Platbodemzeilen op een Volendammer Kwak/Bijlage rondhouten

Uit Wikibooks

Rondhouten maken[bewerken]

Van deze bijdrage is sinds januari 2019 een verbeterde, uitgebreide en geïllustreerde versie beschikbaar, zie Rondhouten maken voor traditionele schepen.

Inleiding[bewerken]

Bij de uitrusting van een platbodem horen nogal wat rondhouten. De belangrijkste zijn: mast, giek, gaffel en kluiverboom. Maar er is veel meer: een bezaanstutter, een fokkeloet, een haakstok om in het achterlijk van de fok te zetten, een pikhaakje, vaarbomen. Voor de visserij kan daar nog een kuilhout bijkomen. Als er een breefok wordt gebruikt, geeft dat nog drie extra rondhouten (raai, onder- en bovenstok).

Met al die stokken breekt er nog wel eens wat. Het is dan handig, als je zelf een nieuw rondhout kunt schaven. Deze handleiding kan daarbij van pas komen. Als je een groot rondhout met een perfect profiel wilt maken, bijvoorbeeld een mast, dan komt er wel iets meer bij kijken dan hier staat beschreven. Daar is dit verhaal dus niet voor bedoeld. De eerste versie van dit verhaal is voorzien van nuttige op- en aanmerkingen op de onderhoudspagina van de botter Trui (BU130). Hiervan is dankbaar gebruik gemaakt om verbeteringen in deze handleiding aan te brengen.

Het gebruikte hout[bewerken]

We gebruiken over het algemeen larix, douglas of fijnspar. Fijnspar is vuren oftewel kerstbomenhout. Het heeft als voordeel dat het goedkoop, licht en taai is. En het spint is niet slechter dan het kernhout. Het is wel iets minder duurzaam dan larix en douglas. Het hout kan zijn verkregen als stammetje met hart, of als hartvrije vierkant bezaagd balkhout. Een stam-met-hart heeft als voordelen, dat het zuinig werkt (het is al rond!) en dat het hout per definitie nergens "uit de draad loopt" waardoor het taai en sterk is. Wel kunnen er vrij snel windscheuren ontstaan, die gevoelig zijn voor inwateren. Bij een vierkant bezaagde balk kan het voorkomen, dat de houtvezels schuin uit de balk lopen, wat verzwakkend uitpakt. Oorzaak is het feit, dat een naaldboom vaak enigszins spiraalsgewijs groeit rond het hart. De eerste bewerkingsstappen (afschrijven en op dikte schaven) zijn bij een vierkante balk makkelijker dan bij een ronde stam. Een stam moet eerst ontschorst zijn, met behulp van een haalmes of een scherp steekijzer. De houtdikte moet overal ruimschoots voldoende zijn om het gewenste eindproduct "eruit te halen”. Het hout moet verder zo veel mogelijk vrij zijn van houtfouten. Voorbeelden daarvan: breuken, transportschade, te veel spint, te grote krimpscheuren, loszittende grote noesten, te grote concentraties van noesten, het hart te ver uit het midden. Verder spreekt het voor zich, dat de stam goed recht moet zijn. Een stam die serieuze fouten vertoont, is onbruikbaar.

Gereedschappen[bewerken]

Met de volgende spullen kom je een heel eind:

  • twee stevige schragen van ca. 70 cm hoogte, een steunplankje (zie verderop) en twee lijmtangen
  • een slaglijn, liniaaltje, rolmaat, winkelhaak, timmermanspotlood en vetkrijt
  • handig, maar niet onmisbaar: een bosbouw-schuifmaat of een krompasser (liefst met digitale uitlezing, goedkoop verkrijgbaar bij onze Chinese vrienden)
  • een elektrische plus een handschaaf (beide natuurlijk scherp)
  • een haalmes of steekijzer
  • handzaag
  • een roterende schuurmachine, bandschuurmachine of schuurlinnen
  • een oude schuurband

Maatvoering[bewerken]

Een rondhout is doorgaans niet overal even dik. Je wilt een bepaald dikteverloop. Eerst beslis je, waar het dikste punt moet komen. Dat is idealiter het punt waar de meeste kracht op komt: bij een kluiverboom is dit bij de ring op de voorsteven. Bij gieken en stutters: halverwege. Als je werkt vanuit een taps toelopend stammetje, dan kan het nodig zijn om het dikste punt een stukje richting het dikke eind te kiezen, om de benodigde einddikte te kunnen halen. De grootste dikte bedraagt meestal 1,0% tot 1,2% van de lengte. Vanuit het dikste punt wordt het hout naar beide uiteinden geleidelijk dunner geschaafd, oftewel verjongd. De uiteinden hebben een dikte van 60% à 70% van het dikste punt. De dikte heeft een "bol" verloop, dus min of meer sigaarvormig.

