Naar inhoud springen

Gedichten uit de wereldliteratuur/O there is blessing in this gentle breeze

Uit Wikibooks
Gedichten uit de wereldliteratuur

Het is een prachtige herfstdag en als de dichter de stadsmuren van Londen achter zich laat, begroet hij de wind als een boodschapper en vriend voor betere tijden. In Londen voelde Wordsworth zich als een gevangene in een stad als een huis van slavernij. Hij betreurt het dat hij te veel tijd heeft doorgebracht in de grootstad en dat hij er nu pas is in geslaagd om naar zijn geliefde Lake District terug te keren, waar hij zijn kindertijd en adolescentie doorbracht. Met behulp van flashbacks beschrijft hij die gelukkige tijd en de ontwikkeling van zijn jonge dichterlijke geest.


Fragment uit William Wordsworths The Prelude editie 1850
BOOK ONE: Introduction — Childhood and School-time

Tekst van Wordsworth

[bewerken]

O there is blessing in this gentle breeze,
A visitant that while it fans my cheek
Doth seem half-conscious of the joy he brings
From the green fields, and from yon azure sky.
Whate'er its mission, the soft breeze can come
To none more grateful than to me; escaped
From the vast city, where I long had pined
A discontented sojourner: now free,
Free as a bird to settle where I will.
What dwelling shall receive me? in what vale
Shall be my harbour? underneath what grove
Shall I take up my home? and what clear stream
Shall with its murmur lull me into rest?
The earth is all before me. With a heart
Joyous, nor scared at its own liberty,
I look about; and should the chosen guide
Be nothing better than a wandering cloud,
I cannot miss my way. I breathe again!
Trances of thought and mountings of the mind
Come fast upon me: it is shaken off,
That burthen of my own unnatural self,
The heavy weight of many a weary day
Not mine, and such as were not made for me.
Long months of peace (if such bold word accord
With any promises of human life),
Long months of ease and undisturbed delight
Are mine in prospect; whither shall I turn,
By road or pathway, or through trackless field,
Up hill or down, or shall some floating thing
Upon the river point me out my course?

Vertaling

[bewerken]

BOEK EEN: Introductie— Kindertijd en Schooltijd

O, er is zegen in die zachte bries,
als een bezoeker die mijn wangen streelt,
alsof hij weet dat hij mij vreugde brengt
van groene velden en gindse azuren lucht.
Wat ook zijn missie is, die zachte bries
vindt niemand dankbaarder dan ik, vluchteling
uit de grote stad, waar ik zo lang
gekweld en ontevreden verbleef, nu vrij,
vrij als een vogel te huizen waar ik wil.
Welk verblijf ontvangt mij? Welke baai
wordt mijn haven? Onder welk geboomte
vind ik beschutting? en welke klare stroom
zal me in slaap sussen met zijn geruis?
De hele aarde ligt voor me. Met een hart,
blijmoedig en onbevreesd voor eigen vrijheid,
kijk ik rond; en ook al zou mijn gids
niets anders zijn dan een dwalende wolk,
Ik kan mijn weg niet missen. Ik adem weer!
Sublieme gedachten, geestelijke apotheosen
bestormen me en schudden de last af
van mijn eigen onnatuurlijke Zelf,
de zwaarte van menige vermoeide dagen,
mij nu vreemd of nooit van mij geweest.
Lange maanden van rust (zo 't vage woord
iets kan zeggen over een mensenleven),
Lange maanden vol ongestoorde vreugde
liggen in 't verschiet; waar ga ik heen,
langs weg of pad, door ongebaande velden,
op of af de heuvel, of wijst een ding
dat drijft op de rivier mij waar ik moet gaan?

(Vertaling Jules Grandgagnage, 2023)[1]

Noten

[bewerken]
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.