Huisdierengids rat/Voortplanting
De tamme rat: Voortplanting
De wilde rat
[bewerken]Aangezien ratten prooidieren zijn, zijn hun overlevingskansen in het wild klein. Daarom hebben zij een snelle voortplantingscyclus en produceren ze zich in snel tempo voort. Eén wijfje kan jaarlijks tot 100 jongen krijgen.
Het opvangratje wiens 16 jongen te zien zijn in het hoofdstuk ontwikkeling beviel in 25 dagen tijd van 33 rittens, aangezien ze vlak na de bevalling van haar nest van 16 meteen zwanger raakte van het volgende nest van 17.
De bruine rat plant zich het hele jaar rond voort, mits er voldoende voedsel aanwezig is en de temperaturen niet extreem zijn. De voortplanting zal toenemen en meer jongen zullen geboren als de populatiedichtheid daalt (bijvoorbeeld door menselijk ingrijpen). De draagtijd is 20 tot 23 dagen. Een vrouwtje kan één tot twintig jongen per worp krijgen, maar meestal krijgt het vrouwtje zeven tot negen jongen. Een vrouwtje krijgt al snel tot vijf worpen per jaar.
De bruine rat is geslachtsrijp vanaf 4 à 5 weken en vrouwtjes zijn vanaf dan iedere 5 dagen vruchtbaar.
De tamme rat
[bewerken]Selectieve fok
[bewerken]De tamme ratten zijn vooral nakomelingen van de laboratoriumratten. Het is echter niet zo dat ratten gevoelig zijn voor tumoren doordat ze gefokt zouden zijn geweest op een grote aanleg tot het krijgen van willekeurige tumoren; integendeel, in laboratoria is het erg belangrijk om kankervrije ratten te kweken, zodat men er bij onderzoeken van kan uitgaan dat de ratten gezond zijn, en niet zomaar tumoren of andere aandoeningen zullen krijgen. Wegens doorgedreven fok voor en door handelaars en particulieren echter, treffen we vaak aandoeningen die in veel gevallen erfelijk zijn, zoals de genoemde kankergezwellen, of luchtwegproblemen. Goede ratfokkers zullen daarom selectief trachten te fokken op gezondheid en langlevende dieren. Daarnaast zullen ze ook specifieke kenmerken in ratjes proberen te fokken, zoals bepaalde kleur, tekening, bouw, aangenaam gedrag, enzovoort.
Inteelt
[bewerken]Inteelt is het kruisen van verwante ratten met elkaar; indien de ratten iets minder verwant zijn, wordt het lijnteelt genoemd. Inteelt zal de eigenschappen in de lijn versterken; dit kan echter over zowel goede, als slechte eigenschappen gaan. Inteelt is een grote boosdoener in de fok van tamme ratten; toch is het niet steeds zwart-wit. Doordat veel fokkers vaak niet letten op familiebanden, wordt er aan 'onbewuste inteelt' gedaan. Hierdoor is het mogelijk dat een rat die op latere leeftijd erfelijke aandoeningen blijkt te dragen (bijvoorbeeld de aanleg tot luchtwegproblemen, tumoren, of overdominant gedrag), meermaals wordt ingezet voor de fok, en dat zijn nakomelingen met elkaar gekruist worden - zodat er snel veel ratten zullen zijn met diezelfde erfelijke aandoeningen. In dit geval zal inteelt dus slechte eigenschappen versterken en verspreiden. Indien wijs en doordacht gebruikt, kan inteelt of lijnteelt ook positieve eigenschappen hebben. Wanneer twee nakomelingen van ratten met een sterke gezondheid, lange levensduur en fijn karakter met elkaar worden gekruist, zullen die goede eigenschappen vaak ook worden versterkt. Hierbij is het natuurlijk ook mogelijk dat (verborgen gebleven) negatieve eigenschappen boven komen; de fokker zal dus steeds doordacht te werk moeten gaan, en enkel de beste ratten selecteren om mee verder te fokken.
Fokdieren
[bewerken]Bij huisdierratten worden vrouwtjes bij voorkeur tussen 6 en 9 maanden ingezet voor de fok. Op deze leeftijd zijn ze vaak nog niet helemaal volgroeid en weet men vaak nog maar weinig over de gezondheid op lange termijn van deze kweekratten. Door langer te wachten met de fok, kunnen de fokkers hun kweekratten beter selecteren op gezondheid, maar ook op karakter.