Er zijn verschillende manieren om een mooi strokend dikteverloop in je rondhout te krijgen:

  • uit de vrije hand erin schaven. Voor amateurs een lastige opgave.
  • een berekend dikteprofiel toepassen, op basis van de cirkelvergelijking x2+y2=r2 (het profiel is namelijk de projectie van een cirkelsegment).
  • zelf een dikteprofiel maken, door een vloeiende curve uit te zetten op millimeterpapier, met behulp van een dun strooklatje. Op de X-as van de curve zet je procenten van de maximum dikte. Op de Y-as: procenten van de lengte van het rondhout. Deze percentages kun je loslaten op de werkelijke houtlengte- en dikte.

Zodra het dikteverloop is bepaald, gaan je dit uitwerken in een schaaftabel. Daarvoor stel je eerst 15 à 20 ijkpunten vast, verdeeld over de lengte van het hout. Bij elk ijkpunt hoort straks een diameter. Het dikste punt wordt één van de ijkpunten. In de buurt van het dikste punt kun je vrij grote lengtes tussen de ijkpunten laten, omdat de dikte daar maar weinig afneemt. Dichter bij de uiteinden zet je de ijkpunten steeds dichter bij elkaar, want daar komt straks meer verloop in de dikte.

De schaaftabel heeft 5 kolommen:

  • puntnummer: volgnummer van het ijkpunt, beginnend bij punt 0 aan één uiteinde.
  • L: de lengte-afstand van het ijkpunt vanaf punt 0, in cm.
  • D: de toekomstige diameter van het rondhout, op elk ijkpunt.
  • S: de straal. Dit is de helft van de D.
  • 8-kantmaat: de breedte van de achtkantvlakken, die je straks gaat schaven. Dit is 41% van de diameter.
  • halve 8-kant maat. Om de 8-kantvlakken vanuit de hartlijn af te schrijven.
  • 16-kantmaat: de breedte van de zestienkantvlakken, die je daarna schaaft. Dit is 20% van de diameter.

Afkorten[bewerken]

Maak de stam of balk ruwweg op lengte, met een handzaag. Zorg, dat je aan beide uiteinden wat hout overhoudt, om schaaffoutjes bij de aanzet later kwijt te kunnen raken.

In positie leggen[bewerken]

Maak een plankje (multiplex) van ca. 40 x 15 cm. Zaag een V-vormige inkeping aan één lange kant. De hoek van de "V" moet 90 graden zijn; de diepte ca. 7 cm. Klem dit plankje met lijmtangen horizontaal langs de drager van één van de schragen. De inkeping steekt boven de schraag uit. Wanneer je de stam nu in de inkeping legt, kan hij niet meer weg rollen. De bovenkant, waaraan je wilt schaven, blijft perfect op zijn plek zitten.

Hartlijn uitzetten[bewerken]

Bij een rond stammetje heb je eerst een schone, vlakke ondergrond nodig, om een hartlijn op te kunnen zetten. Daarvoor schaaf je een vlakke kantje aan de stam, over de hele lengte, van 2 à 3 cm breed. Gebruik daarvoor de elektrische schaaf en hou deze goed horizontaal. Het schaafvlak moet redelijk vlak zijn in de lengterichting.

Nu gaan we een hartlijn neerzetten op deze vlakke kant. Gebruik hiervoor de slaglijn. Dit gaat het beste met een helper. No.1 trekt spanning op de lijn; no.2 tilt hem op in het midden en laat hem terugslaan, zodat je in één keer een mooie krijtlijn op je hout hebt.

Het kan voorkomen, dat de stam een geleidelijke kromming heeft, waardoor deze in het midden niet recht onder de slaglijn ligt. Duw de stam dan in het midden enigszins opzij (uiteinden vastklemmen), om dit te corrigeren.

De kant met de 1e hartlijn noemen we vanaf nu noord. Schrijf de puntnummers van de schaaftabel bij de krijtlijn, op de juiste lengte-afstanden (maat L).

Vierkant schaven[bewerken]

Uit de stam gaan we nu een vierkante balk schaven, met het juiste dikteverloop. Daarbij beginnen we met de oostkant.

Draai de stam zó, dat Oost boven ligt. Noord, met daarop de hartlijn, zit dan opzij. Maak nu een schaafvlak aan de bovenzijde. Hou je schaaf goed horizontaal. Het schaafvlak moet de juiste bolling in lengterichting krijgen, met het de grootste hoogte bij het toekomstige dikste punt. De schaafdiepte controleer je, door met een winkelhaak en liniaal steeds maat S uit de schaaftabel af te passen vanuit de hartlijn, die opzij zit.

