Maatschappijleer/Het leesgedrag van Nederlanders
Behoort het boek tot het verleden?
Handleiding
[bewerken]Deze les over leesgedrag van Nederlanders is gebaseerd op de publicatie Lees:Tijd van het SCP (18 januari 2018). De leerlingen doen onderzoek naar het veranderende leesgedrag van Nederlanders in de afgelopen 10 jaar aan de hand van een viertal grafieken uit de genoemde publicatie.
Tijdens het uitvoeren van de opdracht werken leerlingen zelfstandig achter de pc en zoeken zij een aantal specifieke zaken op. Dit geheel wordt in groepjes van vier leerlingen nabesproken (waarbij ieder een andere grafiek met andere opdrachten heeft) en naar een antwoord gezocht op de slotvragen (de lesdoelen) . De les wordt nabesproken aan de hand van de vier slotvragen. De laatste van de vier gaat over de toekomst van het gedrukte boek: behoort het boek tot het verleden?
Alle informatie over deze les is op deze pagina te vinden. Bijlage 1 bevat de benodigde opdrachtenkaarten.
Overzicht van de les
[bewerken]vanaf 15 jaar (bovenbouw vo en mbo) | klassikaal, individueel en in groepen van vier | 50 minuten
min | onderdeel | leerlingen | leerkracht | werkvorm | materialen |
---|---|---|---|---|---|
0 | entree | binnenkomst | ontvangen, begroeten | busopstelling | digibord: aandachtsrichter |
2 | warming-up | maken vragenlijst op mobiel | instructie, begeleiden en nabespreken | klassikaal | digibord: warming-up |
5 | inleiding | luisteren, meedenken, stelling innemen en beargumenteren | vertellen, klassengesprek | klassengesprek | digibord: inleiding |
8 | voorbeeld | meekijken, volgen, vragen stellen | vertellen, terug vragen, brug maken | klassikaal | digibord: voorbeeld |
12 | opdracht | volgen, vragen stellen | instructie, terug vragen, opstarten, grafieken uitdelen | klassikaal | digibord: opdracht |
15 | opdracht doen/maken | rondlopen, motiveren, bevragen | achter pc | ||
30 | opdracht nabespreken | rondlopen, motiveren, bevragen | in groepjes | ||
45 | evaluatie | luisteren, meedenken, stelling innemen en beargumenteren | vier hoofdvragen en slotvraag bespreken | klassikaal | digibord: evaluatie |
50 | einde | verlaten lokaal | dank voor de aandacht |
Lesdoelen en voorbereiding
[bewerken]Aan het einde van de les kunnen de leerlingen:
- beschrijven welke factoren van invloed zijn op het leesgedrag van Nederlanders;
- redenen aangeven waardoor Nederlanders minder zijn gaan lezen de afgelopen 10 jaar;
- beargumenteren wat de mate van betrouwbaarheid is van het bronmateriaal;
- beargumenteren of het gebruikte cijfermateriaal iets zegt over het toekomstige gebruik van boeken.
Tijdens de les werken de leerlingen aan:
- cognitieve vaardigheden: analyseren, structureren en schematiseren
- ICT-vaardigheden: opzoeken, interpreteren, verwerken
- gespreksvaardigheden: overleggen, benoemen, beschrijven en beargumenteren
Centrale begrippen | Specifieke vaardigheden |
---|---|
(massa)media, bron, betrouwbaarheid, onderzoek, belangen, mening, argument, referentiekader, (lees)cultuur | cijfermateriaal interpreteren, argumenten geven voor- en tegen, keuzes maken, van perspectief wisselen |
Benodigdheden voor de les:
- ICT-lokaal/mediatheek met voldoende computers zodat de leerlingen individueel kunnen werken
- digibord of beamer en evt. whiteboard
- Bijlage 1 in kleur geprint (voor elke vier leerlingen een volledige afdruk)
- Socrative Teacher account (Ga naar Socrative)
- De bijbehorende Socrative Quiz
- lokaal waar leerlingen in groepjes kunnen werken
- voorkennis over de publicatie Lees:Tijd
- voorkennis over het verhaal van De bibliotheek van babel
Lesverloop
[bewerken]Entree
De leerlingen kunnen bij binnenkomst de telefoon bij zich houden voor de warming up. De aandachtsrichter staat op het digibord/scherm.
