Westerse esoterie/Geschiedenis: 18e eeuw
18e-eeuwse Tegen-Verlichting
[bewerken]Dat de periode van de Verlichting uitsluitend beheerst werd door rationalisme, wordt weerlegd door de groei van geheime genootschappen in met name Frankrijk en Duitsland. Duitse historici die deze periode bestuderen gewagen zelfs van een "anti-Aufklärung", waarmee ze de snelle verspreiding van vrijmetselarij, piëtisme en de neo-Rozenkruiserstroming in Duitsland bedoelen. De term Tegen-Verlichting werd gemunt door Isaiah Berlin om denkstromingen te benoemen die zich verzetten tegen de rationalistische en liberale denkbeelden van de Verlichting.
De vrijmetselarij was het vehikel voor de transfer van theosofische en alchemistische tradities. Met aanhangers in bijna elk land waar zij niet officieel verboden is, vormt vrijmetselarij de grootste geheime genootschap ter wereld. Vanuit enkele loges ontwikkelde zich de moderne symbolische of speculatieve vrijmetselarij, die in de 17e en 18e eeuw de (initiatie)rituelen en attributen van oude religieuze orden en ridderlijke broederschappen adopteerde. De nauwkeurig bewaarde geheimen van elke beroepsgroep over deze rituelen en symbolen plaatsen de vrijmetselarij in de traditie van het westers esoterisme. Een berucht aanhanger van de vrijmetselarij was de Italiaanse avonturier en magiër graaf Cagliostro (1743–1795).
Het illuminisme reageerde aan het einde van de 18e eeuw tegen het materialisme van de filosofen en droeg binnen het christendom het geloof uit in een bijzondere persoonlijke verlichting. De Franse visionaire filosoof Louis-Claude de Saint-Martin, die onder de invloed was van Emanuel Swedenborg, was een van de belangrijkste exponenten van het 18e-eeuwse filosofische illuminisme.