Magie/Niet-westerse culturen

Uit Wikibooks
Magie

Het westers concept van magie ziet het als een categorie die verschillend is van wetenschap en geloof, iets dat in andere culturen echter niet voorkomt.[1] Anderzijds komen praktijken als waarzeggerij, hekserij en contact zoeken met de geestenwereld wereldwijd voor. Zo kent men in China het beenderorakel, en smeekbeden en bezweringen aan goden of geesten van de voorouders komen er tot heden nog voor.

Aziatische religieuze tradities zoals het hindoeïsme, boeddhisme en taoïsme kennen praktijken die als magisch kunnen worden beschouwd, en aanhangers van tantra en andere esoterische sekten maken in hun rituelen gebruik van woorden, symbolen en diagrammen. Vooral deze laatste vermengen typisch 'magische' en 'religieuze' praktijken.

Eerder in de tekst kwam al aan bod dat vanaf de 19e eeuw vooral antropologen betrokken waren bij de moderne theorievorming over magie. De eerste antropoloog van belang was de reeds genoemde Edward Burnett Tylor, die in Primitive Culture (1871) magie beschouwde als een 'pseudowetenschap' en een 'verderfelijk waanbeeld voor de mensheid' waarin "de wilde"een oorzakelijk verband legde tussen zijn magische handeling en het gewenste resultaat. James Frazer zou hier later in The Golden Bough (1890) zijn evolutionair schema aan toevoegen, waarin magie-religie-wetenschap stappen waren die de mensheid naar een steeds hoger niveau van beschaving zouden voeren. Hij ging hierbij echter uit van de foute veronderstelling dat de Australische aboriginals voorbeelden waren van 'primitieve' mensen die wel in magie maar niet in religie geloofden. Dit illustreert enerzijds op pregnante wijze hoe westerse onderzoekers van andere (wereld)culturen zich mogelijk onvoldoende in de leefwereld van andere volkeren inleven, en anderzijds dat magische concepten bij niet-westerse volken heel verschillend kunnen zijn.

Opmerking: dit deelonderwerp kan niet uitputtend behandeld worden, daarvoor is het te complex en divers. Onderstaande voorbeelden beogen gewoon een indruk te geven van deze diversiteit aan geloofs- en rituele praktijken zoals ze worden aangetroffen in culturen van over de hele wereld.

Egyptische magie[bewerken]

Bij de oude Egyptenaren steunden magie en religie op voorgeschreven rituelen die het voortbestaan van de kosmische orde moesten waarborgen.[2] Het gebruik van amuletten, afbeeldingen en rituelen bracht in hun opvatting bovennatuurlijke resultaten teweeg. Wat zij toen beschouwden als religie zou tegenwoordig eerder als magie worden bestempeld. Hun magisch denken toont zich in ontstaansmythen zoals degene die verhaalt over hoe de heuvel Atum bij het eerste licht oprees uit de primordiale wateren. Vervolgens ontstond uit de verbinding van de mannelijke Sjoe en de vrouwelijke Tefnut de hemelgodin Noet en Geb, de aardegod. Uit hun verbinding werden Osiris, de eerste koning van Egypte, en Isis geboren. Deze mythe toont de sterke verwevenheid van de menselijke wereld, de goden en de natuur. Alle zijn zij verbonden in de magisch geachte processen van leven en dood.

Islam en magie[bewerken]

In de islam maakt magie deel uit van de occulte wetenschappen zoals waarzeggerij, astrologie en profetie.[55] Magie wordt beschouwd als hemelse kennis, geheimen die gevallen engelen met de mensheid hadden gedeeld. Waarzeggerij maakt gebruik van deze kennis, die eigenlijk voor de mens verborgen had moeten blijven. Ook hier worden bezweringen en spreuken gebruikt om geesten en demonen (djinns) te bevelen. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen 'goede' en 'kwade' magie, waarbij de kwade magie niet gericht is op God maar op een voorwerp. Vooral het soefisme als mystieke traditie stelde zich tot uiteindelijk doel zich te verenigen met God. De ascetische praktijken dienden om de geest te zuiveren zodat communicatie met God mogelijk werd.

