Koningen aan de Nijl/Nieuwe Rijk

Uit Wikibooks
De uitbreiding van Egypte onder het Nieuwe Rijk.

Voordat het Nieuwe Rijk (ca. 1580 v. Chr. tot 1080 v. Chr.) begon, was het noorden van Egypte onderworpen aan de Hyksos. Het zuiden was in handen van de Egyptenaren. Kamose, de laatste farao van de XVIIde dynastie, zou zijn rijk verder uitbreiden tot Memphis. Zijn broer en opvolger Ahmose zou het werk afmaken, Avaris innemen en het Egyptische rijk weer verenigen. Onder hem zou het Nieuwe Rijk aanvangen.

In het Nieuwe Rijk zullen de koninklijke vrouwen ook een grotere rol spelen. Vaak is de nieuwe farao een zoon van een concubine en zal hij huwen met zijn halfzus die van volmaakt bloed was. Hierdoor stonden deze vrouwen sterker in hun schoenen. Bovendien werd de weduwe vaak als regentes aangesteld als de mannelijke troonsopvolger nog te jong was om te regeren. Het is echter geweten dat zeker één vrouw, Hatsjepsoet, en mogelijk ook nog twee andere (Smenchkare en Neferneferuaten) als farao over Egypte heersten.

XVIIIde dynastie[bewerken]

Hoewel er geen duidelijke breuk in de opvolging van de koninklijke familie tussen de XVIIde en XVIIIde dynastie geweest schijnt te zijn, zou Manetho, die ten tijde van de Ptolemaeën schreef, de definitieve verdrijving van de Hyksos, nadat deze bijna een eeuw lang Egypte hadden overheerst, en het herstel van de inheemse Egyptische heerschappij over Opper- en Neder-Egypte als belangrijk genoeg beschouwen om een nieuwe dynastie te beginnen.1 De verovering van de stad Avaris zou hierbij als een breekpunt worden gezien.2

Ahmose[bewerken]

Een fragmentair beeld van Ahmose (Metropolitan Museum of Art, New York).

Ahmose was een broer van Kamose, de laatste farao van de 17e dynastie, en behoorde aldus tot het Thebaanse koningshuis. Nadat zowel zijn vader, Ta'a II, als zijn broer waren omgekomen in hun strijd tegen de Hyksos, zou hij op de troon komen. Omdat hij bij zijn troonsbestijging nog maar een kind was, nam zijn moeder Ahhotep het regentschap waar. Toen hij in het elfde regeringsjaar3 als meerderjarig werd beschouwd, nam hij de strijd op waar zijn voorgangers hem hadden moeten staken. Hij verdreef de Hyksos en breidde daarbij het Egyptische rijk uit tot ver in Palestina. Ook drong hij in het zuiden door tot aan de derde cataract. Hij liet een verenigd Egypte achter, met een sterk verbeterde economische positie. Ahmose I maakt het rijk dus één en breidt het zelfs uit in het noorden en het oosten.

Amenhotep I[bewerken]

Het Nieuwe Rijk rond 1450 v.Chr.

Bij het overlijden van Ahmose was zijn zoon Amenhotep nog te jong om zelf te regeren, waardoor ook hij - net zoals zijn vader voor hem - zijn eerste jaren zag onder het regentschap van zijn moeder, Ahmose-Nefertari.4 Toen hij oud genoeg was om zelf de teugels in handen te nemen, zou Amenhotep I de macht van Egypte nog verder uitbreiden, al schijnt hij niet zijn macht in de Levant te hebben geconsolideerd. Hij zette de wederopbouw van de tempels in Opper-Egypte voort, en bracht een revolutie in het ontwerp van het grafcomplex teweeg door zijn graf te scheiden van zijn dodentempel, een trend die zich gedurende heel het Nieuwe Rijk zou doorzetten.5 Hij stichtte het dorp Deir el-Medina, waar de arbeiders en kunstenaars woonden die de koningsgraven van het Dal der Koningen uithakten en decoreerden. Na zijn dood werd hij - samen met zijn Ahmose-Nefertari - vergoddelijkt en de beschermgod van Deir el-Medina.6

