Programmeren in C++/If-statement
Het is belangrijk voor de programmeur om het verloop van een programma te kunnen beïnvloeden . Met het zogenaamde if-statement brengt de programmeur een voorwaardelijke instructie in het programma. Afhankelijk van een voorwaarde beslist het programma of bepaalde instructies al dan niet worden uitgevoerd. Een van de mogelijkheden van het if-statement is dat het kan worden gebruikt om het ingevoerde wachtwoord van de gebruiker te controleren en dan te beslissen of de gebruiker toegang mag krijgen tot het programma of niet.
Zonder zo’n opdracht als if zou een programma iedere keer bijna hetzelfde verloop hebben.
Voordat we de structuur van een if-statement gaan bespreken, is het van belang de betekenis van TRUE en FALSE in computerterminologie te bestuderen. Een functie die een getal ongelijk aan nul als waarde heeft, neemt logisch opgevat de waarde TRUE aan. Een functie die de waarde nul aanneemt, heeft logisch de waarde FALSE. Als je een vergelijking uitvoert, zal ze als resultaat een van de waarden TRUE of FALSE hebben. In dit geval is TRUE heertzelfde als het getal 1 en FALSE hetzelfde als het getal 0.
C++-code:
2 == 2; // geeft een 1
2 == 3; // geeft als resultaat 0
Wanneer je programmeert, zul je vaak de ene waarde moeten vergelijken met de andere om te zien welke van de twee kleiner of groter is dan de ander, of dat beide aan elkaar gelijk zijn. Er zijn hiervoor een paar operatoren: >, >= (groter dan of gelijk aan), <, <= (kleiner dan of gelijk aan), == (gelijk aan), != (niet gelijk aan).
Er is ook een opdracht, het else-statement, die wordt uitgevoerd wanneer de voorwaarde voor het if-statement false is. Laten we eens kijken naar hun beider structuur:
C++-code:
if (...) {
uit te voeren code wanneer de voorwaarde voor de if-statement TRUE is.
}
else {
uit te voeren code wanneer de voorwaarde voor de if-statement FALSE is.
}
Een van de mogelijkheden voor het gebruik van else is als je twee voorwaarden hebt die misschien alle twee TRUE zouden kunnen zijn, alleen wil je dat er maar stukje code wordt uitgevoerd. Je kan een else if-statement gebruiken na een if, hierdoor zal wanneer dat if-statement TRUE is, de else if worden genegeerd, maar wanneer dat if-statement FALSE is, zal de voorwaarde in de else if-statement worden gecontroleerd. Laten we eens naar een simpel programma kijken:
C++-code:
#include <iostream>
using namespace std;
int main() { // Belangrijkste deel van het programma!
int leeftijd; // Variabele nodig...
cout<<"Geef aub je leeftijd op: ";
cin>> leeftijd; // Invoer wordt in variabele leeftijd geplaatst
cin.ignore(); // Negeer de enter
if ( leeftijd < 100 ) { // Als de leeftijd kleiner is dan 100
cout<<"Je bent nogal jong!\n"; // Toont je dat het werkt
}
else if ( leeftijd == 100 ) { // Als de leeftijd gelijk is aan 100
cout<<"Je bent oud.\n";
}
else {
cout<<"Je bent erg oud!\n"; // Wordt uitgevoerd wanneer geen enkele vorige functie TRUE is
}
cin.get();
}
Met boolean operatoren kan je meer ingewikkelde voorwaarden schrijven. Als je bijvoorbeeld wilt controleren of een variabele groter is dan vijf en kleiner dan tien, dan kun je boolean AND gebruiken. De C++ operatoren zijn niet: OR, AND of NOT, maar ||, && en !. De boolean operatoren functioneren op dezelfde manier als vergelijkingsoperatoren: elk stuurt 0 terug wanneer het resultaat FALSE is en 1 wanneer het TRUE is.
NOT: de NOT operator keert het resultaat van een voorwaarde om. Wanneer de voorwaarde FALSE is, zal de NOT operator daar TRUE van maken en omgekeerd. In C++ wordt not geschreven als !.
AND: AND geeft TRUE als resultaat wanneer alle voorwaarden TRUE zijn. De AND operator wordt geschreven als && in C++.
OR: Wanneer er maar een van de voorwaarden TRUE moet zijn gebruik je de OR operator. OR wordt geschreven als || in C++.
Het is mogelijk om verschillende boolean operatoren te combineren in één regel. Bijvoorbeeld: !(1 && 0), dit wordt TRUE.