Chinese magie[bewerken]

Tijdens de Shang- en vroege Zou-dynastie (dus de periode tussen de 16e en de 8e eeuw v.Chr.) vervulde de sjamaan of tovenaar een belangrijke functie. Hij was verantwoordelijk voor offers aan de geesten en kende bezweringen om die geesten te doen gehoorzamen. Met behulp van planten werd hij in staat geacht om zowel vervloekingen als genezingen te bewerkstelligen.

In de periode van de Wu-dynastie kende men het fenomeen van de fangshi, buitenstaanders die zich hadden gespecialiseerd in astrologie, medicijnen en geomantie. Het sjamanisme stond in hoog aanzien bij sommige heersers, maar zou in de Periode van de Strijdende Staten aan gezag inboeten doordat het geassocieerd werd met hekserij.[56]

Taoïsme en confucianisme maken gebruik van hetzelfde divinatiesysteem: de I Tjing of het "Boek der Veranderingen". De 64 hexagrammen bestaan uit figuren van op elkaar gestapelde volle en onderbroken lijnen. Het raadplegen van het I Tjing-orakel gebeurt traditioneel met het gooien van stengels van het duizendblad. Ook uit het wereldbeeld van het taoïsme blijkt onderlinge verbondenheid van gebeurtenissen op aarde en in de hemel. Harmonie en verbondenheid worden uitgedrukt in de symboliek van yin en yang en de vijf elementen.

Het geloof in magie is nog steeds wijdverspreid in China, met praktijken als voorspelling en het verdrijven van geesten in huizen en tempels.

Japanse en Koreaanse magie[bewerken]

Japanse spirituele tradities combineren shintoïsme, confucianisme en boeddhisme, met daarnaast het uit China geïmporteerde taoïsme.[57]

Shinto, "de weg van de geesten'", ontwikkelde zich vanuit de mythes van de eerste eeuwen, waarin de zonnegodin Amaterasu een centrale rol speelde, tot een eigen Japanse religie. De 'geesten' of kami, de natuurgeesten van het woud, de stromen en de zee, worden hierin vereerd. Religieuze leiders die met deze geesten omgaan zijn miko (vrouwelijke sjamanen of heksen) en kannushi, geestenbezweerders of priesters die een meer officiële rol vervullen.

Toen het boeddhisme in de 6e eeuw werd ingevoerd in Japan, werden de kami beschouwd als manifestaties van Boeddha of van Bodhisattvas.

De Koreaanse religieuze cultuur omvat confucianisme, boeddhisme, protestants christendom en culten omheen vrouwelijke sjamaans. Deze sjamanen zijn de bron voor de Koreaanse magie die als Mu-sok ("sjamaanse gebruiken") bekendstaat. Mannen zijn gewoonlijk geen sjamaan, maar vervullen een meer officiële functie bij rituelen rond voorouderverering.

Koreaanse sjamanen maken gebruik van horoscopen om te bepalen op wie in het huis de goden vertoornd zijn en welke huishoudgod precies beledigd is.

Magie in India[bewerken]

Met de komst van de Ariërs, nomadische herders die zich omstreeks 2000 v.Chr. in de vlakten van de Ganges vestigden, begon wat de Vedische fase in de geschiedenis van India wordt genoemd.[58] Als agrariërs waren ze afhankelijk van de natuur, wat ook weerspiegeld wordt in de Veda's (Sanskriet voor "Wat gekend is"). Niet alleen de krachten van de natuur, maar ook die van hogere wezens worden hierin beschreven. De Veda's zijn rijk aan magische ideeën. Ook hier ziet men hoe alles wordt opgevat als onderling verbonden en afhankelijk van elkaar.

Brahmaanse priesters voerden rituelen uit om het verstoorde evenwicht te herstellen, en strijd en spanning werden als noodzakelijk beschouwd om boosaardige geesten te kunnen overwinnen. Rituelen werden gehouden bij festivals en andere speciale gelegenheden zoals het verdrijven van kwaadaardige geesten of godheden. Hieraan kwamen praktijken te pas zoals voorspelling, het vinden van heksen en het manipuleren van geesten.

