Gedichten uit de wereldliteratuur/Best image of myself, and dearer half
Uiterlijk
"Best image of myself, and dearer half"
In Miltons Paradise Lost troost Adam Eva nadat ze ontwaakt is uit een verontrustende droom waarin ze verleid wordt om van de verboden vrucht te proeven (BOOK V, 95-128)
Het oorspronkelijke fragment
[bewerken]- "Best image of myself, and dearer half,
- The trouble of thy thoughts this night in sleep
- Affects me equally; nor can I like
- This uncouth dream, of evil sprung, I fear;
- Yet evil whence? in thee can harbour none,
- Created pure. But know that in the soul
- Are many lesser faculties, that serve
- Reason as chief; among these Fancy next
- Her office holds; of all external things
- Which the five watchful senses represent,
- She forms imaginations, aery shapes,
- Which Reason, joining or disjoining, frames
- All what we affirm or what deny, and call
- Our knowledge or opinion; then retires
- Into her private cell, when nature rests.
- Oft in her absence mimick Fancy wakes
- To imitate her; but, misjoining shapes,
- Wild work produces oft, and most in dreams;
- Ill matching words and deeds long past or late.
- Some such resemblances, methinks, I find
- Of our last evening's talk, in this thy dream,
- But with addition strange; yet be not sad.
- Evil into the mind of God or Man
- May come and go, so unreproved, and leave
- No spot or blame behind: Which gives me hope
- That what in sleep thou didst abhor to dream,
- Waking thou never will consent to do.
- Be not disheartened then, nor cloud those looks,
- That wont to be more cheerful and serene,
- Than when fair morning first smiles on the world;
- And let us to our fresh employments rise
- Among the groves, the fountains, and the flowers
- That open now their choisest bosomed smells,
- Reserved from night, and kept for thee in store."
- John Milton (ed. 1674)
Oudste Nederlandse vertaling
[bewerken](Opmerking: Van Zantens vertaling eerbiedigt wel de versregels in jambische pentameter van Milton, maar voegt in dit fragment 10 extra versregels toe aan Miltons 34 versregels, dit in tegenstelling tot hedendaagse vertalers als Peter Verstegen en Jules Grandgagnage die ook de precieze lengte van het gedicht - in totaal 10.000 versregels - respecteren.)
- "O, schoonste beeld van my, en waardste helft
- De ontroerenis van uw gemoed deez' nacht
- Doet my met u gelyk'lyk aan: Ik weet
- Niet, wat ik van dien ongewoonen droom
- Zal maaken: 'k vrees dat hij uyt kwaad ontstamt.
- Maar kwaad; van waar? Geen kwaad heeft vat op u
- Geschaapen reyn en zuyver. Maar ik moet
- U zeggen, dat in 't Wezen van de Ziel
- Veel mindere Vermoogens zijn, ten dienst
- Der Reeden, dien den hoogsten troon bekleed.
- De Inbeelding onder hen zit naast haar zy,
- En van alle uyterlijke zaaken,
- Die 't Waakzaam vijfzinnental vertoont, vormt zy:
- Verbeeldingen en Weezens in de lucht,
- Die Reeden voegt of scheyd, en teelt, al wat
- We stellen of ontkennen, en dat heet
- Of Kennis, of eene ydle Waan: Zij keert
- In haare cel, wanneer Natuur zich neygt
- Tot rust. 't Gebeurt in haar afweezen veel,
- Dat dweeperyen, naar dien leest geschoeyd
- Haar trachten naa te bootsen, maar meest al
- Niet anders teelen, als gedaanten, niet
- Wel saamgevoegd, en woest bedryf, maar meest
- In droom, nu, woorden zonder slot, dan daân,
- Of lang geleên, of onlangs uytgevoerd.
- Iets, vind ik, dunktme in uwen droom, dat daar
- Na zweemt, uyt onze gistere aavondpraat;
- Iets is 'er by, dat zeldsaam is en vreemd,
- Maar zy gerust: het kwaad kan in 't verstand
- Van God of Mensen koomen, en weêr gaan,
- Niet toegestemd, en laaten vlek noch schul.
- Dat geeft my hoop, dat, daar gy in den slaap
- En droom voor schrikte, in u niet vallen zal,
- Om 't ooyt te doen, wanneer gy waakend zyt.
- Wel, zy dan niet mismoedig: Laat geen wolk
- Uw oog, altyd zoo vriend'lyk en vol glans
- Beneevelen, daar deze Morgenstond
- De Waereld met zyn aangenaam gelaat
- Zoo toelacht: Laat ons, door den slaap verkwikt,
- Opryzen tot ons werk, in 't midden van
- Die Bossen, die Fonteynen, dat Gebloemt,
- Dat nu, door 't streelen van den Dageraad
- Zyn' knop ontsluit met de uytgezochte geur
- Te nacht bewaard, maar eeniglyk voor u."
- Jacobus Van Zanten (1728)
Hedendaagse vertaling
[bewerken]- "Beeld naar mijn beeld, liefste wederhelft,
- De onrust die vannacht je slaap verstoorde
- kwelt mij evenzeer: die vreemde droom,
- uit kwaad ontsproten, vrees ik, bevalt me niet.
- Maar: vanwaar dat kwaad? In jou, zo zuiver
- geschapen, kan het niet huizen. Weet wel dat
- de ziel ook lagere vermogens heeft,
- die de rede dienen. Daaronder, als tweede,
- zetelt de verbeelding: Van alle uitwendige
- dingen die de vijf zinnen voorstellen
- vormt zij dromen en luchtige gestalten
- die de rede bindt of scheidt, 't gekende
- en ongekende bepaalt, het kennis of mening
- noemt, waarna ze terugkeert naar haar eigen
- eenzame cel als de natuur gaat rusten.
- In haar afwezigheid bootst de verbeelding
- haar graag na, maar zij baart wangestalten
- en in warrig werk, vooral in dromen,
- vermengt zij slecht gepaarde woorden en daden
- van lang of kort geleden. Zo deed jouw droom
- mij denken aan ons avondlijk gesprek,
- hoewel met vreemde inlas. Maar wees niet triest:
- Het kwaad komt en gaat in de geest
- van God en van de mens, maar niet aanvaard
- rest er geen vlek of blaam. Dit geeft me hoop,
- dat wat je in je droom verafschuwde
- je wakend nooit zal willen doen. Wees niet
- mismoedig dus, en versomber niet
- je blik, doorgaans nog blijer en serener
- dan de dageraad die de wereld toelacht.
- Laat ons nu opstaan voor ons nieuwe werk
- tussen de bosjes, de bronnen en de bloemen,
- die nu met geurige knoppen openbloeien,
- 's nachts gesloten en voor jou bewaard."
- Jules Grandgagnage (2022)[1]