1.Bereken:
Denk er bij de laatste stap aan dat voor elke keer dat de exponent één groter wordt, het getal voor de exponent 10 kleiner wordt (of de komma een plek naar links schuift).
| 2.Bereken:
Denk er bij de laatste stap aan dat voor elke keer dat de exponent één groter wordt (-2 is groter dan -3!), het getal voor de exponent 10 kleiner wordt (of de komma een plek naar links schuift).
|
3.Bereken:
| 4.Bereken:
|
5.Bereken: | 6.Bereken:
|
7.Bereken:
| 8.Bereken:
Denk er bij de laatste stap aan dat voor elke keer dat de exponent één groter wordt, het getal voor de exponent 10 kleiner wordt (of de komma een plek naar links schuift). En (-3) is groter dan (-4)!
|
9.Bereken:
| 10.Bereken:
|