Programmeren in BASIC/Geschiedenis/Explosieve groei
BASIC vond hierna ingang bij een aantal grote bedrijven. Kemeny en Kurtz begonnen op een GE 225 met een aantal terminals voor timesharingdoeleinden, DEC portte de taal naar zijn PDP-11-machines als timesharingtaal. Eén van de vaste testgebruikers van dit systeem was Bill Gates. Na veel omzwervingen en veranderingen volgde de eerste standaardisatie van de taal door de ANSI in 1978: de Minimal BASIC Standard.
Microsoft schreef in 1975 zijn eerste BASIC-interpreter, Altair BASIC genaamd, voor de MITS Altair 8800-computer. Deze werd daarna ook verkrijgbaar voor systemen met aan de MITS Altair gerelateerde processoren, zoals de Z80 en de Intel 8080, waarop besturingssystemen als CP/M, TEKDOS en ISIS-II liepen.
Vrijwel alle homecomputers hadden één of andere variant van BASIC ingebouwd.
Commodore introduceerde in 1977 Commodore BASIC en voorzag haar 8 bitcomputers voor thuisgebruik, waaronder de Commodore 64, hiervan.
De originele IBM PC uit 1981 werd ook geleverd met een BASIC-interpreter in de ROM, genaamd BASICA, door Microsoft geschreven voor IBM, zodat de computer na aanzetten onmiddellijk kon worden geprogrammeerd.
Op computers voor thuisgebruik werd rond 1980 een variant van BASIC geleverd die door Microsoft was gestandaardiseerd en uitgebreid: MSX-BASIC (de MSX staat hier voor Microsoft eXtended). Ook is er een populaire bibliotheek geweest die voor veel verschillende computers met een BASIC-interpreter werkte, en duidelijke uitgebreide mogelijkheden toevoegde, de zogenaamde Basicode. In de tijd dat dit populair was, werden Basicode-programma's uitgezonden over de radio, zodat ze op cassette opgenomen konden worden en vervolgens op de computer uitgevoerd.
Microsoft bracht later, voor de IBM-klonen, een versie van BASICA uit onder zijn eigen naam, genoemd GW-BASIC (1985) (Graphics Windows BASIC; heeft niets te maken met het Microsoft Windows-besturingssysteem). Deze variant van BASICA werd door Microsoft ter beschikking gesteld aan OEM's om in licentie te nemen en uit te brengen op eigen copyright/naam.
IBM bracht de door Microsoft ontwikkelde BASCOM-compiler op de markt, die ook door Microsoft zelf onder dezelfde naam werd verkocht. Microsoft verkocht van deze compiler ook een CP/M-versie.
De versies van Microsoft misten een paar functies van de IBM-versie, hoewel beide daarbuiten exact hetzelfde waren, die in latere versies alsnog terugkwamen.
BASCOM werd hernoemd naar QuickBasic, maar zelfs de compiler van de laatst uitgebrachte QuickBasic-versie vermeldde nog altijd de naam BASCOM. Gesuggereerd wordt dat Microsoft deze naamswijziging deed plaatsvinden om zich verder te distantiëren van IBM.
John Kemeny en Thomas Kurtz startten in 1983 TrueBASIC, Inc. en gingen de strijd aan met Microsoft en zijn BASCOM-compiler.
Borland bracht in 1987 Turbo BASIC van Bob Zale op de markt. Eerder programmeerde hij reeds BASIC/Z, de eerste interactieve BASIC-compiler voor CP/M en MS-DOS.
Microsoft, dat door de gebruiksvriendelijkere interface van Turbo BASIC een hoop van zijn BASIC-markt moest inleveren, sloeg een nieuwe weg in en bundelde bij zijn BASCOM-compiler de QuickBasic IDE (QuickBasic 3). De laatste versie van deze QuickBasic ontwikkelomgeving en compiler was versie 4.5.