Wikijunior:Ondernemend leren/Betekenisvol

Uit Wikibooks

Bedrijf[bewerken]

Volgens de wet mogen jongeren beneden de 16 jaar niet werken. Er zijn wat uitzonderingen op deze regel en voor 13-15 jarige is er de nadere regeling kinderarbeid, maar die zijn niet volledig van toepassing op jonge ondernemers. Men kan dus concluderen dat jongeren onder de 16 eigenlijk geen eigen onderneming mogen runnen. Verder bepaalt de wet dat je pas vanaf je 18de rechtshandelingen mag verrichten zonder toestemming van je wettelijke vertegenwoordigers. Dat maakt het voor zakenpartners lastig om zaken met een jongere te doen, want zonder deze expliciete toestemming kan elke deal worden teruggedraaid.

Arbeidswet[bewerken]

Een ondernemende leerling dient de wettelijke bepalingen rondom kinderarbeid en ondernemen te kennen en samen met zijn school een manier vinden om toch hem of haar zoveel als mogelijk laat ondernemen alsof hij een eigen bedrijf heeft. Dus met zo min mogelijke beperkingen daarin.

Ondernemer[bewerken]

Je bent wettelijk gezien ondernemer als je; inkomsten verschaft met een eigen bedrijf; goederen of diensten levert; je meer dan drie opdrachtgevers/afnemers per jaar hebt; je minstens 15 uur per week besteed aan jouw onderneming; je ondernemersrisico loopt; ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel. Via de belastingdienst krijgt de ondernemer een btw nummer. Hij houdt een boekhouding bij waarin hij alle financiën van de onderneming bijhoudt. Veel ondernemende jongeren zijn nog niet meerderjarig. Daarom zullen zij op zoek gaan samen met hun school om allerlei specifieke afspraken te maken.

Rechtspersoon[bewerken]

Als een ondernemer een bedrijf wil starten dan moet hij zich inschrijven bij de Kamer van Koophandel. Als hij dat doet op een manier doet dat zijn onderneming zelf als ware het een volwaardig en handelingsbekwaam rechtspersoonlijkheid wordt, met alle rechten en plichten die daar bij horen, dan spreekt met van een rechtspersoon. Net als een natuurlijk persoon kan een rechtspersoon bezittingen en schulden hebben, contracten sluiten, rechtszaken aanspannen of aangeklaagd worden. Je voldoet als onderneming aan de wettelijke verplichtingen als de ondernemer meerderjarig is, een natuurlijk of rechtspersoon is en handelt met de bedoeling om winst te maken. Als je nog niet meerderjarig bent dan zul je dus ook hier een oplossing voor dienen te vinden met je ouders bijvoorbeeld, met de school. Voor 16 of 17-jarige is er ondanks hun minderjarigheid een manier om toch volledig een onderneming zelf te runnen. Ze vragen dan aan de rechter om zogenaamde handlifting. Deze handlifting betekent dat men toch de bevoegdheid heeft van een meerderjarige uitgezonderd eventuele beperkende bepalingen.

Vestigingswet[bewerken]

De wettelijke bepalingen omtrent de start van een onderneming zijn vastgelegd in de vestigingswet, die voorschrijft welke vergunningen of diploma’s ondernemers die een bepaald soort bedrijf willen starten moeten bezitten. De vestigingswetgeving bestaat uit een verzameling wettelijke bepalingen, waarvan de basis in Nederland wordt gevormd door de Vestigingswet bedrijven 1954. Bij het beoordelen van de gang van zaken van een onderneming, bijvoorbeeld na een faillissement, kan de rechter het ondernemingsplan, of het ontbreken daarvan, laten meewegen in zijn uitspraak. De ondernemende leerling dient ook te onderzoeken welke wettelijke bepalingen voor zijn bedrijf en zijn eventuele minderjarigheid van toepassing zijn.

Innovatie[bewerken]

Het intellectuele en industriële eigendomsrecht biedt bescherming voor ideeën ongeacht je leeftijd zodat je deze met anderen kan delen zonder bang te hoeven zijn dat een ander ermee aan de haal gaat. Let wel: het idee zelf kan men niet beschermen, maar wel wat er uit dat idee voortvloeit. Deze wettelijke bescherming is in het leven geroepen om vernieuwingen te stimuleren doordat de entrepreneur een vergoeding krijgt voor de investeringen (geld, middelen, tijd) die hij of zij heeft gedaan.

De bescherming van entrepreneurs wat betreft hun creatieve producties worden intellectuele en industriële eigendomsrechten genoemd:

  • merkenrecht: beschermd een merk (een of meer woorden en/of een logo) onbeperkt tegen ongeoorloofd gebruik mits deze is ingeschreven.
  • auteursrecht: bescherm een werk van letterkunde, wetenschap of kunst tegen openbaar maken of verveelvoudigen door anderen.
  • tekeningen- en modellenrecht: beschermd een tekening of model tot maximaal 25 jaar tegen bedrijfsmatige inbreuk.
  • handelsnaamrecht: beschermd tegen gebruik door anderen van de handelsnaam indien dit tot verwarring leidt.
  • octrooirecht (patent): beschermd uitvindingen (mits gedeponeerd) door de houders twintig jaar lang een monopolie te geven.

De rechtspositie voor een idee kun je door aanvragen, inschrijven of deponeren versterken. Er zijn ook andere manieren om je idee te beschermen

  1. Indien je het idee met anderen deelt dan kun je ze een geheimhoudingsverklaring laten ondertekenen.
  2. Naar jezelf het idee mailen, faxen of per aangetekende brief versturen. In het laatste geval moet je de brief met datumstempel ongeopend laten en pas open indien nodig.
  3. Als je het idee op papier (akte) hebt, kun je er een dagstempel op laten zetten bij de afdeling Registratie van de Belastingdienst.
  4. Als je een datumstempel voor bijvoorbeeld een idee, concept, (mode)ontwerp, prototype, uitvinding, muziekstuk of scenario die je digitaal wilt aanleveren kun je dit doen bij i-DEPOT van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom.
  5. Als je een datumstempel voor een letterkundig, wetenschappelijk of kunstzinnig werk wilt, kun je dit doen bij Stichting Auteursrechtbelangen

Maatschappelijk[bewerken]

MOOI'S[bewerken]

De meeste ondernemend leerlingen zijn gemotiveerd om iets mooi's toe te voegen aan de wereld. Het mooie van ondernemend leren is dat het ook iets mooi's toevoegt aan jezelf. De redenen daarvoor zijn

  • de persoonlijkheid van een entrepreneur is een belangrijke factor in de vorm en het succes van zijn ondernemingen
  • bewustworden van je jezelf is een belangrijke stap in het bewust zijn van de ander en daarmee de ontwikkeling van een sociale en maatschappelijke houding.
  • een effectieve leerder kenmerkt zich door een hoge emotionele intelligentie.