Warming-up
De leerkracht legt uit wat de bedoeling is van de vragenlijst. Leerlingen zoeken op Socrative Student de juiste kamer op. Deze moet de leerkracht van tevoren hebben klaargezet (zie link in benodigdheden hierboven).
Inleiding
De leerkracht vertelt over het korte verhaal van de Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges: De bibliotheek van Babel. Dit verhaal gaat over een fictieve bibliotheek waarin alle denkbare boeken te vinden zijn. Dus ook boeken met antwoorden op alle levensvragen en een oplossing voor ieder probleem. Maar door de immense afmeting van de bibliotheek is het niet eenvoudig om te vinden wat je zoekt.
Met de klas worden mogelijkheden en beperkingen besproken. Vervolgens nemen leerlingen stelling in: behoren boeken binnenkort tot het verleden? Twee of drie leerlingen kunnen argumenten voor of tegen geven. Hierop kan evt. gereageerd worden.
Voorbeeld
Op het scherm is een grafiek te zien. De leerkracht vertelt kort wat er precies uit de grafiek valt af te lezen; wat er te zien is (personen met toegang tot apparatuur om te internetten). Benoem in elk geval dat:
- het gaat om twee onderzoeken;
- het gebruik van de pc een dalende trend laat zien;
- de mobiele telefoon in 2015 meer gebruikt werd voor internet dan de laptop;
- deze gegevens door het CBS zijn verzameld.
Vervolgens komt de uitleg van de opdracht.
Opdracht
De leerlingen krijgen een eigen grafiek met een aantal opdrachten waarbij er gericht naar informatie gezocht moet worden. Er zijn vier typen grafieken en de opdrachten en vragen verschillen ook per grafiek (zie: Bijlage 1).
De opdrachten worden eerst zelfstandig achter de pc gemaakt. Eenmaal terug in het lokaal bespreken de leerlingen de opdrachten na. Dit gebeurt in groepjes van vier waarbij er iemand met elk van een van de grafieken vertegenwoordigd is. Ieder heeft dus een andere grafiek.
Evaluatie
De evaluatie bestaat uit het bespreken van de vier slotvragen (de vraag die als laatste op iedere kaart staat). Ook kan de procedure besproken worden. Is het gelukt om de juiste informatie te vinden? Als laatste komt de vraag over het voortbestaan van de boeken.
Verantwoording
[bewerken]Wat wordt hier geleerd? De leerling wordt geconfronteerd met een grafiek die zij zelf betekenis moeten geven. Daarbij moeten ze informatie analyseren, relaties leggen, informatie omzetten en verwerken. Daarnaast staat de aard, bron, betrouwbaarheid van (online) informatie centraal. De leerlingen merken dat veel afhangt van hoe gegevens geinterpreteerd worden en dat dit afhankelijk is van hoe je er naar kijkt.
Doelen
De lesdoelen sluiten (ten dele) aan bij de volgende examendoelen in het vmbo:
- basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, informatie verwerven en verwerken;
- (met betrekking tot een maatschappelijk vraagstuk) een standpunt innemen en hier argumenten voor geven;
- beschrijven hoe mensen bij het vormen van hun meningen beïnvloed worden door selectie van informatie.
Daarnaast wordt een aantal kritische denkvaardigheden aangesproken:
- informatie (-bronnen) op waarde weten te schatten;
- het perspectief van anderen kunnen innemen;
- kunnen nadenken over hoe eigen opvattingen, beslissingen en handelingen tot stand komen.
Lesinhoud
De lesinhoud is op zichzelf vrij droog. Met de inleidende quiz wordt een relatie met het onderwerp gelegd, het verhaal van De bibliotheek van Babel biedt context en de stelling geeft richting/focus op het onderwerp.
Het klassikaal analyseren van de grafiek maakt dat de leerling al een idee heeft van de opdracht wat helpt bij het opstarten (scafolding).
Werkvorm
De les is aanvankelijk leerkracht gestuurd. Zodra de leerlingen aan de opdracht gaan werken is er sprake van gedeelde sturing. Ook tijdens de terugblik in het groepje zijn de leerlingen voor een groot deel op zichzelf en elkaar aangewezen.
