Melkwinning/Melkinstallatie/Vochtvanger
De vacuümbuffer/vochtvanger bevindt zich tussen pomp en de vacuümleiding.
Er bestaan verschillende modellen:
• afneembare emmer tegen een deksel in de vacuümleiding;
• omgekeerde emmer met losse bodemklep;
• liggende of staande cilinder, soms met deksel in de zijkant.
Je kunt de vacuümleiding van binnen schoonmaken door water uit een emmer op te zuigen en op te vangen in de vochtvanger.
De vacuümbuffer/vochtvanger heeft 2 taken:
• Zorgen dat alle vloeistof die in de leiding zit wordt opgevangen en niet in de vacuümpomp terecht komt.
De vacuümpomp is hiervoor dus beschermt want deze kan niet tegen vloeistoffen. Als het vacuüm wegvalt, door bijvoorbeeld het uitzetten van de elektromotor, dan stroomt het aanwezige water automatisch uit het vat. Mocht het vat door wat voor oorzaak dan ook vol raken, dan wordt het vacuüm automatisch afgesloten en kan er geen vocht in de vacuümpomp zelf komen
• Vacuümbuffer is de andere taak van dit vat.
Het is de bedoeling dat mocht er wat extra lucht worden gezogen dat er niet direct een te kort aan vacuüm is maar dat dit wordt opgevangen door een voorraad vacuüm die in dit vat is verzameld. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen als een koe het apparaat aftrapt en deze lucht gaat zuigen. Hierdoor heb je dus minder vacuümschommelingen in de installatie. Zeker bij een installatie zonder melkmeetglazen is dit van belang. Een mooier woord voor deze taak kan ook balanstank zijn.
Nieuwere installaties kennen ook een veiligheidsventiel. Deze laat spontaan buitenlucht in de installatie als het vacuüm boven de 65 kPa komt. Dit veiligheidsventiel zit vlak na de vacuümbuffer vochtvanger.