Thoetmosis I[bewerken]

Thoetmosis was geen zoon van Amenhotep I, die waarschijnlijk kinderloos stierf, maar behoorde wellicht door bloedverwantschap tot de dynastie. Hij was de zoon van een ons onbekende vader (mogelijk een militair) en een zekere Seniseneb/Senseneb, waarvan wel wordt gezegd dat zij een jongere dochter van Ahmose I was.7 Het is echter voorgesteld geweest dat zijn huwelijk met Ahmose hem de troon had opgeleverd, omdat deze mogelijk tot de koninklijke familie behoorde.7 Thoetmosis I staat vooral bekend om zijn militaire activiteiten. Zo weten we uit de autobiografie van Ahmose, zoon van Abana (die in zijn tombe was aangebracht) dat Nubië bij Thoetmosis' troonsbestijging in opstand kwam en dat Thoetmosis - aldus Ahmose, zoon van Abana - eigenhandig de Nubische koning zou hebben gedood.8 In de eerste jaren van zijn regering bereikte hij de Eufraat en drong in het zuiden door tot aan de vierde cataract.

Thoetmosis II[bewerken]

Thoetmosis' opvolger Thoetmosis II lijkt een zwak figuur te zijn geweest, die met enkele kleine campagnes nog niet eens aan de enkels van zijn vader reikte. Sommige geleerden veronderstellen dat hij werd gedomineerd door zijn halfzus en echtgenote Hatsjepsoet omdat deze naast hem en soms alleen verscheen op reliëfs in Karnak.9

Hatsjepsoet & Thoetmosis III[bewerken]

Zijn zoon, Thoetmosis III, was te jong om te regeren, en dus werd de vrouw van Thoetmosis II, Hatsjepsoet, regent voor Thoetmosis III. In het zevende jaar van Thoetmosis III riep Hatsjepsoet zichzelf uit tot farao en regeerde tot aan haar dood in het 22e jaar van Thoetmosis III. Onder haar zal een periode van vrede uitbreken en er komt een grote stimulatie in de kunst.

beeld van een offerende Thoetmosis III (Museum der Egyptische oudheden, Caïro).

Na haar dood nam Thoetmosis III de macht over en ondernam militaire campagnes in Palestina en Nubië. Pas laat in zijn regering begon hij de herinneringen aan de regering van Hatsjepsoet uit te wissen, door haar naam van de monumenten te laten verwijderen.

Thoetmoses III zou nog tientallen jaren regeren en hij wordt als één van de grootste farao's beschouwd. Onder hem werd het rijk uitgebreid tot aan de Eufraat. Hij versloeg de Mitanni en de vorsten van Mesopotamië stuurden hem tribuut. Op het binnenlands niveau stimuleerde hij de kunst en bouwde hij talrijke tempels.

Amenhotep II[bewerken]

Zijn opvolger Amenhotep II volgde dezelfde lijn als zijn voorganger en voerde eveneens verschillende expedities.

Thoetmosis IV[bewerken]

Nubische huurlingen (muurschildering uit het graf van Zenue, legerschrijver onder Thoetmosis IV).

Thoetmosis IV, de opvolger van Amenhotep II, zou dit beleid voortzetten. Toch zou onder zijn regering en die van zijn opvolger Egypte haar grondgebied in Palestina aan de Mitanni verliezen. Het was een tijd van grote rijkdom en macht voor Egypte.

Amenhotep III[bewerken]

Tegen de tijd van Amenophis III (1417–1379 v.Chr.) was Egypte erg rijk geworden en deze laatste vorst hield zich veeleer bezig met binnenlandse zaken en religie (zonnegod Ra).

