Heraclitus over de natuur/De onmondigen en de volwassenen, de goden en de mensen
Binnen de kosmische staatsordening is er ook een hiërarchie tussen onmondigen en volwassenen enerzijds en goden en mensen anderzijds. Het verschil in rang tussen goden en mensen bestaat eruit dat de god de goddelijke wijsheid bezit, alsook besluitvaardig en knap is (81 en 82). Anderzijds maakt het menselijke karakter een hem leidende godheid (demon) uit, waarbij een man niets vermag, precies zoals een kind bij een man (82). Het eeuwige leven en het koningschap is echter juist eigen aan een kind (83).
Fragmenten hierover
[bewerken]81. De meest wijze mens lijkt bij de god een aap, (zoals) de meest schone aap wanstaltig is bij het menselijk geslacht, samengebracht.
82. De geesteshouding van een mens omsluit niet de besluitvaardigheid, maar de goddelijke heeft deze.
82a. De geesteshouding van een mens is zijn demon.
82b. Maar veeleer mag een man onmondig heten bij een demon, zoveel als een kind bij een man.
83. Het eeuwige leven is een kind, samenbrengend, in afzondering brengend: kind of koningschap.