Je ervaart deze ontwikkeling op het gebied van Menslievendheid, Openheid, Oplettendheid, Integriteit en Stabiliteit. Dit zijn kenmerken die garanderen dat je voor de samenleving een constructieve aanwinst gaat zijn.

Hoger scoren[bewerken]

In het ondernemend leren kan een leerling leerdoelen van vakken realiseren vanuit zijn eigen bedrijf (zie LOL). Dit mag vaak alleen als de ondernemende leerling kan aantonen dat hij daarmee hetzelfde of beter leert dan wanneer hij de lessen volgt. Daar wil de ondernemende leerling de docent van overtuigen en dat doet ie door hoger te scoren. Als het gaat om hoger scoren dan ben is de ondernemende leerling in het ondernemend leren de baas. Hij heeft de regie in handen. Hij bepaalt de doelen en de strategie met de middelen die hij gebruikt. Hoger scoren is echt iets voor een entrepreneur die graag zelf wil kunnen bepalen wat het resultaat zal zijn.

Diploma[bewerken]

Profielwerkstuk[bewerken]

Het volgende voorbeeld laat zien hoe een ondernemende leerling - met toestemming van haar hier gepubliceerd - haar onderneming gebruikt om te voldoen aan de eisen van een profielwerkstuk voor het vak Geschiedenis! Voor welke vakken had ze dit eventueel nog meer in kunnen zetten?

Titel[bewerken]

De​ omgang met het paard

Hoe is de omgang met paarden veranderd in vergelijking met vroeger (tot jaren ‘60 en ‘70) en levert dit een gezonder en gelukkiger paard op?

Door: ...
Begeleider: ...


Voorwoord[bewerken]

Ik heb het onderwerp ‘de omgang met het paard’ gekozen. De voornaamste reden dat ik dit onderwerp heb uitgekozen is, omdat ik heel geïnteresseerd ben in paarden. Ik vond het belangrijk om een onderwerp te kiezen waar ik graag nog meer van wilde weten, maar ook al het een en ander van wist. Ook vond ik het natuurlijk belangrijk dat ik het leuk vond om te doen, om zo gemotiveerd aan de slag te kunnen gaan.

Ik ben van plan om vooral onderzoek te doen door het lezen van verschillende literaire bronnen en het zoeken van informatie op internet. Daarbij heb ik al veel kennis over de omgang met paarden, maar vind ik het heel interessant om deze kennis aan te vullen en te kijken hoe dit nou is ontstaan. Ik wilde ook gaan kijken of er mensen in mijn omgeving zijn die veel weten over dit onderwerp en die mij zo informatie kan verlenen.

Het onderzoeksplan is dat ik eerst opzoek gaan naar voldoende literatuur om de hoofd- en deelvragen te kunnen beantwoorden en dat ik dan met mijn eigen kennis en een onderzoek in mijn omgeving deze informatie kan aanvullen.

Ik verwacht dat de omgang met paarden is veranderd doordat mensen paarden niet meer nodig hebben als levensbehoefte, maar puur als vermaak. De band die hierdoor wordt opgebouwd is zeer groot, dit zorgt voor een steeds groter wordende interesse in wat aangenaam is voor het paard. Zo zal de omgang steeds paardvriendelijker worden wat een gelukkiger en gezonder paard oplevert.

Plan van aanpak[bewerken]

Onderwerp: De omgang met het paard
Hoofdvraag: Hoe is de omgang met paarden veranderd in vergelijking met vroeger ( tot de jaren ‘60 en 70)?
Deelvragen:
  • Wat en hoe was de omgang met paarden tot '60 en '70?
  • Hoe verandert de omgang met het paard?
  • Hoe zal men in de toekomst met paarden omgaan?

Bij het beantwoorden van deze deelvragen zal ik aangeven:

  • Welke veranderingen er plaatsvinden?
  • Wie zijn er betrokken bij deze veranderingen?
  • Waarom deze veranderingen plaatsvinden?
  • Wat is het gevolg van deze veranderingen?
  • Hoe over deze veranderingen wordt gedacht?

Hypothese: De omgang met paarden is steeds paardvriendelijker geworden door een verandering in het gebruik.

Ik verwacht dat de omgang zich heeft ontwikkeld door de veranderende behoeftes. Nu zijn paarden bijv. vooral voor het vermaak van de ruiters en amazones, terwijl ze vroeger werden gebruikt in oorlogen en veldslagen. Vroeger hadden ze namelijk behoefte aan de snelheid en het uithoudingsvermogen van paarden om gevechten te winnen, terwijl we daar op dit moment vervangers voor hebben en er vooral behoefte is aan vermaak.

Resultaat: Het werkstuk levert een historisch overzicht op over het veranderende gebruik van het paard en de invloed die dit heeft op de omgang met het paard. Omdat het paard door de recente geschiedenis vaak een bepalende rol heeft vervuld, geeft mijn werkstuk voor paardenliefhebbers een aantrekkelijk en waardevol verslag van deze recente geschiedenis.

Onderzoek: Het onderzoek bestaat grotendeels uit het bestuderen van literatuur over de geschiedenis en specifiek daarin zoekend naar de rol van het paard. Daarnaast zal ik de hedendaagse omgang ook achterhalen door deskundigen in mijn omgeving te interviewen naar de deelvragen.

De planning is dat ik eerst op zoek ga naar voldoende literatuur om de hoofd- en deelvragen te kunnen beantwoorden en dat ik dan met praktisch onderzoek deze informatie aanvul en bevestig.

Inleiding[bewerken]

Vroeger werd er veel minder nagedacht over wat belangrijk is voor een paard en hoe dit van invloed was op de prestaties van het paard. Dit is nu steeds meer in ontwikkeling. Maar hoe gingen ze vroeger nou precies om met paarden en wat dachten ze dan wel over paarden? Voorbeelden van nieuwe alternatieve denkbeelden zijn bijvoorbeeld: Natural Horsemanship & Vrijheidsdressuur. Ook willen mensen die paarden voor de sport gebruiken zorgen dat het paard zo goed mogelijk presteert, maar hoe krijgen ze dit nou voor elkaar? En hoe hebben deze nieuwe methodes zich ontwikkeld? De antwoorden hierop zijn natuurlijk niet heel lastig te vinden, maar er zullen ook nog heel veel meer factoren meespelen die bepalen hoe dit in praktijk wordt gebracht. Deze wijze van het in praktijk brengen van verschillende ideeën in het omgaan met paarden ga ik verklaren in dit verslag. Ook zal ik mijn verwachting van de toekomst van de omgang met paarden beschrijven en ondersteunen met verschillende feitelijke bronnen. Dit alles zal resulteren in een antwoord op de vraag: ‘Hoe is de omgang met paarden veranderd in vergelijking met vroeger en levert dit een gezonder en gelukkiger paard op?’