Echnaton (Amenhotep IV) en Smenchkare[bewerken]

beeld van Echnaton

Amenhotep III werd opgevolgd door zijn zoon Amenhotep IV. De regering van Achnaton (Amenhotep IV) bracht enkele opmerkelijke veranderingen. In zijn vijfde regeringsjaar veranderde hij zijn naam in Echnaton en stichtte een nieuwe hoofdstad die hij Achetaton noemde. Hij liet alle tempels sluiten en zorgde ervoor dat men voortaan slechts een (opper)god aanbad, namelijk Aton, de zonneschijf. Voor zichzelf had hij een belangrijke rol in gedachten, namelijk de tussenpersoon tussen het gewone volk en de god. Doordat hij zich concentreerde op de godsdienst, negeerde hij de wereld buiten Egypte. Dit stond diverse ondergrondse facties toe om zich te verenigen die niet gelukkig waren met zijn "nieuwe wereld". Een nieuwe godsdienst was iets dat nooit eerder in Egypte was voorgekomen.

Eerder kwamen de nieuwe goden mee en werden geabsorbeerd in de cultuur, maar geen god mocht oude goden verdringen. Echnaton, echter, vormde een monotheïstische godsdienst rond Aton. De verering van alle andere goden werd verboden. Dit veroorzaakte interne onrust. Een nieuwe soort kunst werd geïntroduceerd, die naturalistischer was dan voorheen. Tegen het eind van zijn 17-jarige regeerperiode nam hij zijn broer, Semenkhkare, als medeheerser. Het is mogelijk dat deze broer feitelijk zijn vrouw Nefertiti was. Dit duurde slechts twee jaar. Toen Echnaton stierf herleefde de cultus van de oude goden. In werkelijkheid waren zij nooit weggeweest, maar ondergronds gegaan. Semenkhkare stierf na een paar maanden van alleenheerschappij.

Toetanchaton (Toetanchamon)[bewerken]

In zijn of haar plaats werd een zeven à negen jaar oude jongen gekroond, die waarschijnlijk een zoon van een van de bijvrouwen van Achnaton was. Hij was echter niet in staat de zware last van het bestuur van dit grote land te dragen en zijn adviseurs namen de besluiten voor hem. Zijn naam was Toetanchaton, maar later in zijn regering, toen de traditionele religie in ere hersteld werd, veranderde hij zijn naam in Toetanchamon. De ware macht lag in handen van een vroegere hogepriester van Aton, Ay, en een generaal, Horemheb. Toetanchamon stierf terwijl hij nog een tiener was.

Ay[bewerken]

Hij werd door Ay opgevolgd die waarschijnlijk de weduwe van Tutanchamon huwde om zijn recht op de troon te versterken. Het is mogelijk dat Horemheb Ay de leider maakte om als overgangskoning dienst te doen tot hij zelf bereid was de taak over te nemen.

Horemheb[bewerken]

In elk geval, toen Ay stierf greep Horemheb de macht en er volgde een tijd van herstel en terugkeer naar meer traditionele waarden. Zo werden de namen van Echnaton, Tutankhamon en Ay geschrapt omdat ze verwezen naar de de 'ketterse' god Aton Horemheb verzekerde interne stabiliteit en hernieuwde het aanzien dat het land genoot voor de regering van Akhenaton.

De XIXde dynastie[bewerken]

Ramses I[bewerken]

De XIXde dynastie werd gesticht door een andere generaal, Ramses I, die door toedoen van de kinderloze Horemheb (als diens vizier) op de troon kwam. Hij zou slechts één jaar en vier maanden regeren met zijn zoon Seti I als mederegent.10

Seti I[bewerken]

Hij werd opgevolgd door Seti I (of Sethos I). Seti I zette het werk van Horemheb voort in het herstellen van macht, controle en eerbied van Egypte. Hij was ook verantwoordelijk voor de bouw van de tempel in Abydos. Hij ondernam enkele militaire campagnes in Palestina, en deed veel moeite om alle herinnering aan Echnaton uit te wissen, door zijn naam van de monumenten te verwijderen.

Ramses II[bewerken]

mummie van Ramses II.