De tijd tussen twee nesten bedraagt minimaal twee maanden in optimale omstandigheden: een zoogperiode van 4 à 5 weken plus een herstelperiode van 3 à 4 weken. Wanneer de fokrat sneller opnieuw drachtig is, wordt er roofbouw gepleegd op het lichaam. Mannetjes dienen daarom ALTIJD voor de bevalling van het vrouwtje gescheiden te worden. Het vrouwtje kan immers meteen na de bevalling opnieuw bevrucht worden.
Vanaf 12 maanden worden vrouwelijke ratjes meestal van de fok geweerd, omdat er geregeld moeilijkheden voorkomen tijdens de bevalling bij oudere vrouwtjes. Zo lijkt er een grotere sterfte te zijn onder de moederdieren, maar ook onder de rittens. Rattenvrouwtjes zijn er namelijk op gebouwd om zich op jonge leeftijd voort te planten; op oudere leeftijd zal hun conditie niet meer top zijn, en kunnen zij ook meer problemen hebben met bevallingen.
Mannetjes worden meestal ingezet voor de fok vanaf de leeftijd van 12, liever nog 24 maanden oud. Op die manier weet de fokker hoe de rat zich gedragen heeft tijdens de puberteit (sommige mannetjes krijgen rond die periode overmatig last van hun hormonen, wat vaak tot agressiviteit tegen mensen en / of andere ratten kan leiden en ook erfelijk is), en heeft het mannetje de kans gehad om volledig uit te groeien.
Omdat ratjes een zeer korte levensduur hebben, proberen fokkers van tamme ratten ook hier op in te grijpen. Uit onderzoek is gebleken dat het kunnen behalen van een hoge leeftijd voor een deel erfelijk is. Daarom zullen fokkers liefst zo oud mogelijke mannetjesratten inzetten voor de fok, en / of fokratten gebruiken uit lijnen waarin hoge leeftijden voorkomen.
Wegens de grote nesten zal één fokrat veel nakomelingen hebben. Veel fokkers kiezen ervoor een fokrat in te zetten voor maximum 2 nesten en / of zeer selectief te zijn door slechts een beperkt aantal van zijn nakomelingen te selecteren voor verdere fok; dit om te vermijden dat later enkel verwante ratten overblijven om mee verder te fokken.
Vruchtbaarheid
[bewerken]Vanaf 4,5 week kunnen ratten vruchtbaar zijn. Op deze leeftijd zijn ze echter niet geschikt voor de fok om bovenstaande redenen. De ratten dienen daarom vanaf deze leeftijd op geslacht te worden gescheiden.
Wanneer een rat in haar vruchtbare periode is, is dat zichtbaar aan typisch gedrag dat flapperen wordt genoemd. Bij aanrakingen op de rug, zal de vrouwelijke rat stokstijf blijven stilstaan met een holle rug en het achterwerk omhoog gericht. Gelijktijdig beginnen de oren heel snel te trillen, als het ware te flapperen, vanwaar de naam flapperen afkomstig is. Een rat is gemiddeld om de vijf dagen flapperig en dus ook vruchtbaar.
Voor de fok zal het geselecteerde fokvrouwtje in de kooi van de fokman worden gezet. Dit gebeurt niet omgekeerd, omdat het mannetje dan te makkelijk afgeleid is door de nieuwe omgeving en vooral zijn nieuwsgierigheid zal weten te bevredigen door het verkennen van de nieuwe omgeving.
Meestal gebeurt de bevruchting door het vrouwtje 24 uur bij het mannetje in de kooi te laten wanneer zij flapperig is. Gedurende deze periode zal hij haar meermaals bevruchten. Wanneer het vrouwtje vijf tot zeven dagen bij het mannetje in de kooi doorbrengt, is men er zeker van dat ze minstens één dag vruchtbaar (dus flapperig) was in het bijzijn van het mannetje. Het is mogelijk het koppel langere tijd samen te laten indien het mannetje het vrouwtje niet opjaagt, en indien het vrouwtje zich ook verdraagzaam opstelt naar het mannetje toe. Doch het mannetje moet vanaf de 19e dag gescheiden worden van het vrouwtje. Wanneer het mannetje nog aanwezig is na de bevalling, kan hij het vrouwtje onmiddellijk weer bevruchten. Dit is zeer ongezond daar het tweede nest geboren wordt vooraleer het eerste nest gespeend is. Dit is noch voor de jongen, noch voor het vrouwtje gezond.
