicon, s.v. Ποστοῦμος: ὅνπερ οὖν Ἡράκλειτος εἶπε περὶ οὑτοῦ ἐμεωυτόν ἐδιζησάμην. “Op dergelijke wijze zei Heraclitus athans tot zichzelf: bij mijzelf ging ik op onderzoek.”
- Diogenes Laërtius, IX, 5: ὅτε καὶ νέος ὢν ἔφασκε μηδὲν εἰδέναι, τέλειος μέντοι γενόμενος πάντα ἐγνωκέναι• ἤκουσέ τ᾿ οὐδενός, ἀλλ᾿ αὑτὸν ἔφη διζήσασθαι καὶ μαθεῖν πάντα παρ᾿ ἑαυτοῦ. “En toen ik jong was, beweerde hij, placht ik niets te weten, volwassen geworden, daar wordt aan herinnert, kreeg ik in alles inzicht. Hij was door geen één onderwezen, maar had bij zichzelf gezocht en wist alles door zichzelf.”
- Stobaeus, Florilegium, XXI, 7, ex Aristonymo (19e eeuws): Ἡράκλειτου• Ἡράκλειτος νέος ὣν πάντων γέγονε σοφώτερος, ὅτι ᾔδει ἑαυτὸν μηδὲν εἰδότα. “Van Heraclitus: Heraclitus werd in zijn jeugd in alles meer wijs, daar hij juist dan bij zichzelf niet eens degene was die begrip heeft.”
- Zelfonderzoek en zelfstandig nadenken leiden ertoe dat de onderzoeker uiteindelijk verstandig wordt:
(grc) « Ἡράκλειτου• ἀνθρώποισι πᾶσι μέτεστι γινώσκειν ἑωυτοὺς καὶ σωφρονεῖν. »
|
(nl) « Van Heraclitus: Het is alle mensen erbij gegeven zichzelf te kunnen leren kennen en verstandig te zijn. »
|
(Heraclitus, fragment DK 22 B 116, bij Stobaeus, Anthologium, V, 6.)
|
Zelfkennis en verstandigheid zijn in principe voor alle mensen te bereiken, op voorwaarde dat zij zich voldoende inzetten.
- Ook is het daarvoor nodig dat zij weten te denken:
(grc) « Ἡράκλειτου• ξυνόν ἐστι πᾶσι τὸ φρονέιν. »
|
(nl) « Van Heraclitus: het denken is voor allen verbindend. »
|
(Heraclitus, fragment DK 22 B 113.)
|
Zonder denken geen verstandigheid: immers, verstandigheid wordt voortgebracht door te denken. En omdat allen kunnen denken, kunnen allen ook in principe verstandig worden.
- Deze verstandigheid bestaat eruit te handelen in overeenstemming met de natuur van de kosmische ordening, een visie die de Stoïcijnen later zouden overnemen – want zoals in de kosmische ordening alles goed verloopt en gepast is ingericht, zo behoort dat ook binnen de microkosmos (de mens) te zijn, zodat hij, evenals de kosmische ordening, een duurzaam en goed leven heeft:
(grc) « Ἡράκλειτου• σωφρονεῖν ἀρετὴ μεγίστη, καὶ σοφίη ἀληθέα λέγειν καὶ ποιεῖν κατὰ φύσιν ἐπαΐοντας. »
|
(nl) « Van Heraclitus: Verstandig zijn in de grootste deugd, en wijsheid is het de waarheid te spreken en te handelen volgens de natuur met besef. »
|
(Heraclitus, fragment DK 22 B 112, bij Stobaeus, Anthologium, III, 1, 178.)
|
Daarbij is het zaak met aandacht het gebeuren in de kosmische ordening in het oog te houden, omdat dit de inhoud van de wijsheid vormt. Deze verstandigheid wordt door de Efeziër tot kardinale deugd verheven, en daar het nodig is te leven naar de natuur is het noodzakelijk de waarheid te spreken, omdat alleen de waarheid de adequate verwoording van de natuur vormt.
- Daarom is voorzichtigheid wat het oordelen betreft geboden:
(grc) « ἔτι μὴν Ἡράκλειτον, μὴ εἰκῆ περὶ τῶν μεγίστων συμβαλλώμεθα. »
|
(nl) « Verder echter nog Heraclitus: Moge wij niet lukraak wat het grootste betreft gevolgtrekkingen maken. »
|
(Heraclitus, fragment DK 22 B 47, bij Diogenes Laërtius, IX, 73.)
|
- Wij behoren niet alleen het ongepaste oordeel, maar ook onwetendheid achter te houden:
(grc) « ἀμαθίην γὰρ ἄμεινον κρύπτειν. »
|
(nl) « Want onwetendheid verbergen is beter. »
|
(Heraclitus, fragment DK 22 B 95.)
|
Een oordeel dat voortkomt uit onwetendheid is een zinloos oordeel, omdat het de stand van zaken niet weergeeft, waar het hier om gaat. Een oordeel wat daaruit niet voortkomt is echter de bron voor verstandigheid.
- Dit citaat komt ook in een andere variant voor en zou dus door Heraclitus zelf tweemaal kunnen zijn gebruikt:
(grc) « Ἡράκλειτου• κρύπτειν ἀμαθίην κρέσσον ἢ ἐς τὸ μέσον φέρειν. »
|
(nl) « Van Heraclitus: Onwetendheid verbergen is degelijker dan het naar het midden aan te dragen. »
|
(Heraclitus, fragment DK 22 B 109.)
|
"In het middelpunt", in de centrale plaats waar gesproken en geluisterd wordt, mag slechts het ware oordeel aan de orde komen, omdat de waarheid zo van belang is dat zij onder de mensen een centrale plaats verdient. Het gaat er hier dus niet alleen om dat "onwetendheid verbergen beter" is, maar ook dat het passend is voor een degelijke spreker die de waarheid liefheeft, verdedigt en ernaar handelt, slechts het ware te tonen.