Naar inhoud springen

Litouws/Les02

Uit Wikibooks

Les 2

[bewerken]

Les 2 behandelt enkele veelgebruikte (werk)woorden.

Gesprek

[bewerken]

- Laba diena! Aš (esu) Haris Brašelis. Aš (esu) dėstytojas. Kas Jūs esate? = Goedendag! Ik ben Haris Brašelis. Ik ben een docent. Wie ben jij?

- Aš (esu) Evaldas. Aš (esu) mokinys. = Ik ben Evaldas. Ik ben de leerling.

- Aš (esu) lietuvis. Ar Jūs (esate) vokietis? = Ik ben Litouws. Bent u Duits?

- Taip. Aš (esu) vokietis. = Ja. Ik ben een Duitse.

Grammatica

[bewerken]
  • Het hulpwerkwoord būti zijn kan in de tegenwoordige tijd in het Litouws meestal worden weggelaten.
  • De persoonlijke voornaamwoorden en de verbuiging van būti in de tegenwoordige tijd:
Pron. S. būti Pron. Pl. būti
esu mes esame
tu esi jūs esate
jis yra jie yra
ji yra jos yra
  • Vragen worden in het Litouws ingeleid met 'ar', ook als er in het Nederlands geen vraagwoord (bijvoorbeeld wie?) wordt gebruikt. Dit woordje 'ar' betekent 'of', maar wordt als zodanig niet vertaald in het Nederlands.

Woorden

[bewerken]
Litouws Nederlands
ik
būti zijn
dėstytojas professor
ji zij (v. ev.)
jie zij (m. mv.)
jis hij
jos zij (v. mv.)
jūs/Jūs jullie/U
kas wat
Laba diena! Goedendag!
lietuvis Litouwer
mes wij
mokinys scholieren
taip ja
tu jij


<Les 1--Les 2--Les 3>
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.