20 tot 24 dagen na de bevruchting zal het vrouwtje bevallen van een nest van gemiddeld 8 à 14 jongen. Bij nesten van oudere ratjes zien we geregeld kleinere nesten verschijnen. Hou er rekening mee dat ratjes nesten kunnen krijgen tot 24 jongen per keer. Vaak sterven echter de zwakste jongen in nesten groter dan 16 of 17 jongen.
Verschillende ratfokkers
[bewerken]Ratten worden om verschillende redenen gefokt. Afhankelijk van het soort fokker kan je een bepaald verwachtingspatroon herkennen.
Rattery
[bewerken]Fokkers die zich toeleggen op het fokken van gezonde, leuke tamme ratten met een goed karakter, door middel van een gericht fokprogramma, noemen zichzelf rattery en zijn meestal particulieren die op kleine schaal fokken. Ze stellen het welzijn van hun fokdieren en diens nakomelingen op de eerste plaats. Deze ratjes worden gesocialiseerd met mensen en andere ratten vooraleer ze verkocht worden. Agressieve of angstige dieren worden door goede ratteries niet verkocht. De naam "rattery" is echter niet beschermd; hierdoor durven ook andere fokkers die naam te gebruiken. Om te vermijden dat de fokker malafide is (handelaar, fokker van ratjes als slangenvoer, enkel op kleur fokken, fokken met dieren die niet geschikt zijn om mee te fokken vanwege hun afkomst, leeftijd, bouw of gezondheid,), Of te jongen kinderen die nog niet voldoende weten over de verzorging bij ratten is het nuttig de rattery te bezoeken vooraleer er rittens worden gereserveerd, en om de stamboom van het desbetreffende nest op te vragen en te controleren; ook kan het helpen om advies te vragen bij andere rattenliefhebbers.
Prooidierfokker
[bewerken]Ratten worden ook gefokt als prooi voor huisdier-slangen of andere dieren. Dergelijke fokkers zijn er vooral op gericht een grote populatie voort te brengen. Hun fokken is niet op gezondheid gericht (meestal wordt er ook niet op kleur gelet, hoewel sommige fokkers er een sport van maken speciale kleurtjes te proberen voortbrengen), en fokdieren worden meestal zo 'optimaal' mogelijk ingezet. Ze horen veel en grote nesten voort te brengen. Het welzijn van de prooidieren is geen prioriteit. Inteelt is een frequent toegepaste techniek bij prooidieren. Indien inteelt wordt toegepast zonder gerichte selectie, zullen er sneller gedragsproblemen of aandoeningen als gevoeligheid voor luchtwegproblemen of tumoren, bovenkomen bij deze ratjes. Deze dieren zijn meestal niet tam of gesocialiseerd met mensen. Ze leven meestal maar kort en sterven meestal aan erfelijke aandoeningen.
Rattenopvang
[bewerken]Mensen die aan rattenopvang doen, nemen ongewenste nestjes (zie verder) op of vangen ratten op van particulieren die niet langer voor hun ratten kunnen/willen zorgen. Ze zullen het gedrag van de ratten evalueren en bijsturen en ze zullen oog hebben voor al dan niet aanwezige gezondheidsproblemen. Verdere voorspellingen voor de levensverwachtingen van deze ratten zijn er meestal niet, aangezien de achtergrond vaak niet bekend is; daardoor vind je in de opvang zowel ratten met een minder goede gezondheid, als ratten die oud worden zonder problemen. Door een goede opvang kan je echter wel verzekerd worden van een aangenaam huisdier. Een rattenopvang kan vergeleken worden met een dierenasiel voor honden of katten.
