Naar inhoud springen

Spaans/Les 08

Uit Wikibooks

Terug naar de vorige les


Grammatica

[bewerken]

Meerdere persoonlijke voornaamwoorden

[bewerken]

Bij meerdere persoonlijke voornaamwoorden:

  • Staat het meewerkend voorwerp (in tegenstelling tot het Nederlands) voorop;
  • Een meewerkend le of les verandert in se bij een lijdend voorwerp in de derde persoon.
    • Se lo decimos ahora. (Wij zeggen het hem/haar/u/hun nu.) i.p.v. [Le/Les lo decimos ahora.]

Ook nu kan de constructie "a + pers. vnw." toegevoegd worden om onduidelijkheden te vermijden.

Achterplaatsing van het persoonlijk voornaamwoord

[bewerken]

Achtergeplaatste persoonlijke voornaamwoorden worden aan de werkwoordvorm vastgeschreven.

  • Bij een infinitivo
  • Bij een gerundio (zie les 11)
  • Bij een imperativo.
  • De klemtoon verspringt niet door achterplaatsing van persoonlijke voornaamwoorden. Let op de vaak benodigde klemtoontekens!

Bij een aantal werkwoorden (vooral de hulpwerkwoorden deber, querer, estar en ir a) gevolgd door een infinitivo kunnen de persoonlijke voornaamwoorden ook vóór de vervoegde vorm geschreven worden.
Dit kan ook bij het gerundio.

E -> i-wisseling van de stam-e

[bewerken]

Als een werkwoord een e in de stam heeft staan, kan deze, als er in de uitgang geen volle i-klank staat, veranderen in een i. Welke werkwoorden dit doen moet ook uit het hoofd geleerd worden. Deze werkwoorden staan in de woordenlijst aangegeven met een /i/.

Dus (hier worden alleen de nu geleerde tijden weergegeven, ook bij een aantal andere tijden gebeurt dit):

Infinitivo: pedir


t.t. indefinido imperativo
Yo pido pedí
pides pediste pide
Ello, ella, usted pide pidió pida
Nosotros, -as pedimos pedimos pidamos
Vosotros, -as pedís pedisteis pedid
Ellos, ellas, ustedes piden pidieron pidan
  • Erg veel werkwoorden op -ir met als laatste stamklinker een e hebben de /i/-eigenschap.
  • Er zijn ook werkwoorden die én diftongeren én e->i-wisseling hebben (/ie, i/). In dit geval gaat de diftongering voor.

Dormir & morir

[bewerken]

Dormir en morir lijken op de werkwoorden met e->i-wisseling: Als de uitgang geen volle i-klank bezit, verandert de stam-o in een u.
Dus bv.: durmió (de 3e persoon enkelvoud van de indefinido)

Moeten

[bewerken]

tener que + inf

vb.: tengo que irme = ik moet weggaan

Onregelmatige vormen van de indefinido: dar, decir, estar, haber, hacer, ir, ser, tener

[bewerken]

Dar: di, diste, dió, dimos, disteis, dieron

Decir: dije, dijiste, dijo, dijimos, dijisteis, dijeron

Estar: estuve, estuviste, estuvo, estuvimos, estuvisteis, estuvieron

Haber: hube, hubiste, hubo, hubimos, hubisteis, hubieron

Hacer: hice, hiciste, hizo, hicimos, hicisteis, hicieron

Ir: fui, fuiste, fue, fuimos, fuisteis, fueron

ser: fui, fuiste, fue, fuimos, fuisteis, fueron

Tener: tuve, tuviste, tuvo, tuvimos, tuvisteis, tuvieron

Onregelmatige vormen van het participio pasado

[bewerken]

abrir====== abierto cubrir ==== cubierto decir====== dicho descubrir = descubierto escribir == escrito hacer ===== hecho ir ======== ido morir ===== muerto poner ===== puesto romper ==== roto ver ======= visto volver ==== vuelto

Tijd

[bewerken]

Klok

[bewerken]

uur = hora

Hoe laat is het? = ¿Qué hora es?

minuten = minutos

12 uur 's middags = medio día

12 uur 's nachts = media noche

Hoe laat? = ¿A qué hora?

