EHBO/De ademhaling
Cellen
[bewerken]Zoals bij alle levende wezens, bestaat ook het menselijk lichaam uit zeer kleine, met het oog niet meer waarneembare bouwstenen, die men cellen noemt. De cel gebruikt zuurstof en voedingsstoffen als energiebron voor haar activiteiten. Deze stoffen worden aangevoerd door het bloed.
Het bloed voert ook afvalstoffen (onder andere koolstofdioxide) af. Die worden via de cel aan het bloed afgegeven en uitgescheiden via longen, urinewegen en huid.
Het ademen
[bewerken]De ademhalingsbeweging
[bewerken]De ademhaling of respiratie bestaat uit 2 bewegingen :
- Het inademen : tijdens het inademen zet de borstkas uit en spannen de middenrifspieren zich op. Op die manier wordt de lucht via de neus, mond en luchtpijp in de longen aangezogen.
- Het uitademen : bij het uitademen neemt de borstkas haar oorspronkelijke positie weer in. Ook de spieren van het middenrif of diafragma ontspannen zich. Daardoor stroomt de lucht weer naar buiten.
Een volwassene in rust ademt 12 tot 18 maal per minuut. Per keer ademt hij ongeveer 500 ml, dit is dus ongeveer 8 liter per minuut. Deze hoeveelheid kan sterk toenemen bij een (zware) inspanning (snakken naar adem, of zelfs hyperventilatie).
Ingeademde lucht
[bewerken]In de ingeademde lucht zit ongeveer 20 tot 21 % zuurstof (O2), in de uitgeademde lucht 15 tot 16 %. Daardoor kunnen we met mond-op-mondbeademing nog zuurstof in de longen van het slachtoffer brengen, hoewel we die lucht reeds hebben uitgeademd.
Ademnood
[bewerken]Bij ademnood worden er bijkomende spieren ingeschakeld. Dit noemen we de hulpademhalingsspieren. Dit zijn de spieren van de hals- en schoudergordel.
Ademhalingsproblemen
[bewerken]Verstikking door een vreemd voorwerp
[bewerken]Als er een gedeeltelijke belemmering van de luchtweg is, dan zal het slachtoffer meestal zelf het voorwerp eruit krijgen door de hoesten. Als er echter een volledige belemmering van de luchtweg is, is dat vaak niet mogelijk.
Kenmerken van verstikking :
- Vaak was het slachtoffer aan het eten of een kind kan een voorwerp in de mond gestopt hebben.
- Een slachtoffer dat aan het stikken is, grijpt vaak met de hand naar de keel.
- Bij een gedeeltelijke belemmering van de luchtweg is het slachtoffer angstig en hoest het veel. Soms is er een piepend geluid bij de ademhaling.
- Bij een volledige belemmering van de luchtweg kan het slachtoffer niet spreken, ademen of hoesten en zal het mogelijk bewusteloos geraken door tekort aan zuurstofaanvoer voor de hersenen.
Het slachtoffer ademt nog
[bewerken]Als het slachtoffer nog ademt : spoor hem aan om goed door te hoesten, eventueel overdreven, maar doe zeker niets anders !
Het slachtoffer is zwak en de ademhaling stopt
[bewerken]In deze situatie kan je twee handelingen toepassen :
- Kloppen op de rug :
- Verwijder zichtbare resten of loszittende valse tanden uit de mondholte.
- Ga naast en lichtjes achter het slachtoffer staan.
- Ondersteun de borstkas met één hand en laat het slachtoffer licht voorover buigen zodat, wanneer het vreemd voorwerp loskomt, het eerder uit de mond komt dan dieper in de luchtweg zakt.
- Klop met de hiel (NOOIT met de vlakke hand !!!) van je andere hand tot 5 maal stevig tussen de schouderbladen. De bedoeling is om met iedere klop de belemmering op te heffen, en niet noodzakelijk alle 5 de kloppen toe te dienen.
- Indien dit niet werkt MOET je het Heimlichmanoeuvre toepassen !
- Het Heimlichmanoeuvre :
- Ga achter het slachtoffer staan en sla beide armen rond het bovenste gedeelte van de buik.
- Laat het slachtoffer voldoende voorover buigen zodat, wanneer het vreemd voorwerp loskomt, het eerder uit de mond komt dan dieper in de luchtweg zakt.
- Maak een vuist en plaats ze tussen de buiknavel en het zwaardvormig aanhangsel van het borstbeen. Grijp de vuist met je andere hand.
- Trek stevig de vuist naar je toe en naar boven; het vreemd voorwerp zou nu zeker moeten loskomen.
- Herhaal, indien nodig, deze beweging tot 5 maal.
Het slachtoffer wordt bewusteloos
[bewerken]Bewusteloosheid kan leiden tot ontspanning van de spieren rond het strottenhoofd, zodat lucht kan passeren tot de in de longen. Je zou het kunnen stellen als een gelukje bij een ongeluk. Als het slachtoffer bewusteloos geraakt :
- Voer de hyperstrekking uit om de luchtweg te openen.