Dierenwinkel
[bewerken]Dierenspeciaalzaken nemen ratjes aan van verschillende bronnen soms zijn dit hobby fokkers maar ook worden dieren aangeschaft van commerciële fokkers, ook wel broodfok genoemd. Daarbij worden de ratjes massaal gefokt waarbij er weinig oog is voor gezondheid en socialisatie. Dit resulteert er helaas nogal eens in dat dierenwinkelratjes schuw zijn, vaker ziek worden en korter leven. De omstandigheden in grote fokkerijen zijn vaak zeer slecht. Ze worden met velen in bakken of lades gehouden, vrouwtjes worden te jong en te vaak zwanger en de rittens worden amper tot niet gesocialiseerd. Om niet aan deze manier van werken bij te dragen en om te voorkomen dat je bange, bijtende, zieke of zelfs zwangere ratjes in huis neemt, doe je er goed aan om ze niet in een dierenwinkel te kopen, maar bijvoorbeeld bij een goede rattery. De dierenwinkels, zo’n kleine 300 in aantal, zijn veelal niet goed in staat voorlichting te geven over de verzorging bij de ratten.
Nestverzorging
[bewerken]Wanneer ratten gefokt worden als huisdier, zal de verzorging van de fokdieren en de jongen zo optimaal mogelijk gedaan worden. Ratteries zullen de voeding en de kooi aanpassen aan de noden van de moeder en haar jongen.
Kooi
[bewerken]De bevallingskooi moet aangepast worden voor een nest. Het is aan te bevelen de zwangere rat hier in te plaatsen vanaf de twintigste dag van haar zwangerschap, of vanaf het moment dat ze een nest begint te bouwen of zich vervelend gaat gedragen tegenover haar kooigenoten. Het is niet aan te raden andere ratten bij de moeder te laten tijdens de bevalling of vlak erna, om te vermijden dat rittens worden weggehaald door andere vrouwtjes met een overmatig moederinstinct (maar zonder melk), of worden doodgebeten of verwond door mannetjes.
- Veiligheid
Eerst moet de veiligheid nagegaan worden. Want als de kooi verdiepingen heeft, zullen de jongen dan veilig zijn indien het nest niet op de bodem van de kooi gemaakt wordt? Jongen zullen vanaf de eerste dagen blind rondkruipen en kunnen naar beneden vallen. Wanneer de verdiepingen bestaan uit spijlen, zal een andere kooi gezocht moeten worden; sommige (jonge) moeders zijn niet al te kieskeurig met betrekking tot hun bevallingsplaats, en de rittens kunnen platgedrukt worden tegen de spijlen of zelfs ertussendoor vallen. Wanneer de verdiepingen uit volle planken bestaan, dient men ervoor te zorgen dat er rondom randen zijn van minimum 3 cm hoog (te meten vanaf de bodembedekking). Deze randen zijn uiteraard dicht, dus niet gemaakt van spijlen, want rittens kunnen de eerste twee weken tussen de spijlen van een gewone kooi vallen. Is de rand van de kooi onderaan niet hoog genoeg (te rekenen vanaf de hoogte van de bodembedekker), dan kan je stukken dunne karton tegen de spijlen bevestigen om te verhinderen dat de jongen tussen de spijlen glippen. Soms is het nodig de moeder in een speciale kooi te zetten voor de bevalling. Een kooi zonder verdiepingen is het best geschikt voor de bevalling.
- Nestmateriaal
Een rattenmoeder is doorgaans erg zorgzaam en zal een goed nest voorbereiden. Meestal zal de moeder 1 tot 5 dagen voor de eigenlijke bevalling haar nest maken; sommige (jonge) moeders maken het nest echter pas na de bevalling. Maak de kooi nog een laatste keer grondig schoon rond de 17e dag na de bevruchting. Bied de rat vervolgens goed nestmateriaal aan. Ze zal nu een nest bouwen dat je liefst ongemoeid laat totdat de jongen 14 dagen oud zijn (zie verder). Geschikt nestmateriaal kan zijn:
- papieren zakdoeken of wc-papier in reepjes gescheurd
- papiersnippers (liefst zo zacht mogelijk)
- karton (van bv. wc-rolletje of doosjes): geef ongekleurd karton
- stofvrij stro (verkrijgbaar in een dierenspeciaalzaak)
- ...
Niet geschikt als nestmateriaal zijn:
- reepjes of stukken stof - dit kan uitrafelen, waarbij rittens verstrikt kunnen raken in de draden
- hamsterwol - ook hier kunnen de rittens verstrikt raken in de draadjes
Wanneer nestmateriaal niet in reepjes of kleinere stukken wordt aangeboden, zal een goede rattenmoeder dit zelf verscheuren; het is echter aan te raden dit reeds op voorhand te doen, om te vermijden dat rittens zoek raken onder een zakdoek en sterven van ontbering.