Een van de oudste collecties van Hindoegeschriften is de Atharva-Veda, met een verzameling toverspreuken en magische rituelen.

Hindoeïsme, boeddhisme en magie[bewerken]

Hindoeïsme ontwikkelde zich uit het vedisme. Tegen het einde van de Vedische periode was er sprake van meer interesse in ascetische praktijken, gericht op zelfdiscipline, en in yoga, dat individuele spirituele ontwikkeling beoogt.[59]

In het hindoeïsme is er slechts één wezen dat bestaat: de Brahman, zonder vorm en tegelijk immanent en transcendent. Brahman brengt de wereld voort uit zichzelf, en Atman, de individuele ziel, maakt daar deel van uit. Bovennatuurlijke krachten zijn afkomstig uit Brahman en de hele wereld wordt beschouwd als een gevolg van zijn goddelijke actie.

De boeddhistische leer wijst het pad naar verlossing uit een wereld waarin aan het lijden slechts een einde komt door niet meer toe te geven aan verlangens en begeerten en het achtvoudige pad te volgen.

In de praktijk co-existeren hindoeïsme en boeddhisme echter met een veelheid aan volkse tradities en cultussen waarin toch aandacht wordt besteed aan de problemen van elke dag. Gewone mensen praktiseren het boeddhisme, maar zijn ook bezig met communiceren met geesten. Zij doen beroep op specialisten in het dorp die bij ziekte de namen van de geesten komen afroepen of bijvoorbeeld astroloog, kruidenkenner of voorspeller zijn. Het zijn meestal vrouwen die optreden als medium en zich door een geest in bezit laten nemen om als zijn orakel te kunnen optreden.

Magie is bij hindoeïsme en boeddhisme het meest prominent aanwezig in de esoterische praktijken van het tantrisme, dat in India omstreeks het jaar 700 ontstond.

Afrikaanse religie en magie[bewerken]

Er bestaat niet zoiets als een homogeen geheel van geloofs- en rituele praktijken dat in heel Afrika wordt aangetroffen. Onderzoekers schetsen integendeel een bijzonder complex beeld en hoeden zich ervoor te sterk te gaan veralgemenen.[60] Wel is het zo dat in de meeste Afrikaanse gemeenschappen de spirituele wereld van de geesten deel uitmaakt van de gewone wereld waarin de mensen leven. Meestal houden de gemeenschappen er een pantheïstisch wereldbeeld op na waarin de natuurlijke wereld als goddelijk en als een eenheid wordt opgevat. Magie is de kracht die de natuur, de levenden en de gestorven familieleden met elkaar verbindt. Sommige gemeenschappen benoemen die achterliggende en alles doordringende kracht of geest niet, maar in Tanzania en Kenia wordt die scheppende kracht als oppergod benoemd. Ook de Janjero van Ethiopië geloven in een opperwezen dat zij 'Hao' noemen.

Vaak is er sprake van een hiërarchie in de geestenwereld. Er zijn natuurgeesten van rotsen, rivieren dieren en bomen, maar de geesten van de voorouders worden van een hogere orde geacht. Op het hoogste niveau bevinden zich godheden die hun kracht rechtstreeks van de schepper-geest ontvangen. Onder meer bij de Lugbara treft men een cultus aan rond de verering van de geesten van de doden 'in de aarde'. Zij veroorzaken ongelukken of ziekten wanneer zij verwaarloosd worden door de levenden 'aan de buitenkant'.

Het beeld is zeer divers, temeer omdat de gemeenschappen eigen mythes en kosmologieën ontwikkeld hebben waaraan zij morele gedragslijnen en taboes koppelen.

De meeste Afrikaanse gemeenschappen geloven dat spirituele krachten ten goede of ten kwade kunnen worden gemanipuleerd door de mens. Zo wenden heksen en tovenaars in hun opvatting de negatieve kracht aan om de gemeenschap te schaden.

noten
  1. Encyclopaedia Britannica
  2. Greenwood 2007, p.18: Egyptian magic.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.