Deelvraag 1[bewerken]

Wa​t en hoe was de omgang met paarden tot '60 en '70?

Vroeger, in de periode voor 1960/1970, werden paarden heel anders gebruikt als nu. Hoewel paarden al in grotschilderingen van meer dan 30.000 jaar oud voor kwamen, waren dit wilde paarden waarop men jaagde voor het vlees. Ook vlak nadat de paarden werden gedomesticeerd, men vermoed zo’n 3500 voor Christus in de Oekraïne, gebruikte men paarden vooral nog als voer. Boeren zagen daarna steeds meer het paard als ook een nuttig gereedschap om op het land te laten werken, vooral als trekdier. Later, omstreeks het jaar 900 voor Christus, leerden Mongoolse stammen op de steppen van Midden-Azië, paardrijden, waardoor de voorheen geisoleerde stammen zich met elkaar konden vermengen of elkaar konden vernietigen. Het gebruik van paarden als vervoersmiddel, trekdier in de landbouw of voor oorlogsvoering verspreidde zich vervolgens historisch gezien snel over Europa en Azië.

Kan het gebruik van het paard ons iets zeggen over hoe mensen met paarden omgingen? Dat is maar de vraag. Want holbewoners tekenden paarden met veel respect. Ze waren namelijk een belangrijke voedselbron. We weten van van andere culturen zoals de indianen dat die met hun voornaamste voedsel vaak met veel respect en ontzag omgingen. Denk maar eens aan de indianen in Noord-Amerika en hun relatie met de bison. Vaak kent men hele rituelen wanneer ze een gevangen dier slachten.

Niet alleen de holbewoners gaven een paard belangrijke aandacht, maar in alle culturen door de geschiedenis heen zie je het paard steeds een belangrijke rol spelen. Denk bijvoorbeeld aan het paard van Troje, de Centauren, het gevleugelde paard Pegasus, Poseidon, het nomade volk de Scythen, Amazones en Phaedrus.

Herodotus, de eerste geschiedenisleraar, die in zijn historiën over “barbaren” schreef, “in eng sluitende broeken die ononderbroken hun paarden bereden.” Of hoe men in alle tijden middels kunst probeerden dingen beter op te schrijven en dingen mooier uit te beelden zoals Amazones die gekleed als boogschutters paarden voor een strijdwagen inspannen. Of ze door middel van filosofie de wereld met hun verstand probeerden te begrijpen. Plato onderscheidt in zijn boek Phaedrus bijvoorbeeld drie aspecten van de menselijke ziel die hij vergelijkt met een wagenmenner achter een tweespan.

Als we verder door de Griekse geschiedenis wandelen zien we dat elke Griekse stad een eigen bestuur en ook eigen munteenheid had, afgeleid van de Korinthishe munten van een gevleugeld paard genaamd Pegasus. Paarden waren dus belangrijke statussymbolen voor de Grieken. Dan kon je laten zien hoe rijk je was. Men noemde zich dan ook vaak naar een paard bijv. Xanthippe, de vrouw van Socrates. Paarden waren in Griekenland door het berglandschap niet geschikt voor het gebruik of voor fokken, maar dus puur voor de trots. Dus met een paard ben je wat waard.

Ook in de verspreiding van de Romeinse cultuur zien we de waarde die men aan paarden geeft terug. Denk bijvoorbeeld aan de legerpaarden, Incitatus en de paardenraces/wedrennen. Ook gebruikten de Romeinen paarden om landen te veroveren. Ze waren zelf geen ruitervolk, maar gebruikten Gallische en Germaanse bereden eenheden. Deze bondgenoten-cavalerie werd vanaf keizer Augustus een vast onderdeel van het Romeinse leger. Bij de Romeinen waren steeds verschillende bestuurders aan de macht. Toen Caligula aan de macht was had hij een paard genaamd Incitatus die volgens Caligula uit allerlei goden bestond dus heeft hij Incitatus uitgeroepen tot consul en zichzelf als levende god. In de Romeinse cultuur waren wedraces heel populair het hoorde gewoon bij de maatschappij. Het ging erom wie de beste bestuurder, de beste paarden en de beste kar had.

De veroverde landen werden geromaniseerd en hier werden dus ook wedraces gehouden. In Engeland hebben we nog steeds paardenraces zoals dat werd gedaan in de Romeinse cultuur.

Daarna zien we de rol van paarden in het hofstelsel als landbouw paarden. Paarden werden door deze horigen ingezet om op het land te werken. Het paard verving namelijk de Os zn taak hierin waardoor het ploegen sneller ging. Hierbij ging het erom dat het paard gehoorzaam was en zijn taken correct en zo snel mogelijk uitvoerde. Hoe dit resultaat werd bereikt maakte niet uit, als het maar effect had. Ook waren ze van mening dat paarden geen pijn konden voelen en geen gevoel of emotie hadden, ze werden gezien als levende machines. Dit zorgde ervoor dat er meestal op een zeer brute wijze met de paarden werd omgegaan, zonder dat mensen zich hier ook maar een beetje schuldig over zouden hoeven voelen. Echter was het natuurlijk wel van belang dat paarden goed konden blijven werken, dus echte verwondingen zullen zich waarschijnlijk niet veel hebben voor gedaan, maar de liefdevolle omgang die we in deze hedendaagse tijd kennen zal weinig hebben plaats gevonden. Tijdens de opkomst van de stoommachines werden paarden vervangen door ECHTE machines en werd hun taak in de landbouw ingenomen.

Ook zien we paarden terug ten tijde van Karel de Grote. Hij bestuurde zijn rijk door te vechten en het groter en groter te maken. Hij bond hertogen en graven aan zich door gebruik te maken van het leenstelsel of feodale stelsel. Een van de leenmannen van Karel de grote, was Lodewijk. Hij had vier zonen: Ritsaert, Writsaert, Adelaert en Reinout die hij als geschenk alle vier een paard gaf. Maar Reinout was te sterk voor zijn paard en kreeg een nieuwe, een hengst genaamd Bayard die door iedereen werd gevreesd. Bayard probeerde Reinout te trappen, maar hij liet zich niet kennen en toen deed het beestje alles wat hij wilde. Zo’n zelfde verhaal is er over Alexander de Grote. Dit laat zien dat het blijkbaar stoer en mannelijk was als je een paard kunt temmen dat word gevreesd door anderen.

