Gedichten uit de wereldliteratuur/Doctor Faustus, openingsregels

Uit Wikibooks
Gedichten uit de wereldliteratuur

Inleiding[bewerken]

In de openingsscène — na de proloog van het Koor — denkt Faustus na over de meest lonende studie. Hij beschouwt eerst de logica, waarbij hij de Griekse filosoof Aristoteles citeert, maar merkt op dat goed discussiëren het enige doel van de logica lijkt te zijn, wat voor hem niet uitdagend genoeg is. Vervolgens beschouwt hij de geneeskunde, waarbij hij de Griekse arts Galenus citeert, en besluit dat de geneeskunde met haar wonderbaarlijke genezingen de meest waardevolle bezigheid is. Hij heeft zelf echter als arts reeds beroemdheid verworven, en dat bracht hem geen voldoening. Hij beschouwt de wet, en citeert de Byzantijnse keizer Justinianus, maar verwerpt de studie van de wet als te onbeduidend, omdat die te triviale zaken behandelt. De studie van religie en theologie lijkt betere vooruitzichten te bieden.

"Marlowe's mighty line"[bewerken]

Christopher Marlowe was de meester van het blanke vers. Tijdgenoten roemden hem om zijn rijke muzikale versregels in jambische pentameter (vijf heffingen per regel) zonder eindrijm. Het was Marlowe die deze dichtvorm bijzonder populair maakte: onder meer Shakespeare maakte er na hem gebruik van in zijn toneelstukken. Een andere tijdgenoot en beroemd dramaturg, Ben Jonson, sprak vol bewondering over Marlowe’s ‘mighty line, Marlowes machtige versregel.

Not marching now in fields of Thrasymene
Vertaling met behoud van jambische pentameter:
Niet schrijdend op het veld van Thrasymeen

Openingsegels van Doctor Faustus, Quarto-editie 1604[bewerken]

Vertaling door Jules Grandgagnage (2021)[1]

HET KOOR
Niet schrijdend op het veld van Thrasymeen
Waar Mars Carthaagse strijders heeft ontmoet;
Noch aan het hof in dartel liefdesspel
Pronkend waar staat en koning wankel staan;
Noch aan de luister van een moedige daad
Wil onze Muze haar hemelse verzen wijden:
Slechts hieraan, heren, zijn wij toegewijd:
Aan het relaas van Faustus' wel en wee,
Opdat uw lijdzaam oordeel moge horen
Hoe het Faustus verging van in zijn jeugd.
Hij ziet het eerste licht bij arme ouders
In Duitsland in een stad die Rodos heet;
Eenmaal ouder, reist hij naar Wittenberg,
Waar verwanten voor hem zorg dragen,
In godgeleerdheid is hij zo vroeg bekwaam
— Het stukje vruchtbare grond der wetenschap —
Dat spoedig hij de doctorstitel krijgt,
En als geen ander discussiëren kan
Over hemelse zaken van theologie,
Tot, gezwollen van sluwheid en waan gevoerd,
Hij op wassen vleugels steeds hoger vliegt,
En, smeltend onder de hemelse conspiratie,
In zijn val zich afkeert van zijn gave,
Leren verruilt voor duivelse tovenarij
En zich wijdt aan necromantische kunst;
Geen studie is hem liever dan magie,
Die hij verkiest boven zijn grootste gave:
Daar zie je hem zitten in zijn studiecel.
[Exit.]
FAUSTUS
Bepaal je studies, Faustus, en begin
De diepte te peilen van wat je wil doceren:
Als theoloog heb je de top bereikt,
Maar speur naar het doel van elke wetenschap
En leef en sterf in Aristoteles.
Zoete logica heeft mij bekoord,
Bene disserere est finis logices.
Is het juiste redeneren het enige doel?
Betekent deze kunst geen groter wonder?
Lees dan niet meer; je hebt dat doel bereikt:
Een grootser taak wacht Faustus zijn verstand.
Vaarwel filosofie, welkom Galenus!
Want ubi desinit Philosophus, ibi incipit Medicus;
Wees dokter, Faustus, vul je kist met goud.
Maak je onsterfelijk met een wonderkuur:
Summum bonum medicinae sanitas,
Het doel van dokterskunst is heilzaamheid.
Maar Faustus, dat doel heb je toch al bereikt?
Al wat je zei werd tot een wijze spreuk
En door de plakkaten die je op liet hangen
Ontsnapten vele steden aan de pest;
Je vond een kuur voor duizend of meer ziekten
En toch ben je slechts Faustus, en een mens.
Kon deze kunst ons eeuwig laten leven
Of doden wekken uit hun sombere graf,
Dan zou deze professie mij waardig zijn.
Vaarwel geneeskunst! Waar is Justiniaan?
[Leest.]
Si una eademque res legatur duobus, alter rem,
alter valorem rei, enz.
Wat een vertoon, dit waardeloos legaat!
[Leest.]
Exhoereditare filium non potest pater, nisi, enz.
Ziehier het onderwerp van deze studie
En universele wet die ieder past,
Maar dan vooral de domme loonknecht, strevend
Naar niets meer dan 't gore aardse slijk.
Voor mij is dit te slaafs en zonder vrijheid.
Al met al lijkt theologie het best:
Hiëronimus' Bijbel, Faustus, lees hem goed.
[Leest.]

