Historische atlas/Middeleeuwen
Germaanse volksverhuizingen
[bewerken]Rijk der Visigothen
[bewerken]Polen
[bewerken]Kruistochten
[bewerken]Eerste kruistocht
[bewerken]Tweede kruistocht
[bewerken]Tweede Kruistocht 1147-1149 De tweede kruistocht werd niet gepreekt door een paus maar door een vooraanstaande geestelijke, namelijk Bernardus van Clairvaux. Hij reisde koningen en keizers af en pleitte voor een nieuwe veldtocht tegen de moslims. Hij had succes want de koning van Frankrijk en die van Duitsland trokken met een leger van allebei 70.000 man (de cijfers in de boeken spreken elkaar tegen dus of ze waar zijn weten we niet) naar het Heilige Land Palestina. Maar het zat koning Lodewijk VII van Frankrijk en Koenraad III van Duitsland niet mee. Koenraad werd vernietigend verslagen en ook Lodewijk was niet al te fortuinlijk. Hij verloor de strijd voor Damascus terwijl dat eigenlijk een bondgenoot was en hij kreeg erge ruzie met zijn vrouw, Eleonora van Aquitanië toen die heel blij was haar oom Bohemund van Tarente te zien. Er werd verteld dat er meer tussen hen was dan alleen maar familiebanden.
De Turken hadden de mislukking van de tweede kruistocht natuurlijk prachtig gevonden en begonnen meteen na het vertrek van de koning Lodewijk en keizer Koenraad aan hun tegenoffensief. Sultan Nur-ad-Din veroverde alle steden van Klein Azië terug. In 1174 greep de Turkse generaal Saladin de macht en hij rukte datzelfde jaar nog op naar Damascus wat hij ook innam. Daarna rukte hij op naar Jeruzalem. Koning Boudewijn van Jeruzalem stierf in 1185 aan melaatsheid in zijn stad die hij tot aan zijn dood had kunnen behouden. Maar na zijn dood kon de stad de dreiging van de legers van Saladin niet veel langer weerstaan en zo was de heilige stad Jeruzalem op 2 oktober 1187 weer in handen van de Turken. De herovering van Jeruzalem was een zware schok in Europa die resulteerde in de derde kruistocht.
Derde kruistocht
[bewerken]Derde kruistocht 1189-1192 De paus kon de herovering van Jeruzalem niet verkroppen en vermaande de adel om op kruistocht te gaan in plaats van elkaar te bevechten. Zo kwam het dat aan de derde kruistocht maar liefst drie vorsten meededen. Te weten, de Duitse keizer Frederik Barbarossa (kreeg zijn naam door zijn rode baard) met een gigantisch leger, de Franse koning Filips II Augustus met een gigantisch leger en koning Richard Leeuwenhart van Engeland met een gigantisch leger. De keizer van Duitsland was als eerste in Antiochië en hij begon voorspoedig met zijn tocht door Klein-Azië, maar het noodlot sloeg opnieuw toe want de keizer verdronk in juni 1190 in de rivier de Calycadnus waarop een belangrijk deel van het Duitse leger huiswaarts keerde. Richard Leeuwenhart deed het een stuk beter, samen met de Franse koning scheepte hij zich in Zuid-Frankrijk in en voer naar Palestina. Onderweg veroverde hij het eiland Cyprus. Aangekomen in het heilige land(1191) kregen de Engelse en Franse koning een heftige ruzie over vervlogen oorlogstijden tussen beide landen. De woede laaide zo hoog op dat koning Filips II Augustus zijn biezen pakte en weer terug naar Frankrijk vertrok. Het maakte Richard allemaal niet uit, hij trok verder met alleen het Engelse leger en liet iedereen zien dat hij een geducht krijgsheer was met veel moed. Hij veroverde in 1192 Jaffa maar Jeruzalem zou hij nooit bereiken. In 1192 keerde hij terug naar zijn land vanwege de vele problemen daar. Maar voordat hij zich inscheepte wist hij een overeenkomst te sluiten met Saladin. Pelgrims mochten de komende drie jaar het Heilige Graf weer bezoeken. Na onderweg twee jaar gevangene geweest te zijn van de hertog van Oostenrijk keerde Richard in 1194 in Engeland terug. Het mislukken van de derde kruistocht was de aanleiding tot de vierde.
Vierde Kruistocht
[bewerken]De Vierde Kruistocht werd echt om je voor te schamen. In plaats van de moslim steden aan te vallen vielen de hebberige vooral Venetiaanse kruisvaarders het christelijke Constantinopel aan. Ze namen het nog in ook! Ze plunderden de stad en de Byzantijnse keizer vluchtte weg. De kruisvaarders stichtten verschillende staten: Het Latijnse Keizerrijk, het Hertogdom Naxos, het hertogdom Athene, het Koninkrijk Thessaloniki en het Vorstendom Achea. Het kleinste van deze staatjes, Naxos, zou tot 1579 blijven bestaan. Sommige van deze staatjes werden later vooral handelsposten voor Venetië.
Honderdjarige oorlog
[bewerken]De Honderjarige Oorlog vond plaats in de Late Middeleeuwen (ca. 1350-1500). Het was een langdurig, gecompliceerd conflict tussen twee grote mogendheden van die tijd: Frankrijk en Engeland. Historici beschouwen deze oorlog als de eerste grote internationale oorlog in de westerse geschiedenis.
