Melkwinning/Koelen en bewaren van melk
Om de melk 3 dagen op de boerderij te kunnen bewaren wordt de melk direct na de winning gekoeld tot een temperatuur van 3 – 4 °C.
De melkkoeltank is een vast opgestelde, geïsoleerde RVS tank met een aangebouwd of losstaand koelaggregaat. De tank moet groot genoeg zijn voor de melk van 3 dagen. Maximaal 3 dagen want de bacteriegroei wordt wel geremd door de lage temperatuur, maar de oxydatieprocessen gaan door. Oxydatie wil zeggen dat de melk reageert met zuurstof, waardoor o.a. vrije vetzuren ontstaan. Oftewel: het melkvet wordt ranzig. Daarom moet melk voorzichtig worden geroerd en in het donker worden bewaard.
Wanneer je melk wilt bewaren, moet je de melk:
- Op een constante lage temperatuur houden;
- In het donker bewaren;
- Niet laten ontmengen;
- Niet klutsen;
- In een goed geventileerde, stofvrije ruimte bewaren.
Voor de berekening van de tankgrootte worden de volgende vuistregels gebruikt: bij een gespreid afkalfpatroon: jaarleverantie x 0,0115 bij een voor- of najaarskalvende veestapel: jaarleverantie x 0,0125 bij een jaarleverantie > 1.000.000 kg: jaarleverantie x 0,010
Bij een te grote melkkoeltank kunnen problemen ontstaan in een periode met weinig melk. Bij het eerste melkmaal kan het voorkomen dat de roerder en de koeling niet goed functioneren, zodat de melk niet goed wordt gekoeld of, in het andere geval vastvriest aan de wand. Ook kan luchtinslag optreden doordat de roerder slechts gedeeltelijk in de melk draait. Dit gaat vaak gepaard met enige botervorming. Intervalkoeling kan in dit geval een oplossing zijn.