In het ontstaan en de verspreiding van de Islam zien we ook het paard als waardevol dier. De Islam ontstond door de profeet Mohammed. In het geloof brengt Buraq, Mohammed in een nachtreis naar de hemel. Buraq wordt in de kunst beschreven als deels vrouw, adelaar en paard. Na deze nachtreis (de dood van Mohammed) gingen zijn gelovigen in opdracht van hem de Islam verspreiden.

Ook komen paarden voor in de opkomst van handel en het ontstaan van steden. De handel in allerlei producten die boeren met hun paarden verbouwden nam toe toen tussen 950 en 1300 de bevolkings explosief steeg in Europa. Daardoor moest er meer eten komen. In die periode werden ossen veel vervangen door paarden bijvoorbeeld omdat ze karren met etenswaar moesten verslepen. Paarden werden steeds belangrijker in het gebruik. Met de paardkraag kon een paard namelijk meer werk verzetten dan de Os en werd daardoor populairder.

Toen er dorpjes ontstonden was het van belang dat mensen in snellere tijd een langere afstand konden afleggen. Vooral wanneer het een boer betrof die buiten de stad leefde. Om zijn levensmiddelen te kunnen krijgen en verkopen moest hij naar de stad. Door de verre afstand moest er ook groot worden ingeslagen zodat men niet elke dag op en neer hoefde te gaan. Zo werd er bedacht om een kar te maken die getrokken kon worden door een paard. Een paard is natuurlijk veel sneller, de mensen hoefden niet te lopen en in de kar kon veel vervoerd worden. Rond de 18e en 19e eeuw was er ook binnen de stad behoefte aan paard en koets. Het werd gebruikt als vroege editie van de taxi en hiermee werden mensen gebracht naar waar zij heen wilden.

Door de zelfstandigheid die steden steeds meer kregen zien we het verhandelen van paarden op de markt door het marktrecht: het recht om markt te houden en dus paarden, ander vee en etenswaar (en daarvoor te laten betalen). Door de toenemende centralisatie en het ontstaan van staten gingen na 1300 de vorsten hun land centraal besturen omdat ze dan vanaf één plek hun hele gebied konden besturen. Dan zorgden de ambtenaren er op paard (HET vervoersmiddel van voor de Industriële Revolutie) voor dat overal dezelfde wetten waren in dat rijk.

De Renaissance kenmerkt zich door het ontstaan van de Andalusiër en getekende paarden. De Andalusiër veranderde van legerpaard tot een sjieke en nobele appelschimmel. In deze tijd werden de kleuren van paarden vergeleken met de filosofie van de 4 elementen, water, aarde, vuur en lucht. De kleur wit stond voor water, dit betekende dat het paard heel volgzaam was. De kleur bruin was lucht,dit stond voor kracht, blijheid, behendigheid en snelheid. De kastanje kleur stond voor vuur, temperamentvolle, luchtvoetige en snel bewegende paarden. Al deze kleuren samengevoegd was natuurlijk het meest ideaal en zo ontstond de Andalusiër.

In de periode van de overgang van de vijftiende en de zestiende eeuw was de Renaissance. Gelijk aan de Renaissance werd er in Spanje het paarden ras de Andalusiër gemaakt. De voorouders van de Andalusiers zijn Sorraia-pony's gekruist met de paarden die door de vandalen meegenomen waren vanuit het noorden. Tijdens de Renaissance hadden mensen een ander beeld over de godsdienst. Je kon nu ook niet gelovig zijn en kunstenaars gingen andere dingen schilderen zoals bijvoorbeeld paarden.

Maar ook in de Hervorming zien we het belang dat mensen aan paarden hechten terug in de Equites. We doelen dan niet op de Hervorming in 1517, maar op die rond de 3de en 4de eeuw voor Christus. Maar op het ruitervolk dat ondanks de zorg die de overheid aan anderen boodt nog steeds hun eigen paard diende te verzorgen.

Bij de opkomst van een wereldeconomie werd er veel gehandeld in paarden denk daarbij aan de VOC en de WIC. De verbeterde welvaart die dit met zich meebracht in de gouden eeuw leidde tot groei in kunst, wetenschap en techniek. Dit zag men letterlijk terug in het mooier afbeelden van paarden in de kunst.

Wat leert onze deze lange rit door de geschiedenis? Paarden werden niet alleen gebruikt, maar ook gewaardeerd. Men zag paarden als waardevol. Zag men echter paarden ook als bewust wezen met gevoel? Daaruit mogen we concluderen dat mensen paarden verzorgden in de zin van gezond en in leven houden, maar dat geen moeite deed het paard gelukkig te maken. Immers een paard was een nuttig instrument en een instrument onderhoud je goed maar ga je niet knuffelen.

Deelvraag 2[bewerken]

Ho​e verandert de omgang met het paard?

Al deze onderdelen van gebruik van voor de jaren 70 kunnen wij ons in ons hedendaagse leven bijna niet voorstellen. De behoefte aan paarden als voedsel, apparaat en vervoersmiddel is voor een groot deel vervangen. In een korte tijd zijn paarden van werkdieren in hobby dieren veranderd, maar hoe worden deze hobby dieren tegenwoordig gebruikt? En wat zegt dat over de omgang met paarden. Is die anders dan het in het verleden waar vooral een goede verzorging voorop stond, maar minder het gevoel van het paard aandacht kreeg.

Als eerste kennen we de paardensport. Hiermee bedoelt men dat het paard als vermaak dient om een sportieve prestatie mee te halen op de rug van het paard of als trekkracht voor een voertuig. In de paardensport kennen we een duidelijk onderscheid in recreatief bezig zijn met je paard en het inzetten van een paard voor de sport. Er zitten grote verschillen hier tussen, alleen al voor het selecteren van een paard. Sommige paarden zijn niet geschikt als sportpaard en hierdoor zit dan ook een groot prijsverschil tussen deze twee categorieën. We kennen olympische disciplines als de dressuur, eventing en springen, maar ook andere disciplines als bijvoorbeeld racing, endurance, Horseball en Western. Natuurlijk wil men in de sport het beste uit het paard en de ruiter halen. In de biographieen van Secretariat en Totilas (sportpaarden uit de Nederlandse dressuursport) zien we dat men nadruk legt op de relatie tussen het welbevinden van het paard en zijn prestaties. Eerder vind je zo veel aandacht voor die relatie niet terug.


Paarden worden ook gezien als gezelschapsdier. Of het nu voor de sport is of niet, pa​ardeneigenaren erkennen dat er een emotionele band tussen paard en eigenaar/ruiter is, die een belangrijke motivatie is voor al de hippische activiteiten. Paardenmensen zijn zelfs bereid om zichzelf te verplichten tot dingen waar anderen niet aan moeten denken; vroeg opstaan, je paard verzorgen en rijden door weer en wind en alle kosten betalen die bij het houden van paarden komt kijken. Ook beamen de mensen dat het rijden op een paard deze emotionele band nog meer versterkt. Je moet het immers samen doen om iets te bereiken.