- Verwijder de zichtbare belemmeringen of voorwerpen uit de mond.
- Voer de kinlift uit.
- Controleer de ademhaling (kijk, luister en voel).
- Probeer 2 maal effectief te beademen (je mag tot 5 pogingen doen).
In deze situatie kunnen zich 2 toestanden voordoen :
- Er kan effectief beademt worden : als er effectief kan beademt worden binnen 5 beademingspogingen moet je de hartwerking controleren, de mond-op-mondbeademing toepassen en (indien nodig) de hartmassage.
- Er kan niet effectief beademt worden :
- Voer onmiddellijk hartmassage uit om de belemmering op te heffen. Je dient geen controle te doen op tekens van hartwerking.
- Controleer na 15 keer hartmassage de mondholte op belemmeringen.
- Tracht opnieuw 2 maal effectief te beademen.
- Ga verder met cyclussen van 15 maal hartmassage en pogingen op mond-op-mondbeademing.
Hyperventilatie
[bewerken]Bij hevige emoties of inspanningen gebeurt het dat het slachtoffer zeer diep en zeer snel gaat in- en uitademen. Dit heeft tot gevolg dat de koolstofdioxide extra wordt uitgeademd, hetgeen een verandering van de zuurtegraad in het bloed veroorzaakt. Het slachtoffer krijgt het gevoel geen zuurstof te krijgen en gaat daardoor nog sneller ademen. Hyperventilatie is dus niet een teveel aan zuurstof, maar wel een tekort aan koolstofdioxide.
Opgelet : hyperventilatie kan ook optreden bij ernstige aandoeningen, zoals ademhalingsmoeilijkheden of shock ! Roep in dat geval onmiddellijk medische hulp in.
Kenmerken
[bewerken]Niet al deze kenmerken van hyperventilatie komen gelijktijdig voor :
- Hijgende ademhaling.
- Duizeligheid.
- Tintelingen rond de mond en in de vingers.
- Krampen.
- Bleekheid.
- Beklemming op de borst (soms).
Wat moet je doen ?
[bewerken]- Kalmeer het slachtoffer, spoor het aan om rustig adem te halen.
- Een patiënt die het toelaat, kan je in een plastieken zakje laten ademen, om zo het gehalte CO2 in de ingeademde lucht te verhogen. Bij een erg angstige patiënt kan dit echter de angst nog vergroten en de hyperventilatie verergeren.
- Indien de patiënt ouder is dan 30 jaar en er in de voorgeschiedenis geen emotioneel geladen moment te vinden is, moeten we eerder denken aan een werkelijk zuurstoftekort dan aan hyperventilatie. Dan is dringende medische hulp aangewezen !
Verdrinking
[bewerken]Het slachtoffer is bij bewustzijn
[bewerken]Gooi onmiddellijk de drenkeling iets drijvend toe (autoband, boei, ...), of reik hem een plank of touw aan. Het redden uit het water dient te gebeuren door ervaren redders. Speel zelf niet de held door zelf in het water te duiken, want dan riskeer je onderkoeling !
Het slachtoffer is bewusteloos
[bewerken]Breng het slachtoffer zo snel mogelijk op het droge en controleer bewustzijn, ademhaling en - zeer belangrijk - de hartwerking. Het heeft geen zin om water uit de longen te verwijderen. Water in de mond kan verwijderd worden door het hoofd van het slachtoffer opzij te draaien, en met een zakdoek zond de wijs- en middenvinger de mondholte te reinigen. Handel verder volgens toestand van bewustzijn (zie reanimatie).
Het slachtoffer moet achteraf steeds een medische controle ondergaan, wegens het gevaar voor longontsteking. Houd er bij een duik in het ondiep water rekening mee dat het slachtoffer ook een letsel aan de wervelkolom of nek kan oplopen !
Het reeds in het water beademen heeft bitter weinig zin, omdat de controle moeilijk is en de hyperstrekking in deze omstandigheden onvoldoende correct kan worden uitgevoerd.
Astma
[bewerken]Bij een astma-aanval is vooral de uitademing sterk belemmerd doordat de dunne luchtpijp takken samentrekken.
Kenmerken
[bewerken]- Meestal vermeld het slachtoffer dat hij astmalijder is.
- Verlengde, piepende uitademing.
- Inschakelen van de hulpademhalingsspieren.
- Blauwe of paarse lichaamsuiteinden (vingers, tenen, oren, neus, ...).
Wat moet je doen ?
[bewerken]- Zorg ervoor dat de patiënt zich in een zuurstofrijke omgeving bevindt.
- Laat de patiënt rechtop zitten met de ellebogen en onderarmen gesteund op een tafel, of zoals voor de patiënt het meest comfortabel is.
- Spoor de patiënt aan om niet gespannen te zijn.
- Laat de patiënt het voorgeschreven geneesmiddel innemen (puffer, inhaler, ...).
- Indien de aanval niet overgaat met deze maatregelen : laat de patiënt onmiddellijk naar een ziekenhuis voeren.
<<<Inhoudsopgave--De ademhaling--Les 6: De bloedsomloop en het hart>>>