Aanleiding
De directe reden tot het uitbreken van het conflict was het Engelse bezit van een provincie liggend in Frankrijk; de Gascogne (ook wel Guyenne). Dit gebied was in handen van de Engelsen gekomen door het toedoen van de Franse koning Lodewijk IX de Heilige. Hij sloot vrede met de Engelse koning, mits deze zijn pogingen om Normandië in handen te krijgen op zou geven, en in ruil hiervoor gaf Lodewijk het gebied als hertogdom aan de Engelse koning. Hij hoopte hiermee de ruzies tussen de twee landen een halt toe te roepen, maar in plaats daarvan zorgde het Engelse hertogdom op Franse bodem tot een hoop gerommel. Franse ambtenaren hadden zelfs zo vaak ruzie met de Engelse vazal dat het hertogdom in 1294 en 1324 vervallen werd verklaard. Tot twee keer toe wist de Engelse koning het weer terug te krijgen. In 1337 was hij het echter zat; de Fransen hadden voor de derde keer het leenband verbroken en Eduard III, de koning van Engeland, besloot toen de Franse troon op te eisen. Het resultaat was het begin van de Honderdjarige Oorlog.
Verloop
Er ontstond een toenemende rivaliteit tussen de landen. De Engelse elite, die de Franse taal en veel gebruiken hadden overgenomen, distantieerden zich van Frankrijk. Dit resulteerde in een in 1362 genomen beslissing dat de voertaal in de rechtspraak voortaan Engels moest zijn in plaats van Frans. De Engelsen kregen al snel steun van Vlaams België (deze waren namelijk economisch afhankelijk van de invoer van Engelse wol) en erkenden Eduard III in 1340 tot hun koning. Mede door steun uit deze onverwachte hoeken boekten de Engelsen in het begin grote successen.
Na hevig wapengekletter op het vaste land van Frankrijk hadden de Engelsen in 1356 het zuidwesten geheel in handen en was de Franse koning Jan II gevangen genomen. Zij werden aangevoerd door de illustere kroonprins Eduard, die ook wel bekend stond als 'de Zwarte Prins.' Hij wist zijn troepen tot een glorieuze overwinning te leiden in de slag bij Poitiers (1356), maar na de opvolging van Jan II door Karel V kreeg hij het aanzienlijk moeilijker.
Een lange tijd van gevechten en veldslagen volgden, vaak onderbroken door vergeefse onderhandelingen en wapenstilstanden. Geen van beide landen was aan de winnende hand, totdat Hendrik V tot koning werd gekroond in Engeland en overging tot een enorme Engelse invasie in 1415. Hij versloeg de Fransen in de slag bij Azincourt en had toen het halve land in handen; alles boven de Loire en zelfs de hoofdstad Parijs. Om zijn macht nog meer te vergroten sloot Hendrik V in 1420 een verdrag met de Bourgondische hertog Filips de Goede, die een vazal was van de Franse koning en dus eigenlijk zijn leenheer verraadde.
Dit zorgde ervoor dat de situatie voor de Fransen nog meer verslechterde en de koning Karel VII ten einde raad was. Zijn redding kwam echter in de onwaarschijnlijke verschijning van het arme boerenmeisje Jeanne d'Arc, die in 1429 haar diensten aan hem aanbood. Het meisje, niet meer dan een kind, was ervan overtuigd dat God haar had uitgekozen om Frankrijk van de ondergang te redden en op wonderbaarlijke wijze slaagde zij hierin. Zij trok met het Franse leger naar de stad Orleans, bevrijdde deze van de Engelsen en trok vervolgens naar Reims waar Karel VII tot koning gezalfd zou worden.
Jeanne d'Arc bleek een sterk propagandamiddel te zijn. Door haar overwinningen, het geloof dat ze door God was uitgekozen en haar onschuldige voorkomen wist ze het Franse volk het vertrouwen in een goede afloop terug te geven. Haar verdienste voor haar vaderland heeft echter niet lang mogen duren; in 1430 werd ze gevangen genomen door de Bourgondiers en na een inquisitieproces op de brandstaper gezet. Er werd geoordeeld dat ze niet door God maar door de duivel was uitgekozen en vond een geweldadige dood in Rouaan.
Vijf jaar later kozen de Bourgondiers, dankzij het Verdrag van Atrecht in 1435, weer voor de Franse kant en leek laatstgenoemde eindelijk de oorlog te gaan winnen. De rijke koopman Jacques Coeur uit Bourges spekte de rijkskas en zonder weerga overspoelden de Fransen de Engelse stellingen en versterkingen. De Franse opmars was niet meer te stuiten en de Engelsen werden voorgoed verslagen en zelfs uit Gascogne, het oorspronkelijke hertogdom werden ze verjaagd. In 1453 liep de oorlog, die inmiddels al meer dan honderd jaar duurde, aan zijn einde. De Engelsen mochten alleen de noordelijk gelegen stad Calais en omgeving behouden. Karel VII wilde de eer van zijn redding, Jeanne d'Arc posthuum herstellen en vroeg de paus de veroordeling te herroepen, wat drie jaar later ook gebeurde.
Zo eindigde dit ernstige conflict, maar niet zonder ontelbare doden aan beide kanten geeisd te hebben en de verwoesting van een groot aantal steden in Frankrijk.
Belangrijke ontwikkelingen
In het verloop van de Honderdjarige Oorlog zijn er een aantal belangrijke veranderingen opgetreden omtrent het leger en zijn militaire middelen. In de veertiende eeuw werd bijvoorbeeld het buskruit uitgevonden, wat ervoor zorgde dat er ingewikkelde schietwerktuigen konden worden ingezet. De inzet van piekeniers en boogschutters werd steeds belangerijker en de zwaarbewapende ruiterij, stammend uit de riddertijd, was op zijn retour.