Basiskennis chemie/Classificatie van stoffen/Atomen
Vereenvoudigd Atoommodel
Ernest Rutherford: Kern en elektronen
Kern
Elektronen
Niels Bohr: Elektronenschillen
In het begin van de 20e eeuw verfijnde Niels Bohr het model van Rutherford. Over de elektronen wordt vaak gesproken als elektronenwolk, maar ze bewegen wel op een gestructureerde manier. Elektronen volgen banen op bepaalde afstanden van de atoomkern. De elektronen die op gelijke afstand van de kern bewegen worden een elektronenschil genoemd. Het aantal elektronen in vooral de buitenste schil, de valentieschil, is belangrijk voor het chemische gedrag van atomen.
Het aantal elektronen in de de buitenste schil bepaald het chemische gedrag van atomen, elementen.Valentieschil
Het totaal aantal elektronen dat een atoom kan bevatten wordt over de schillen verdeeld. Daarbij worden de schillen het dichtst bij de kern het eerst bezet, verder weg gelegen schillen later. De laatste elektronen komen in de buitenste schil, de valentieschil. Het aantal elektronen in de valentieschil is dus het totale aantal elektronen in het atoom min wat er al in een van de andere schillen een plek gevonden heeft. Het totale aantal elektronen is gelijk een de positieve lading van de atoomkern. Het aantal elektronen in de valentieschil, en daarmee de chemische eigenschappen, is dus het gevolg van de kernlading!
Je kunt ook zeggen: Atomen met een verschillende kernlading horen bij verschillende elementen.SchilNr | Naam | Maximaal aantal e_ | Eerst | Dan | Daarna | Nog later |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | K | 2 | 2 | |||
2 | L | 8 | 2 | 6[1] | ||
3 | M | 18 | 2 | 6 | 10 | |
4 | N | 32 | 2 | 6 | 10 | 14 |
5 | O | 50 | 2 | 6 | 10 | 14[2] |
6 | P | 72 | 2 | 6 | [2] | |
7 | Q | 98 | 2 | [2] |
Toepassen op verschillende atomen
- Het eenvoudigste atoom is waterstof. Het bestaat uit een kern met een lading 1+ waaromheen één elektron beweegt met een lading 1- (1 min).
- Als er twee elektronen om de kern bewegen, heeft de kern een lading van 2+. Dit is het geval voor helium.
K-schil
- Voor het element met drie elektronen, lithium, moet het derde elektron in de tweede schil geplaatst worden.
- Beryllium heeft twee elektronen in de tweede schil, boor 3, koolstof 4, stikstof 5, zuurstof 6, fluor 7 en neon 8. Hiermee is de tweede schil vol.
L-schil
- In natrium, een element met een kernlading van elf plus, zijn 11 elektronen nodig. Twee daarvan passen in de K-schil en 8 in de L-schil. Het elfde elektron zal in de M-schil geplaatst moeten worden.
- Voor de elementen magnesium, aluminium, silicium, fosfor, zwavel chloor en argon geldt dat er steeds een elektron meer in de M-schil geplaatst wordt.
M-schil
- De M-schil is daarmee voorlopig even vol. Voor kalium, met een kernlading van 19+ betekent dit dat het laatste elektron een plek vindt in de N-schil
- Ook bij calcium, kernlading 20+, wordt het laatste elektron in de N-schil geplaatst.
- Vanaf het element met een kernlading van 21+ tot 30+ wordt steeds een extra elektron in de M-schil geplaatst, zodat deze dan ook echt vol is (zie het schema in de tabel).
- Voor de elementen met een kernlading van 31+ tot en met 36+ wordt de N-schil opgevuld tot 8 elektronen.
N-schil
- ↑ In de bespreking van de verschillende atomen op deze pagina merk je weinig van deze tweedeling. In een aantal reacties wordt het toch duidelijk dat die er wel is. Zie Samengestelde ionen)
- ↑ 2,0 2,1 2,2 Er zijn geen elementen bekend die de verdere ruimte in deze schil gebruiken voor hun elektronen, er is ruimte voor het aantal dat erboven in de kolom staat..