Deze band is echter niet nieuw, ook vroeger, bijvoorbeeld bij de cowboys, zal deze emotionele band er zijn geweest. Zij reden immers ook op hun paarden en stonden elke ochtend vroeg op om ze te verzorgen. Het grootste verschil tussen het heden en vroeger is dat mensen paarden nu alleen hebben om deze band te kunnen opbouwen. Zonder ze nodig te hebben om te overleven en voort te bestaan. Wat vroeger alleen voor de elite gold, het hebben van paarden om de emotionele band, is nu voor bijna alle paardeneigenaren van toepassing. Dit zou kunnen verklaren waarom er alleen in de recente geschiedenis wordt gekeken naar alternatieve omgangsmogelijkheden, het gevoel wat paarden ergens bij zouden kunnen hebben en hoe we het zo fijn mogelijk kunnen maken voor ons paard. Dit allemaal om zo hoog mogelijk prestaties te kunnen behalen.


Monty Roberts is een voorbeeld van iemand die kijkt naar de natuur van het paard. Levend van nature in een hechte kuddes op grote grasvlaktes als vluchtdier en gewoontedier. Hiervan vind je in de geschiedenis geen eerdere voorbeelden terug. In zijn methode van opleiden van een paard speelt hij in op de manier waarop paarden in de kudde met elkaar omgaan. Door lang kuddes te hebben bestudeerd, was hij in staat om hieruit een trainingsmethode te maken die kon worden uitgevoerd door mensen. De taal waarmee paarden in kuddes met elkaar communiceerden noemde hij Equus. In de kudde zag hij dat wanneer een veulen zich misdroeg deze weg werd weg gejaagd van de kudde.


Als reactie hierop bleef het veulen maar rondjes lopen om de kudde heen. Steeds probeerde hij de kudde weer te betreden, maar pas wanneer het veulen bepaalde signalen gaf liet de alfamerrie hem in de buurt komen. De signalen die het veulen hiervoor moest geven waren; eerst zijn oor naar de merrie te draaien, dan begon het veulen te kauwen en als laatst liet hij zijn hoofd zakken. Om paarden op te leiden gebruikt Monty een Join-Up. Hierin heeft hij Equus verwerkt. In het kort houdt Join-Up het volgende in: eerst wordt het paard weggejaagd, wanneer hij de signalen geeft draait de persoon zijn rug naar het paard toe. Dit nodigt het paard uit om naar hem toe te lopen, zonder zich bedreigt te hoeven voelen. Wanneer een paard naar hem toe loopt beloon je het paard zonder hem aan te kijken. De beloning houdt in dat er middels een ‘wasbeurt’ over het paard zn gehele lichaam word geaaid. Het aankijken kan namelijk heel bedreigend over komen. Tenslotte loopt de persoon rondjes en dient het paard hem te volgen.


Deze technieken zijn geheel geweldloos en volledig gebaseerd op vriendschap en vertrouwen. Ik heb zelf ervaren dat Monty dit bij een paard heeft toegepast, aangezien ik naar een show van hem ben geweest. Het was erg bijzonder. In het begin kwam er een heel overstuur en druk paard de ring in, na de Join-Up kon Monty alles met dit paard. Op grond hiervan ben ik ook naar Annemarie van der Toorn (de vertegenwoordiger van Monty zijn manier in Nederland) geweest om bij haar een paar lessen hierin te volgen. Deze succesvolle ervaringen hebben mij geleerd, maar zullen ook anderen leren, in de omgang met paarden rekening te houden met de aard van het dier. Je kunt dit kuddegedrag en deze signalen dan gebruiken om met het paard te communiceren. Dit besef zie je bij een groeiend aantal paardenliefhebbers steeds meer ontstaan.


Een ander voorbeeld van een nieuwe methode om met paarden om te gaan is Natural Horsemanship. Deze methode is ontwikkeld door Pat Parelli. Hij is net als Monty Roberts ervan overtuigd dat mensen met paarden kunnen communiceren door hun taal te begrijpen. Een belangrijke basis voor Natural Horsemanship zijn ‘The Seven Games’. Dit bestaat uit zeven grondwerk spellen. Deze oefeningen zijn leuk, nuttig en leggen een fundement voor het rijden. Je leert hier dat je druk heel langzaam opbouwt en gelijk stopt wanneer het paard het juiste antwoord geeft. Door de langzame opbouw heeft het paard tijd genoeg om te reageren, ook kun je je paard zo leren om deze reactie te geven op een steeds lichtere druk. Door te stoppen met de druk wanneer een paard goed reageert beloon je hem voor zijn goeie gedrag en zal hij deze reactie herhalen. De seven games gaan als volgt:

  • Game 1: In dit onderdeel ga je het paard vertrouwt maken met mensen en alle spullen die je gebruikt. Het paard moet jouw aanraking toe laten op elke plek van zijn lichaam. Hierbij dient hij niet verdedigent of ontwijkent te reageren, maar zich gewoon te ontspannen. Als een paard dit niet doet op een bepaalde plek zul je dit eerst moeten oplossen. Uiteindelijk dient het paard ons volkomen te vertrouwen, ondanks dat wij voor hem een roofdier zullen lijken.
  • Game 2: Hierbij leer je om een paard te laten wijken wanneer je druk geeft. Het liefst voor een zo licht mogelijke druk. De natuurlijk reactie van het paard zal hierop zijn dat hij tegendruk geeft, maar dat is niet wenselijk met rijden. Je paard dient hier op te reageren, maar er niet voor te vluchten. Wanneer dit het geval is zul je terug moeten naar Game 1 om de problemen middels dit spel op te lossen.
  • Game 3: Bij dit spel leert je paard om met je lichaamstaal uit te beelden dat het paard moet wijken. Hierbij is er dus geen sprake meer van werkelijke druk, maar alleen van mentale druk.
  • Game 4: Hierbij leert het paard om als reactie op jouw lichaam naar voor en naar achter te lopen in een rechte lijn. De persoon moet hierbij gewoon stil kunnen blijven staan.

* Game 5: Nu wordt het paard geleerd om zelf zijn pas te houden. Het paard mag alleen stil staan wanneer hij bij de persoon mag komen. Het paard leert ook om op afstand een bepaalde richting op te gaan.

  • Game 6: Het paard leert bij dit onderdeel om zijwaarts te lopen.
  • Game 7: Dit spel leert het paard om door, over of onder dingen te gaan.