- Verschonen
Omdat een rattenmoeder met jongen vaak erg beschermend is en in paniek kan raken als het nest wordt weggehaald, is het aangewezen de bevallingskooi zo in te richten dat de kooi pas 14 dagen na de bevalling dient schoongemaakt te worden. Na 14 dagen zijn de jongen voldoende behaard en hebben ze hun ogen open. Ze zullen tijdens het verschonen dus geen kou lijden, noch tijdens de periode die de moeder nodig heeft om een nieuw nest te bouwen. Verschoon de bevallingskooi daarom grondig rond de 17e dag na de bevruchting. Op die manier heeft het moederdier nog 3 dagen om haar nest te bouwen en is de kooi nog verschoond zo dicht mogelijk vóór de bevalling.
- Spelmateriaal
Wanneer de jongen 14 à 16 dagen oud zijn, gaan hun ogen open en beginnen ze op verkenning te gaan. Dit is het aangewezen moment om de rittens te stimuleren zo veel mogelijk te leren. Pruts nooit de ogen zelf open als deze nog niet helemaal open zijn! Rittens hebben rond die leeftijd een leerrijke omgeving nodig. Dit houdt in dat je spelmateriaal aanbiedt en dat je de rittens in een kooi plaatst met klimmogelijkheden. Aangezien de kooi sowieso ververst wordt op de 14e dag, is dit het aangewezen moment om het nest naar een andere kooi over te brengen of de kooi te herinrichten. Mogelijk spelmateriaal zijn:
- lege wc-rolletjes, keukenpapier-rollen
- lege doosjes (van bv. een lege tissue-box). Je kan ook dichtgevouwen doosjes plaatsen met hier en daar een uitgesneden gat.
- schone glazen potten (van bv. jam)
- lege voerbakjes om aan de kooi te hangen
- hamsterspeelgoed
- ...
Door bakjes op te hangen in de kooi zullen de ratjes gestimuleerd worden te klimmen. Ze zullen graag in de opgehangen speeltjes spelen en slapen. Tip: hang wc-rolletjes of keukenpapier-rollen op verschillende hoogten in de kooi op. Bevestig ze aan de spijlen m.b.v. dichtbinddraad van boterhamzakjes. Maak hiervoor met een schaar twee gaatjes aan beide uiteinden van de rol.
Bijvoeding
[bewerken]Ratten bevallen meestal van een groot aantal jongen. De dracht en zoogtijd zijn dan ook een grote aanslag op het lichaam van de fokrat. Drachtige of zogende ratten kunnen dan ook speciale voeding gebruiken. Zorg ervoor dat een drachtige rat steeds voldoende basisvoer tot haar beschikking heeft. Een zogende rat kan best bijgevoerd worden met extra eiwitten. De gebruikelijke extra's van fruit, groenten, brood, pasta,... zijn nog steeds lekker, maar geschikter is het geven van extra dierlijke eiwitten, zoals stukjes vlees of een kippenbotje. Wanneer de rittens groot genoeg zijn om rond te lopen en zelf beginnen te eten is het geven van een papje van Brinta met gedroogd eivoer (aangemaakt met water, kattenmelk of sojamelk) aan te raden. Dit bevat de nodige extra eiwitten en koolhydraten voor het moederdier. Let wel: Gebruik geen koemelk, daar ratten vaak lactose-intolerant zijn! Het gedroogd eivoer is in de meeste dierspeciaalzaken te vinden in de vogelafdeling.
Deze papjes zijn zeker aangewezen voor grote nesten of wanneer het moederdier niet meer zo vaak melk wil of kan geven, wanneer de rittens reeds beginnen rondlopen. Uiteraard dit papje niet suikeren!
Vanaf de derde week is het ook verstandig om dagelijks de jongen nieuw voedsel aan te bieden zodat ze de verschillende smaken leren ontwikkelen en ze makkelijker extra's zullen aannemen. Dit uiteraard naast hun gewone rattenvoer! Geef moeder en rittens de eerste 5 weken na de bevalling zo mogelijk enkel gezonde snacks, die de groei bevorderen.
Let er op niet teveel extra voer gelijktijdig aan te bieden. Het extra voer moet binnen een half uur opgegeten kunnen worden door de groep, anders bied je teveel aan. In dat geval is het zaak de porties kleiner maken. Dierlijke eiwitten (hondenbrokjes, botjes, stukjes vlees) kunnen wél in grotere hoeveelheden worden gegeven, naast het gewone voer.
