Er bestaan vele papiersoorten. Het onderscheid tussen de soorten kan beschreven worden met de resultaten van metingen aan het papier. Hier volgt een overzicht van de verschillende papiereigenschappen.
Papiereigenschappen worden gemeten bij 23 °C en 50% relatieve vochtigheid van de lucht (gedefinieerd in ISO 187).
Opdikking is een afgeleide eenheid die de verhouding tussen basismassa en dikte weergeeft. Deze ligt meestal rond de 1 (dat wil zeggen 80 grams papier is ongeveer 80 µm dik)
Papierlooprichting
Doorscheuren gaat makkelijker in de lengte als in de breedterichting. De scheur in de lengterichting is rechter en minder rafelig.
Doek- en bovenzijde
Meestal is de afdruk van het doek zichtbaar en kan het verschil met het oog waargenomen worden. Strook papier in water dompelen. De bolle kant is de doekzijde van het papier.
Dimensiestabiliteit
ISO 8266
%
Lengteverandering van het papier wordt gemeten bij verschillende vochtgehaltes in de lucht (25% en 85% RV)
Relatief vocht
ISO 287
% RV
Voor de meting kan een steekhygrometer in een stapel papier gestoken worden. In principe wordt het vochtgehalte van de lucht gemeten, waarmee het vochtgehalte van het papier in evenwicht is.
Hysterese
Het absolute vochtgehalte in papier, waarmee het relatieve vocht in evenwicht is. Hysterese wil zeggen dat dit punt afhankelijk is of het vochtgehalte wordt verhoogd of verlaagd.
Krul
ISO 11556
mm
Een stuk papier wordt in een geconditioneerde ruimte gelegd. Gemeten wordt de verhoging van een hoek van het papier na verloop van tijd.
Weerstand tegen veroudering
jaar
Een geaccelereerde veroudering voorspelt de houdbaarheid van papier
De tijd waarin een bepaalde hoeveelheid lucht, die ontsnapt uit een cilinder die op het papier is gedrukt, wordt gemeten. Hoe ruwer het papier, hoe sneller de lucht ontsnapt.
Gladheid Gurley
s
De tijd waarin een bepaalde hoeveelheid lucht, die ontsnapt uit een cilinder die op het papier is gedrukt, wordt gemeten. Hoe ruwer het papier, hoe sneller de lucht ontsnapt.
Parker Print Surf (PPS)
ISO 8791/4
μm
Een cylinder wordt op het papier gedrukt en de hoeveelheid lucht die ontsnapt, wanneer een vastgestelde druk binnen de ring wordt opgewekt, is een maat voor de ruwheid van het papier
Ruwheid Bendtsen
ISO 8791-2
ml/min
Tijdens een vastgestelde tijd wordt de hoeveelheid lucht, die ontsnapt uit een cilinder die op het papier is gedrukt, gemeten. Hoe ruwer het papier, hoe meer lucht ontsnapt.
Ruwheid Sheffield
ISO 8791-3
ml/min
Tijdens een vastgestelde tijd wordt de hoeveelheid lucht, die ontsnapt uit een cilinder die op het papier is gedrukt, gemeten. Hoe ruwer het papier, hoe meer lucht ontsnapt.
Plukweerstand Dennison
TAPPI T459
Nr
Wasstaafjes met verschillende kleefkracht worden warm gemaakt en op het papier gedrukt. Wanneer het staafje wordt verwijderd van het papier wordt gekeken, bij welk staafje er papiervezels aan hangen.
Plukweerstand IGT
ISO 3783
cm/s
Met deze methode wordt het drukproces het meest benaderd. Het werkt met een plukolie.
Internal Bond
TAPPI UM-403
J
De maat voor het meten van de delaminatie bij papier en karton
De doorlaatbaarheid van papier voor gas. Gemeten wordt de hoeveelheid lucht die door een vastgestelde oppervlakte van het papier gedrukt kan worden in een bepaalde tijd onder een vast drukverschil.
Porositeit Gurley
ISO 5636/5
s/100ml
De doorlaatbaarheid van papier voor gas. Gemeten wordt de hoeveelheid lucht die door een vastgestelde oppervlakte van het papier gedrukt kan worden in een bepaalde tijd onder een vast drukverschil.
Wateropname - Cobb
ISO 535
g/m2
Gemeten wordt hoeveel gram water in het papier opgenomen kan worden in een bepaalde tijd.
Oliegetal
Tappi 462
g/m2
Gemeten wordt hoeveel gram olie (Castor-olie) in het papier opgenomen kan worden in een bepaalde tijd
Alkalische reserve
ISO 10716
mol/kg
Deze methode is belangrijk voor de archiveerbaarheid. Deze methode bepaalt de buffering van zuur uit de omgeving, die anders het papier kapot maakt.