Wanneer een paard zijn angst hiervoor overwint bevorderd dit het vertrouwen in de mens en zijn zelfvertrouwen.


Na al deze oefeningen, waarbij je je naast het paard begeeft, kun je rustig beginnen met het rijden. Je start met een touwhalster en een teugel. Het paard leert oa om zonder problemen zijn hoofd naar zijn knie te buigen als er druk op de teugels komt. Dit wordt later gebruikt wanneer het noodzakelijk is om het paard gelijk onder controle te krijgen. Wanneer een paard gebogen is, is het namelijk onmogelijk om te steigeren of te bokken. Je leert je paard beheersen met nauwelijks gebruik van de teugels. Dit gaat allemaal samen met de leerprocessen uit de seven games.

Deze uigebreide beschrijving laat zien dat een paard in alle elementen wordt benaderd als een bewust wezen met gevoel. Het feit dat ook deze methode succesvol blijkt, overtuigt steeds meer mensen dat deze benadering recht doet aan het paard.

Deelvraag 3[bewerken]

Ho​e zal natural horsemanship zich in de toekomst kunnen door ontwikkelen?

Naar verwachting zal deze trend (dat paarden worden gebruikt als gezelschapsdier) gaan doorzetten, aangezien steeds minder mensen het paard voor andere doeleinden nodig hebben. Hiervoor worden nu al machines ingezet, maar dit zal zich verder ontwikkelen. Mensen worden ook steeds welvarender, waardoor een steeds groter aantal zich ook een paard kan veroorloven. Deze verwachting wordt mede bevestigt door het feit dat vele paardenorganisaties tegenwoordig veel discussie voeren over de toekomst van paarden waarbij dit de richting op gaat om het aantal gefokte paarden te verminderen en de kwaliteit van de paarden te verbeteren. Zo worden Friese paarden tegenwoordig veel gemengt met andere rassen, om de gebreken van het Friese paard er zoveel mogelijk uit te fokken. Hierbij is veel aandacht voor het welzijn van het paard.

De verandering die we zullen zien in de toekomst, komt waarschijnlijk uit de wetenschap. Gentechnologie zal de kunst van het fokken voor een groot deel overnemen. Vroeger moest er worden gekeken naar de juiste combinatie tussen hengst en merrie, om hieruit een zo goed mogelijk veulen te krijgen. Paarden als Totilas werden gebruikt als een soort zaadmachine, maar of dit nou ten goede komt van het paard is de vraag. In de toekomst zal men steeds minder kijken naar de ouders, maar meer naar het dna. De stamboom is hierbij veel minder belangrijk, de genen daarintegen zullen steeds meer onderzocht worden. Het is zeer aannemelijk dat men naast sporttalent ook naar genen zal kijken die het paard tevreden, gelukkig en een vriend van de mens laten zijn. Zo zal elke ruiter een paard kunnen vinden die bij hem of haar past EN zal elk paard een ruiter vinden die bij dat paard past. Een dominante ruiter wil natuurlijk ook een paard met een beetje ‘vuur’ in zich, maar een angstige ruiter zou juist een braaf en gemakkelijk paard willen. Deze match zal een steeds gezonder en gelukkiger paard opleveren. Ook zullen zo genmutaties kunnen worden uitgesloten. Een voorbeeld hiervan is bij de Quarter-Paint paarden. Hierbij werd door één hengst de genmutatie Hypp syndroom door gegeven, waardoor zijn lijn dus eigenlijk onbruikbaar zou zijn voor het fokken.


De technologische ontwikkelingen maken mij het nu al mogelijk om heel eenvoudig een filmpje te maken van hoe ik met mijn paard om ga. Apps, of andere soorten technologie zullen steeds meer de omgang met het paard ondersteunen. Denk bijvoorbeeld aan een app die mij verteld hoe een paard zich op dit moment voelt en wat ik hieraan kan verbeteren. Een app die middels een censor de emotie van een paard kan aflezen (denk aan een leugendetector). Of eentje die middels een camera de houding en zit van de ruiter weer kan geven. Al deze hulpmiddelen zullen dus de afstemming hoe om te gaan met een specifiek paard bevorderen. Of dit alles wenselijk is bij de paardenmensen laat ik in het midden, want ik zou me ook kunnen voorstellen dat mensen vinden dat dit ten koste gaat van de band en het gevoel ten opzichte van het paard.


Delen is vermenigvuldigen. In de nieuwe tijd zie je dat mensen het uitwisselen van informatie niet meer zien als bedreiging van kennis is macht, maar juist als manier om elkaar te versterken. Zo heb ik zelf verschillende trainingsseminars gezien waarin toptrainers juist alle kennis met elkaar en anderen delen. Ook de kennis die ten goede komt van het paard om zo goeie prestaties te bereiken wordt in grote mate verspreid. Zo zijn er voorbeelden als de afwisseling van het rijden, door niet alleen in de bak te rijden, maar ook een een bosritje te doen. Het internet is natuurlijk een fantastisch middel om dit alleen maar meer te bevorderen en het ook te verspreiden over een grotere groep. Zo is mijn werkstuk ook mogelijk door alle internetbronnen die er tegenwoordig te vinden zijn. Een paard beter kennen betekent een betere omgang met paarden. Dit zal dus in de toekomst alleen maar beter en meer worden.


In het artikel "​Mensenrechten gelden niet voor mensapen” v​an de NOS op 5 december 2014, ging het over chimpansee Tommy die graag naar radio luistert en televisie kijkt. Volgens het Hooggerechtshof in New York heeft hij echter niet dezelfde rechten als 'gewone' mensen. Hoewel de tijd er nu nog niet rijp voor lijkt te zijn om Tommy het recht te geven op een fatsoenlijke leefomgeving. Is het aannemelijk dat de rechten van dieren in de toekomst wel steeds verder zullen ontwikkelen. Een partij voor de dieren was in de vorige eeuw niet eens denkbaar. Het is natuurlijk duidelijk dat wanneer paarden steeds meer rechten krijgen, dit de omgang alleen maar beter kan worden.

Voor de toekomst verwacht ik dat mensen zich nog meer gaan richten op wat belangrijk is voor het paard en hoe ze dit in vervulling kunnen brengen. Hopelijk zelfs in het rechtssysteem van onze regering. Ook zal de techniek en wetenschap een grote rol spelen in het creëren van betere leefomstandigheden, medicijnen, behandelingsmethoden en meer!