Ramses II nam het werk van zijn vader over en liet veel schitterende tempels bouwen. Hij regeerde een lange tijd en probeerde het rijk verder uit te bouwen. Bij de slag van Kadesh kwam hij in aanvaring met de Hettieten. Dit gevecht eindigde in een wederzijds vredesverdag, maar werd in de Egyptische tempels voorgesteld als een grote overwinning van de Egyptenaren. Een uitbreiding in het oosten zat er nu niet meer in. De relaties met de Hettieten zouden echter verbeteren met de opkomst van het Assyrische Rijk. Ramses II bouwde meer dan welke andere farao dan ook, en verplaatste de hoofdstad naar Pi-Ramesse in de Delta, de plaats van herkomst van de Ramessiden-familie.

De regering van Ramses II wordt vaak als de meest waarschijnlijke datum gezien voor de Exodus van de Israëlieten uit Egypte. Er zijn geen verslagen in de Egyptische geschiedenis van de gebeurtenissen die in de Bijbel worden beschreven, noch is er archeologisch bewijsmateriaal, waardoor er sterke twijfel is of de uittocht wel degelijk een historische grond heeft.

Merneptah[bewerken]

Ramses II werd opgevolgd door zijn dertiende zoon Merneptah, die meerdere malen de binnenvallende Libiërs bevocht. Ook de zogenaamde 'Zeevolkeren' - stammen uit het Mediterrane gebied, die Egypte tijdens zijn regering binnenvielen - werden bevochten.

Seti II[bewerken]

Na de dood van Merenptah volgde Seti II hem op. Hij zou voor korte tijd worden geüsurpeerd door Amenmesses.

Siptah[bewerken]

Vervolgens regeerde Siptah korte tijd.

Tawsoret[bewerken]

Hij werd opgevolgd door de weduwe van Seti II, Tawosret. Met Tawosret kwam er een einde aan de XIXde dynastie. Ramses III was een farao van de 20ste Dynastie die.

De XXde dynastie[bewerken]

Sethnacht[bewerken]

De XXde dynastie werd gesticht door Sethnacht, die een einde maakte aan de onrust in Egypte, die ontstaan was na het einde van de XIXde dynastie.

Ramses III[bewerken]

Zijn opvolger, Ramses III, kreeg echter te maken met invallende Libische stammen en hernieuwde aanvallen van de 'Zeevolkeren', die echter verpletterend worden verslagen. Hij zou het rijk reorganiseren en de tempels een grotere onafhankelijkheid geven. Hierdoor zou de macht van de hogepriesters van Amon - wiens macht Echnaton had willen breken - verder versterkt. Het merendeel van het land kwam in handen van de tempels, met name van de Amon-tempel in Karnak, waardoor deze tempel uiteindelijk controle kreeg over het zuiden van Egypte.

Opvolgers van Ramses III[bewerken]

Hierdoor zouden de positie van de opvolgers van Ramses III, allen Ramses geheten, er verzwakt worden. De hogepriesters van Amon zouden uiteindelijk een rivaliserende dynastie met die van de farao's in het noorden van het land vormen. Ook de Libiërs die zich hadden gevestigd in het noord-westen van Egypte werden een belangrijke politieke macht. Tijdens de regering van Ramses IX kwam in Thebe de macht in handen van de priester en legerofficier Herihor, die zichzelf tot koning uitriep, evenals zijn opvolgers. Ramses XI werd opgevolgd door Smendes, de eerste koning van de XIXe Dynastie, terwijl Piankh in het zuiden werd opgevolgd door Pinudjem I. Hiermee kwam er een einde aan het Nieuwe Rijk en begon de Derde tussenperiode.

Cultuur[bewerken]

Cultureel gezien was het Nieuwe Rijk één van de bloeiendste periodes. De tempel van Karnak en de vele graven in de Vallei der Koningen tonen de macht en rijkdom die het rijk toen kende. Zelfs de latere zwakkere koningen van de XXde dynastie hebben ons prachtige graven nagelaten.