Wanneer? = ¿Cuándo?

Data

[bewerken]

lunes: maandag

martes: dinsdag

miércoles: woensdag

jueves: donderdag

viernes: vrijdag

sábado: zaterdag

domingo: zondag

Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
enero febrero marzo abril mayo junio julio agosto septiembre octubre noviembre diciembre

Achtervoegsels

[bewerken]

Onbepaalde voornaamwoorden

[bewerken]

Zelfstandig onbepaald voornaamwoord:

Dit woord staat op zichzelf, en heeft geen ander woord nodig.

algo = iets (algo para picar)
alguien = iemand (he visto alguien)
nada = niets (no sé nada)
nadie = niemand (nadie quiere hablar)
uno = men (uno puedes decir)


Bijvoeglijk onbepaald voornaamwoord:

Deze woorden worden ergens bij gevoegd, ze zeggen iets over de eigenschap of de toestand van een zelfstandig naamwoord.

De !grote! man (grote is bijvoeglijk naamwoord)
Het eten is !lekker! (lekker is bijvoeglijk naamwoord)

cada = ieder, elk
cierto = een zekere
igual = dergelijk
parecido = vergelijkbaar
semejante = soortgelijk, dergelijk
tal = zo (danig)



Zelfstandig + bijvoeglijk

alguno = een of ander
ambos = beide
bastante = voldoende, genoeg
cualquiera = welke dan ook
demás = overig
más = meer
menos = minder
mismo = hetzelfde, dezelfde
mucho = veel, vele
ninguno = geen (enkel)
otro = (een)ander, nog een
poco = weinig
tanto = zo veel
todo = alles, al
unos = enige, enkele
varios = verschillende, verscheidene



Bijwoordelijk:

Dit woord geeft een bijzonder iets (extra) aan over de werking, de toestand, of een eigenschap.

De !grote! man rent -hard-. (grote is bijv. nw en hard is bijw.)
Het eten is -erg- !lekker!. (erg is bijw. en lekker is bijv. nw)

algo = iets
bastante = voldoende, genoeg
demasiado = te (veel)
más = meer
menos = minder
nada = geenszins
mucho = veel
tan = zo, zoveel
tanto = zoveel
todo = al, alles


1. Van de onbepaalde voornaamwoorden worden sommige alleen zelfstandig óf bijvoeglijk gebruikt, andere zowel zelfstandig als bijvoeglijk, en van beide groepen sommige vormen bijwoordelijk.

2. Bij bijvoeglijk gebruik komen de inbepaalde voornaamwoorden met uitzondering van cada , dat onveranderlijk is, in getal en geslacht overeen met de zelfstandige naamwoorden waar ze bij horen.
(Algunas veces también voy los Domingos)

3. Let op de afkapping (apócope) van:
- de 'o' in alguno en ninguno vóór een mannelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud.
- de 'a' in qualquiera vóór een mannelijk én en vrouwelijk zelfstandig naamwoord in enkelvoud én meervoud (dus vergeet de 'a' maar helemaal als je cualquiera bijvoeglijk gebruikt)

4. Het meervoud van cualquiera is cualesquiera

5. Voor medio en otro wordt geen onbepaald lidwoord gebruikt, voor cierto, igual, semejante en tal kan het achterwege gelaten worden. Bij cada dus wel. (demé otra)

Quedar

[bewerken]

Het werkwoord quedar ("blijven") betekent bij wederkerig gebruik specifiek "blijven te", "doorgaan met":

  • Me quedé pensando (Ik bleef maar denken).

Woordenschat

[bewerken]

Oefeningen

[bewerken]

Door naar les 9

Wikipedia
Deze pagina is vrijgegeven onder de GNU Free Documentation License (GFDL) en nog niet onder CC-BY-SA. Klik hier voor meer informatie.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.