Onderzoek[bewerken]

In mijn onderzoek wil ik mijn informatie graag ondersteunen doormiddel van het interviewen van experts op dit gebied. Wie kunnen nou beter ervaren hoe de omgang met paarden is veranderd dan dierenartsen en hoefsmeden? Dierenartsen en hoefsmeden zijn zeer betrouwbare bronnen, aangezien zij veel kennis hebben, maar ook omdat zij met bijna alles soorten methodes in aanraking komen door het grote verschil in paarden en eigenaren waarmee ze elke dag werken. De vraag die ik voornamelijk stel aan de hoefsmid of dierenarts is als volgt; ‘Hoe is de omgang met paarden veranderd en waar merkt u dat aan binnen uw beroep?’ Uit het gegeven antwoord schrijf ik de hoofdpunten op en die ga ik vergelijken met de informatie uit mijn verslag. Ook zal ik hierbij doorvragen naar de eventuele verschillende gevolgen voor de gezondheid op basis van hoe de eigenaar ermee omgaat. Dit alles resulteert in een aanvulling op de al gegeven informatie in de deelvragen.


Voor mijn onderzoek heb ik gebeld met de volgende dierenartsen:

  • Annemiek Keus (D​ierenkliniek en Dekstation Enterbrook)
  • Anne Marije van der Mark (Veterinair Centrum Noord Holland)
  • Gerrit Kampman (Dierenkliniek den Ham)
  • Margrit Groeneveld (Diergeneeskundig Centrum Zuid-Oost Drenthe)
  • Viktor Schevers (Diergeneeskundig Centrum Zuid-Oost Drenthe)

Hier heb ik onder andere geinterviewd over de al eerder genoemde vragen, maar waren de ‘deelvragen’ vooral vragen waarmee ik inspeelde op de uitspraken van de dierenartsen. Wanneer er verschillen waren in mening heb ik de mening van de andere dierenarts voorgelegd en de argumenten erbij gegeven. Hierdoor werd de informatie steeds betrouwbaarder en meer uitgebreid. Uiteindelijk was dit de conclusie die door bijna alle dierenartsen werd beaamt.

Er is een groot verschil in gebruik van paarden tussen de hedendaagse tijd en vroeger. Nu zijn het echt gezelschapsdieren en vroeger waren ze van belang om de eigenaren van hun levens inkomen te kunnen voorzien. Dat paarden nu als gezelschapsdieren kunnen worden gehouden heeft voornamelijk te maken met de toenemende welvaart. Dit is dan ook terug te zien in het feit dat mensen hun geliefde viervoeter nu veel sneller naar de dierenarts brengen dan vroeger. Het is moeilijk om te zeggen of paarden tegenwoordig gezonder zijn aangezien de ziektes die voor kwamen en komen heel erg zijn veranderd. D​e werkpaarden vroeger hadden vaker last van maandagsziekte (spierbevangenheid) en problemen met de gewrichten, tegenwoordig zien we bij de sportpaarden meer peesproblemen, maar bijvoorbeeld ook meer stalondeugden, zoals weven, luchtzuigen of kribbenbijten.​Ook vroeger in het bijvoorbeeld het leger gingen paarden dood doordat ze sneuvelden in het gevecht. Als je dat nu vergelijkt met bijvoorbeeld de springsport, kan een paard zijn been al breken door een fout in het springen en is het paard net zo goed ten dode opgeschreven.

Deze verschillen hebben te maken met de fokkerij, het gebruik en de manier van houden. Vroeger werd in de fokkerij geselecteerd op robuuste paard die het zware werk aankonden, vaak werd er ook gebruik gemaakt van koudbloeden. Tegenwoordig wordt er bij de warmbloedpaarden meer gebruik gemaakt van volbloeden. De huidige KWPN paarden hebben dan ook meer ‘bloed’, een feller karakter, zijn sierlijker/fijner qua bouw. Daarbij is er bijvoorbeeld heel streng geselecteerd op OCD een gewrichtsaandoening, waardoor problemen hiermee minder vaak voorkomen. Wel zien we bij deze fellere paarden, die meer op stal staan en minder werken dus meer stalondeugden ontstaan. Dit is een uiting van het paard om met stress om te gaan. O​ok kunnen gebitsproblemen veel beter worden behandeld, zien we de ziekte influenza bijna niet meer terug, is er veel minder droes en kunnen onder andere rugproblemen veel beter worden onderzocht.

De arbeid die paarden vroeger verrichten was waarschijnlijk meer langdurige, maar matige inspanning, terwijl er tegenwoordig meer prestaties worden verwacht van een paard waarbij hij op een minder lang moment uit blinkt. Dit zorgt natuurlijk voor andere blessures. Denk bijvoorbeeld aan Maandagsziekte of spierbevangenheid. Deze ziekte heet zo omdat de werkpaarden na een weekend rust, waarin ze wel dezelfde hoeveelheid krachtvoer kregen, plots op maandagochtend weer hard aan het werk moesten. Alle opgeslagen suikers uit het krachtvoer dat het paard het hele weekend had gegeten, werden dan verkeerd gebruikt in de spieren, waardoor er een enorme verzuring optrad en de paarden niet meer konden lopen van de spierpijn!

Daarnaast zijn veel stalproblemen ook te wijten aan de manier waarop wij paarden houden. Maar hierbij vergelijken we de situatie altijd met paarden in het wild. In het wild loopt, zoekt en eet een paard bijna 23 uur per dag en hierbij worden vele kilometers afgelegd. Beweging en het zoeken naar eten (fourageren) zijn primaire levensbehoeften voor een paard. Daarnaast maakt een paarden maag continu maagzuur aan (bij mensen wordt dit alleen aangemaakt na het eten). Dit maagzuur wordt geneutraliseerd door speeksel wat een paard aanmaakt tijdens het eten. Eet een paard niet, dan kan het maagzuur de maagwand van het paard erg irriteren en maagzweren veroorzaken. Het is voor een paard dus ook van groot belang dat het een groot gedeelte van de dag beschikking heeft over ruwvoer. De meeste paarden in NL hebben een iets andere dagindeling, een voorbeeld: 18 uur op stal, 3 x per dag een baaltje hooi, dat het paard in 1 uur opgegeten heeft, 2x per dag krachtvoer dat binnen 5 minuten op is, 1 uur arbeid, het voer wordt kant en klaar voor het paard neergezet en er hoeft niet naar gezocht worden. Daarintegen is het natuurlijk niet helemaal juist om onze paarden te vergelijken met wilde paarden. Onze paarden zijn meestal al generaties lang gedomesticeerd en dit zorgt ook voor veranderingen in de behoeftes van paarden in de hedendaagse tijd. Een paard helemaal als wild paard houden is dus niet nodig en ook maar de vraag of een paard hier wel gelukkiger van word, maar we zouden wel verbeteringen door kunnen voeren.