Noten[bewerken]

1 D.B. Redford (ed.), A History and Chronology of the Eighteenth Dynasty of Egypt: Seven Studies, Toronto, 1967, p. 28.
2 J.H. Breasted, Ancient Records of Egypt, Cambridge, II, 1906, pp. 78.
3 Aldus de Rhind-papyrus, waarbij het niet duidelijk is of het om het elfde regeringsjaar van Ahmose dan wel van een Hyksos-farao gaat (D.B. Redford, Egypt, Canaan, and Israel in Ancient Times, Princeton, 1992, p. 128.).
4 S. Thomas, Ahmose: Liberator of Egypt, New York, 2003, p. 93.
5 S. Cottman, After the pyramids: The Valley of the Kings and beyond, in The Scroll (2001).
6 J. Dieleman, De wereld in evenwicht: Goden en mensen in het Oude Egypte, Amsterdam, 2006, p. 104.
7 B.M. Bryan, The Eighteenth Dynasty before the Amarna Period (c.1550–1352 BC), in I. Shaw (ed.), The Oxford History of Ancient Egypt, Oxford, 2000, p. 211.
8 A. Dollinger (trad.), Biography of Ahmose, son of Abana, reshafim.org (2000).
9 B.M. Bryan, The Eighteenth Dynasty before the Amarna Period (c.1550–1352 BC), in I. Shaw (ed.), The Oxford History of Ancient Egypt, Oxford, 2000, p. 236.
10 Flavius Iosephus, Contra Apionem 97 (citaat Manetho, II). Cf. Eusebius, Chronicon p. 157 (Aramese versie), Africanus, Chronographiai (één jaar!), Georgius Syncellus, Ecloga chronographica (citeert uit de Griekse versie van Eusebius' Chronicon). Stéles in het Louvre (C 57 (Wadi Halfa, -) en 59 (Wadi Halfa, J.H. Breasted, Ancient Records of Egypt, Cambridge, II, 1906, pp. 35-36.).

Bronnen[bewerken]

Bibliografie[bewerken]

  • C. Aldred, Akhenaten. Pharaoh of Egypt. A New Study, Londen, 1968. ISBN: 0349100632
  • B.M. Bryan, The Eighteenth Dynasty before the Amarna Period (c.1550–1352 BC), in I. Shaw (ed.), The Oxford History of Ancient Egypt, Oxford, 2000, pp. 218-271.
  • S. Cottman, After the pyramids: The Valley of the Kings and beyond, in The Scroll (2001).
  • J. Dieleman, De wereld in evenwicht: Goden en mensen in het Oude Egypte, Amsterdam, 2006.
  • J.E. Harris - F. Hussien, The Identification of the Eighteenth Dynasty Royal Mummies; A Biological Perspective, in Internafional Journal of Osteoarchaeology 1 (1991), pp. 235-239.
  • H.W. Helck - E. Otto - W. Westendorf (edd.), Lexikon der Ägyptologie, 7 dln., Wiesbaden, 1972-1992. ISBN: 3447022660
  • R. Henry, Synchronized chronology rethinking Middle East antiquity : a simple correction to Egyptian chronology resolves the major problems in biblical and Greek archaeology, New York, 2003, pp. 47-58.
  • R.A. Parker, The Sothic Dating of the Twelfth and Eighteenth Dynasties, in J.H. Johnson - E.F. Wente (edd.), Studies in Honor of George R. Hughes, Chicago, 1977, pp. 177-189.
  • J.G. Read, Early Eighteenth Dynasty Chronology, in JNES 29 (1970), pp. 1-11.
  • D.B. Redford (ed.), A History and Chronology of the Eighteenth Dynasty of Egypt: Seven Studies, Toronto, 1967.
  • R. Schulz - M. Seidel (edd.), Egypte. Het land van de farao's, Keulen, 1998.
  • K. Spence, Akhenaten and the Amarna Period, BBC.co.uk (2002).
  • J. Tyldesley, Hatshepsut and Tuthmosis: a royal feud?, BBC.co.uk (2001). (printversie!)
  • J. van Dijk, The Amarna Period and the Later New Kingdom (c.1352–1069 BC), in I. Shaw (ed.), The Oxford History of Ancient Egypt, Oxford, 2000, pp. 265-307.

Referentie[bewerken]

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.