Originele tekst van Christopher Marlowe (ca. 1590, 1st Quarto 1604)[bewerken]

CHORUS.
Not marching now in fields of Thrasymene,
Where Mars did mate the Carthaginians;
Nor sporting in the dalliance of love,
In courts of kings where state is overturn'd;
Nor in the pomp of proud audacious deeds,
Intends our Muse to vaunt her heavenly verse:
Only this, gentlemen,—we must perform
The form of Faustus' fortunes, good or bad:
To patient judgments we appeal our plaud,
And speak for Faustus in his infancy.
Now is he born, his parents base of stock,
In Germany, within a town call'd Rhodes:
Of riper years, to Wertenberg he went,
Whereas his kinsmen chiefly brought him up.
So soon he profits in divinity,
The fruitful plot of scholarism grac'd,
That shortly he was grac'd with doctor's name,
Excelling all whose sweet delight disputes
In heavenly matters of theology;
Till swoln with cunning, of a self-conceit,
His waxen wings did mount above his reach,
And, melting, heavens conspir'd his overthrow;
For, falling to a devilish exercise,
And glutted now with learning's golden gifts,
He surfeits upon cursed necromancy;
Nothing so sweet as magic is to him,
Which he prefers before his chiefest bliss:
And this the man that in his study sits.
[Exit.]
FAUSTUS.
Settle thy studies, Faustus, and begin
To sound the depth of that thou wilt profess:
Having commenc'd, be a divine in shew,
Yet level at the end of every art,
And live and die in Aristotle's works.
Sweet Analytics, 'tis thou hast ravish'd me!
Bene disserere est finis logices.
Is, to dispute well, logic's chiefest end?
Affords this art no greater miracle?
Then read no more; thou hast attain'd that end:
A greater subject fitteth Faustus' wit:
Bid Economy farewell, and Galen come,
Seeing, Ubi desinit philosophus, ibi incipit medicus:
Be a physician, Faustus; heap up gold,
And be eterniz'd for some wondrous cure:
Summum bonum medicinae sanitas,
The end of physic is our body's health.
Why, Faustus, hast thou not attain'd that end?
Is not thy common talk found aphorisms?
Are not thy bills hung up as monuments,
Whereby whole cities have escap'd the plague,
And thousand desperate maladies been eas'd?
Yet art thou still but Faustus, and a man.
Couldst thou make men to live eternally,
Or, being dead, raise them to life again,
Then this profession were to be esteem'd.
Physic, farewell! Where is Justinian?
[Reads.]
Si una eademque res legatur duobus, alter rem,
alter valorem rei, &c.
A pretty case of paltry legacies!
[Reads.]
Exhoereditare filium non potest pater, nisi, &c.
Such is the subject of the institute,
And universal body of the law:
This study fits a mercenary drudge,
Who aims at nothing but external trash;
Too servile and illiberal for me.
When all is done, divinity is best:
Jerome's Bible, Faustus; view it well.
[Reads.]

Noten[bewerken]

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.