Draai nu de stam precies 180 graden, zodat West boven komt. Het hulpstuk met de inkeping gebruik je even niet. Maak bovenop weer een schaafvlak, met de juiste hoogtes t.o.v. de hartlijn op Noord. Controleren en nastroken. Sla op deze westkant nu een nieuwe hartlijn, met behulp van de slaglijn. Zet de lengtepuntnummers met viltstift bij de lijn.

Draai nu Zuid boven. Maak hier een schaafvlak met de juiste hoogtes vanuit de nieuwe hartlijn op West. Controleer met de winkelhaak de haaksheid ten opzichte van het oost- en westvlak! Tenslotte weer 180 graden draaien, zodat we Noord definitief op hoogte kunnen schaven. De eerste slaglijn verdwijnt daarbij uiteraard. Haaksheid controleren.

Controleer ten slotte de stroking van elk schaafvlak, door er vanaf een uiteinde van de stam langs te kijken. Eventuele hobbels markeer je en schaaf je voorzichtig bij. We hebben nu een vierkante balk, met het juiste dikteverloop.

Achtkantig schaven[bewerken]

Leg de balk terug in de V-vormige inkeping van het hulpstukje. Schaaf nu één voor één de achtkantvlakken eraan. De breedte van deze vlakken is de 8-kantmaat uit de schaaftabel. Controleer, of de N/W/Z/O-kanten op dezelfde breedte uitkomen. Controleer ook de stroking van de nieuwe schaafvlakken en werk zo nodig bij.

We hebben nu een achtkantige balk, met het juiste dikteverloop. Het begint erop te lijken!

Zestienkantig schaven[bewerken]

Trek met potlood cirkels rondom de balk, op regelmatige afstanden van ca 50 cm. Bij dunne rondhouten ga je nu over op de handschaaf. Schaaf de zestienkantvlakken eraan. De potloodcirkels worden nu onderbroken bij elk nieuw schaafvlak. Er ontstaan stippellijnen; de onderbrekingen moeten even breed worden als de lijntjes die blijven staan. Je kunt de breedte checken met de 16-kantmaat uit de schaaftabel. Let op, dat je balk steeds zó draait, dat de "rib" precies bovenaan zit. En hou je schaaf goed horizontaal.

32-kantig schaven[bewerken]

Bij het 32-kant schaven is het zaak om de schaaf precies op de rib tussen de twee "oude" schaafvlakken te houden. Die rib kan lastig zichtbaar zijn, omdat het hoekverschil tussen de schaafvlakken maar klein is. Hier is een praktisch hulpmiddeltje voor:

Neem een stuk oud schuurband, bijvoorbeeld van een bandschuurmachine. De achterkant van de band goed inwrijven met vetkrijt of liever nog houtskool. Trek de band zigzaggend over het rondhout-in-wording. De overgangen tussen de schaafvlakken worden nu als scherp afgetekende lijnen zichtbaar!

Voor het bepalen van de breedte van de nieuwe schaafvlakken kun je weer gebruikmaken van potloodcirkels rondom de balk.

Rondschuren, afkorten en afwerken[bewerken]

De schaaf kan nu aan de kant; het verder rondmaken doen we door middel van schuren. Dit kan met schuurlinnen, of met een excenterschuurmachine. Begin met korrel 40 om zo snel mogelijk vanuit 32-kant naar rond te komen. Daarna fijner gladschuren, met korrel naar behoefte. Een bandschuurmachine neemt te snel af en kan je werk grondig verpesten!

Het rondhout wordt ten slotte definitief op de juiste lengte afgekort en voorzien van het benodigde beslag (bijvoorbeeld een teen en/of een knop) en uiteraard een conserveringslaag.

Doorzakking compenseren[bewerken]

Een giek zal zijn hele leven tussen 2 uiteinden hangen. Hij zakt dan op de lange duur wat uit in het midden. Dit kun je compenseren door bij het maken van de giek in de fase "vierkant" géén bolling aan de toekomstige onderzijde mee te geven. Die bolling zakt er in de loop der tijd vanzelf wel in. De bovenkant krijgt dubbel zoveel bolling als eigenlijk nodig; dit zakt er dus vanzelf weer uit. De zijkanten krijgen wel meteen de "goede" bolling.


Wikipedia
Deze pagina is vrijgegeven onder de GNU Free Documentation License (GFDL) en nog niet onder CC-BY-SA. Klik hier voor meer informatie.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.