Bij de werkvorm werken de leerlingen eerst zelfstandig en later in een groepje. Dit zorgt voor afwisseling in de werkvorm en voorkomt meeliften. Bovendien volgt elk groepslid een eigen traject waardoor de uitwisseling uitdagender is dan wanneer ieder naar dezelfde informatie had gezocht. Dit is een variatie op de expert-methode.
De opdracht heeft meer de vorm van een opgave dan een probleem of oefening. De leerlingen volgen een zeker stramien waardoor ze informatie verwerken en deze uitwisselen. Een oplossing is er niet en er wordt niet gericht geoefend met bepaalde vaardigheden.
Waarom deze ICT-vorm?
[bewerken]Doordat de opdracht stapsgewijs en gestructureerd is vormgegeven en de vragen compact en gericht zijn, hebben leerlingen houvast aan dit raamwerk bij het beschouwen van op zichzelf lastige en droge materie. De inleidende Socrative, het voorbeeld, de heldere instructies onder de grafieken dragen hieraan bij. En ook het gebruik van de pc helpt bij het gericht zoeken en de grafieken letterlijk online terug te vinden.
Deze manier van kaderen kan als een vorm van scaffolding worden beschouwd. Een steiger biedt steun, heeft de functie van een gereedschap en stelt de gebruiker in staat dingen te doen die anders niet lukken (Wood, Bruner & Ross, 1976). Het idee van scaffolding is sterk gerelateerd aan het het werk van Vygotski en werd eind jaren 50 geïntroduceerd door Jerome Bruner.
Primair moet de leerkracht natuurlijk voldoende sturing, motivatie en begeleiding bieden, maar deze wordt door de heldere structuur van de opdracht voor een deel door de leerling zelf overgenomen. Daardoor is tot op zekere hoogte ook sprake van gedeelde sturing (Boekaerts & Simons, 1995, p. 245).
Het overall idee is dat de gegeven grafieken met gerichte vragen voldoende structuur bieden en uitnodigen tot onderzoek. De grafiek is een representatie van een aantal waarden, concepten en principes die die al onderzoekend steeds meer invulling krijgen. Bruner noemt dit guided discovery: de leerlingen krijgen voorzetjes van verschillende kanten, zoeken informatie op en wisselen deze uit. Stap voor stap wordt het geheel onderzocht. (Van der Veen & Van der Wal, 2008, p. 82).
Door dit op een pc te doen (en niet via een boek, reader of losse teksten) kan de leerling sneller en gerichter zoeken. Wel bestaat natuurlijk het gevaar dat de leerling op een zijspoor belandt. Daarom moeten de vragen gericht zijn en de leerling redelijk bekend zijn met de zoekfunctie op de pc.
Het gebruik van ICT in dit deel van de werkvorm bedoeld om efficient kennis te vergaren zodat dit gebruikt kan worden voor de uitwisseling tussen leerlingen die daarna plaatsvindt (het eigenlijke leren). Het gebruik van de pc is hier geen doel op zich maar een middel.
Aleid Truijens - redacteur en columniste voor de Volkskrant - stelt in haar essay Kennis zit niet meer in de hersenen dat we jonge mensen geen tijdgebonden technieken moeten meegeven, maar moeten werktuigen bieden waarmee ze de wereld kunnen leren begrijpen: kennis, kritisch nadenken, problemen analyseren maar ook creativiteit. (Verbrugge & Baardewijk, 2017, p. 91). In de werkvorm zit qua tijd veel aandacht in het opzoeken en verwerken van informatie. Maar dit leidt ertoe dat de leerlingen uiteindelijk op grond van cijfers gericht naar de probleemstelling kunnen kijken. Waar het uiteindelijk om gaat.
Hieronder begint de lesinhoud. Deze bestaat uit zeven schermen/slides voor beamer of digibord. Gebruik CTRL+ of CTRL- om in en uit te zoomen. Zie ook overzicht les. |
Lesdoelen (voor digibord)
[bewerken]Het leesgedrag van Nederlanders
Behoort het boek tot het verleden?