Voor een lijst van goede extra's, zie hoofdstuk voeding.
Sociale groep
[bewerken]Het is gebruikelijk om een drachtige rat van de groep af te zonderen om in alle rust haar nest jongen groot te kunnen brengen. Indien gewenst kan het vrouwtje tot dag 19 na de bevruchting bij het mannetje in de kooi blijven, tenzij het vrouwtje erg afwijzend reageert op het mannetje of het mannetje haar blijft bespringen.
Indien het vrouwtje in een grote vrouwengroep zit, is het beter haar in een aparte te kooi te laten bevallen. Plaats haar in een grondig schoongemaakte kooi met nestmateriaal rond dag 17 na de bevruchting. Indien het drachtig vrouwtje meestal met een bepaalde groepsgenoot samenhokt, kan die bepaalde rat bij de moeder en haar nest blijven. Let wel op hoe de drachtige moeder op de andere rat reageert en of de tweede rat geen jongen uit het nest 'steelt'.
Zodra de jongen 3 weken zijn, kunnen onderdanige of erg jonge ratten bij het nest gevoegd worden. Vanaf de 4e of 5e week kan de moeder met de vrouwelijke jongen in de groep geplaatst worden, op voorwaarde dat de groep geen erg dominante of agressieve individuen bevat. In het laatste geval is het beter te wachten met de introductie van de jongen aan de groep totdat de jongen 6 à 8 weken zijn. Harde confrontatie kan immers leiden tot de dood van een ritten.
Opvoeding
[bewerken]Vanaf dag 1 De eerste dagen zijn met nadruk voor de moeder en de jongen, raadzaam is het nest met rust te laten en de rittens lekker te laten genieten van de warmte en zorgen van moeder. Er zijn mensen die denken dat het socialiseren op dag een begint maar dat is absolute niet het geval. De jongen dieren zijn naakt en hulpeloos geboren en zijn helemaal afgestemd op de voeding en de zorg van moeder. Op die leeftijd aan de dieren komen moet stellig afgeraden worden. Een tamme moeder die veel uit de kooi genomen wordt zal niet reageren op de inbreuk van het baasje. Maar het echte bewuste socialiseren waar opvoeding echt aanvangt is als de ogen open gaan dan zien de jongen wat moeder doet en op die leeftijd kan het baasje beginnen met de gewenning van indrukken buiten de kooi.
Vanaf dag 14 wordt de training intensiever. De ratjes gaan nu actief op verkenning. Ze leren nu spontaan op de hand van het baasje te stappen, eten aan te nemen uit de hand en ze leren het verschil tussen voedsel en vingers en zullen leren nooit te bijten in handen. Ze worden nu ook gestimuleerd actief op onderzoek uit te gaan in de kooi met speeltjes (die geregeld afgewisseld worden). Ze leren vanaf nu ook nieuw voedsel kennen. Het is belangrijk dagelijks minimum enkele minuten per ratje te spenderen buiten de kooi.
Vanaf week drie leren ratjes schouderzitten (zie hoofdstuk training), ze leren de omgeving buiten de kooi kennen en horen nu vertrouwd te zijn met mensen en hun geluiden. Ze schrikken niet van luide geluiden als klappen of stofzuigen. Ze komen spontaan naar de kooideur als je hen aanspreekt of roept. Ze zijn nieuwsgierig en testen alles uit. Ook schootzitten of transport in een buidel wordt aangeleerd. Ook intensieve huisdiergewenning kan vanaf nu gestart worden. Aanwezige honden of katten die geen neiging vertonen de ratten te willen aanvallen, zijn prima kandidaten om ratjes VOORZICHTIG te leren kennismaken met andere huisdiersoorten.
Vanaf week vier kunnen ratjes aan watergewenning doen (zie hoofdstuk verzorging). Let er wel op dat de ratjes geen kou vatten! Vanaf deze periode worden ratjes ook voorzichtig geïntroduceerd bij andere ratten. Voor verdere en uitgebreidere training, zie hoofdstuk Rat-training.
Vanaf week vijf mogen ratjes naar hun nieuwe thuis. Ze dienen in groepen van minimum twee dieren van hetzelfde geslacht gehouden te worden.