Je zou hierbij kunnen denken aan grotere boxen, meer weidegang, meer contact met soortgenoten en vaker beschikken over ruwvoer. Er zijn natuurlijk ook veel paarden die wel heerlijk de dag op het land mogen doorbrengen en dat worden er gelukkig alleen maar meer. Mensen worden zich namelijk steeds bewuster van de beste manier om paarden te houden en ook bereid om hier rekening mee te houden. Deze bewustwording zorgt zeker voor een verbetering van de situatie. Z​o wordt er, wanneer een paard niet meer gebruikt kan worden, sneller wordt overwogen om hem van zijn pensioen te laten genieten in een weiland. Vroeger gebeurde dit niet, het paard moest voor inkomsten zorgen en niet het geld juist opmaken. Door de crisis is er dit tegenwoordig wel weer iets veranderd, maar komt het nog altijd veel meer voor dan vroeger. De diagnostiek en behandelingen op dit gebied zijn zeer verbeterd waardoor ze nu met stamcelonderzoek zelfs ernstige peesblessures kunnen genezen.


Hiernaast heb ik ook gelijk de kans gegrepen om een dierenarts die hier veel over wist te vragen naar gentechnologie. Gentechnologie is bij paarden nog niet erg ver ontwikkeld. Dit komt vooral omdat het bij paarden zomaar kan zijn dat een clone van een toppaard alles behalve een toppaard word. De verklaring hiervoor is dat het bij paarden vooral gaat om de opvoeding en het karakter van het paard. Bij koeien is dit echter niet van belang en hierbij is gentechnologie dan ook wel ver ontwikkeld. De dierenarts verwacht dat het om deze reden vooral zal worden ingezet en al word ingezet om genetische ziektes op te sporen. Zo kan er bij Friese paarden de genetische ziekte ‘Cornea dystrofie’ voorkomen. Dit is een ziekte die het oppervlak van het hoornvlies verdunnen. Hierdoor kan er een breuk in het hoornvlies komen of kan de iris verzakken.

Of een paard nu gelukkiger is is moeilijk te beantwoorden, wij als mensen streven tegenwoordig wel meer naar het zo gelukkig maken van het paard, maar of dit ook ervoor zorgt dat het paard gelukkiger word kun je niet zeker weten. We kunnen alleen kijken naar wat we denken dat het paard fijn vind en het nastreven van dit denkbeeld. De gezondheid en vooral gezondheidsproblemen zijn dus vooral heel erg veranderd. Door de verschillende soorten paarden die worden gebruikt ontstaat er een groot verschil in ziektes en blessures waardoor een vergelijking niet helemaal mogelijk is. Wel zijn bijna alle dierenartsen van mening dat de steeds meer ontwikkelde bewustwording op het gebied van wat goed is voor een paard zorgt voor steeds betere leefomstandigheden. Voor de toekomst zou het mooi zijn als het streven naar het geluk en de zo goed mogelijke gezondheid van een paard steeds meer voorop word gesteld. We zien de toekomst van het paard dus wel zonnig tegemoet aangezien dit in de laatste jaren zich in snel tempo heeft ontwikkeld.

Slot[bewerken]

Uit het literatuuronderzoek heb ik een voorspelling gedaan op grond van logisch nadenken wat de toekomst voor de omgang met het paard zal brengen. Deze voorspelling heb ik voorgelegd aan deskundigen, dierenartsen uit Nederland. Over het algemeen konden ze zich vinden in dat beeld. Samenvattend kom ik dan ook tot de volgende conclusie wat betreft hoofdvraag.

Over het algemeen zie dat je dat de omgang met paarden diervriendelijker is geworden als het gaat om het welbevinden van het paard. Mensen doen dit om een paard hier zo gelukkig mogelijk van te maken. Of dit ook echt invloed heeft op het geluk van het paard is heel aannemelijk, maar niet te verdedigen met bewijzen. Doordat het paard een voor ons een taal spreekt die wij steeds meer beginnen te begrijpen, maar nog niet kunnen spreken is het niet mogelijk om 100% zeker te weten of een paard hier ook daadwerkelijk gelukkiger van word. De gezondheidsproblemen van een paard is ook moeilijk te beoordelen door de verschillende omstandigheden waarin paarden leven.

Tegenwoordig zijn er door de omgang en het gebruik van paarden hele andere problemen dan vroeger toen het paard nog als werktuig werd ingezet. Wel zouden we kunnen beoordelen welke omgang nou het meest gewaardeerd word door de deskundigen. Zo beamen ze allemaal dat het erg belangrijk is dat je paard voldoende buiten komt en het liefst de hele dag door moet werken voor zijn eten. Het voordeel van een wei is hierbij dat je er zelf niet bij hoeft te zijn, maar het paard wel in beweging moet blijven en moet grazen om zijn voedsel binnen te krijgen. Zo blijft de speekselaanvoer opgang terwijl het paard toch moet werken hiervoor. Dit is nu steeds meer in ontwikkeling en steeds belangrijker. De meeste dierenartsen vinden dan ook dat we nu in een goeie opwaartse beweging zijn richting het naleven van dit ideaalbeeld.

Logboek[bewerken]

Aan de kladversie heb ik zo’n 40 uur besteed.

Dinsdag 10/11 1 uur Lezen van ‘De man die naar paarden luisterd.’
Woensdag 11/11 1 uur Lezen van ‘De man die naar paarden luisterd.’
Donderdag 12/11 2 uur Lezen van ‘De man die naar paarden luisterd.’
Vrijdag 13/12 1 uur Lezen van ‘Mijn trainingsmethoden in woord en beeld.’
Zaterdag 14/12 2 uur Lezen van ‘Mijn trainingsmethoden in woord en beeld.’
Woensdag 17/12 1 uur Lezen van ‘Mijn trainingsmethoden in woord en beeld.’
Vrijdag 19/12 1 uur Opzet verslag + planning maken.
Maandag 22/12 2 uur Bezig met deelvraag 1.
Dinsdag 23/12 3 uur Bezig met deelvraag 1.
Woensdag 24/12 2 uur Bezig met deelvraag 2.
Donderdag 25/12 1 uur Bezig met deelvraag 2.
Vrijdag 26/12 2 uur Bezig met deelvraag 2.
Zaterdag 27/12 2 uur Bezig met deelvraag 3.
Zondag 28/12 2 uur Bezig met deelvraag 3.
Dinsdag 30/12 2 uur Opmaak, opzet onderzoek, inleiding en voorwoord verbeteren.
Vrijdag 02/01 3 uur Interviewen dierenartsen + onderzoek schrijven.
Zaterdag 03/01 1 uur Slot schrijven
Zondag 04/01 1 uur Spellingscontrole, alles doornemen.
Aan de toepassing van alle tips heb ik nog 10 uur besteed.

Br​onnen[bewerken]

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.