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen:
→ beschrijven welke factoren van invloed zijn op het leesgedrag van Nederlanders;
→ redenen aangeven waardoor Nederlanders minder zijn gaan lezen de afgelopen 10 jaar;
→ beargumenteren wat de mate van betrouwbaarheid is van het bronmateriaal;
→ beargumenteren of het gebruikte cijfermateriaal iets zegt over het toekomstige gebruik van boeken.
Lesinhoud
[bewerken]Aandachtsrichter: stelling
[bewerken]Stelling: het lezen van boeken behoort binnekort tot het verleden.
Warming up: vijf vragen over jouw leesgedrag
[bewerken]- Ga naar Socrative: https://b.socrative.com/login/teacher/
- Importeer Quiz: https://b.socrative.com/teacher/#import-quiz/32530831
HOE ZIT HET MET JOUW LEESGEDRAG?
Ga naar → Socrative Student (Vijf vragen over leesgedrag) ROOM →
Vraag | optie 1 | optie 2 | optie 3 |
---|---|---|---|
Welk medium gebruik je om te lezen? | Vooral papier | Vooral schermen | Zowel papier als schermen |
Volg je nieuwsmedia? | Ja, vooral via kranten/tijdschriften | Ja, vooral via moderne media | Nee ik volg geen nieuws |
Hoeveel uur per week lees je in een boek? | < 1 uur | 1 - 3 uur | > 3 uur |
hoeveel uur per week lees je informatie op nieuwssites/-apps? | < 1 uur | 1 - 3 uur | > 3 uur |
hoeveel uur per week kijk je video's via Youtube? | < 1 uur | 1 - 3 uur | > 3 uur |
Inleiding op de opdracht: de bibliotheek van Babel
[bewerken]LA BIBLIOTECA DE BABEL
Een oneindige bibliotheek die alle denkbare boeken bevat...
Welke mogelijkheden heeft zo'n bibliotheek?
En wat zijn de mogelijke problemen?
Behoort het lezen van boeken binnenkort tot het verleden?
Voorbeeld bij de opdracht: apparaten voor internet
[bewerken]
De opdracht: onderzoek naar leesgedrag
[bewerken]Het leesgedrag van Nederlanders: Bijlage 1
ONDERZOEK NAAR LEESGEDRAG
• Hoe en wanneer?
• Waar en waarom?
• Wat en door wie?
Kies een kaart en neem deze samen met een pen mee naar het ICT-lokaal/mediatheek. Ga alleen achter een pc zitten en maak de bijbehorende vragen/opdrachten.
Kom over 15 minuten terug naar het lokaal en bespreek de opdracht na.
Evaluatie: behoren boeken tot het verleden?
[bewerken]EVALUATIE
• Welke factoren zijn van invloed op het leesgedrag van Nederlanders?
• Waardoor zijn Nederlanders minder gaan lezen de afgelopen decennia?
• Hoe betrouwbaar is het bronmateriaal (de grafiek)? Geef argumenten.
• Zegt het gebruikte cijfermateriaal iets over het toekomstige gebruik van boeken? Geef argumenten.
Bijlagen en bronnen
[bewerken]- Het leesgedrag van Nederlanders: Bijlage 1
- https://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2018/Lees_Tijd
- van der Veen, T., & Van Der Wal, J. (2012). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Wolters-Noordhoff.
- Jolles, J. (2017). Het tienerbrein (3e ed.). Amsterdam, Nederland: Amsterdam University Press.
- Verbrugge, A., & Baardewijk, J. van. (2017). Onderwijs in tijden van digitalisering. Amsterdam, Nederland: Boom uitgevers Amsterdam.
- Wood, D., Bruner, J. S., & Ross, G. (1976). The role of tutoring in problem solving. Journal of child psychology and psychiatry, 17(2), 89-100. Pergamon Press. Groot-Brittannië. Zie bron
- Olgers, A. A. J., van Otterdijk, R., Ruijs, G., de Kievid, J., Meijs, L., Ramkema, H., & Gelinck, C. (2014). Handboek vakdidactiek maatschappijleer. Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken
- Boekaerts, M., & Simons, P. R. J. (1995). Leren en instructie. Uitgeverij Van Gorcum. Zie bron