Winnie de Poeh en de vrees voor het multiple choice-tentamen/Deel5-1
WINNIE DE POEH en de VREES voor het MULTIPLE CHOICE-TENTAMEN |
---|
5.1 Vervolg (mei 2004): Waarin Knorretje eerst lijdt en daarna Iedereen. |
Dieren met en dieren zonder verstand worden oplettend en de Psycholoog ook. Maar Poeh lette al op.
Op een mooie lentemorgen zat Knorretje in zijn deftige huisje midden in de beukenboom
die midden in het Woud stond. Hij zat in zijn huiskamer en hij zuchtte, want hij voelde
zich droef en bezorgd. Hij keek om zich heen en dacht “Ik heb wel een mooi huisje, maar
dat kan ik zo kwijt raken. En ik ben maar een Klein Beestje en hoe moet het dan met
mij?”. Hij zuchtte weer en hij voelde zich steeds droeviger en bezorgder.
Konijn die een lentewandeling maakte, kwam juist langslopen en hoorde Knorretje
zuchten. “Wat is er kleine Knor? Wat zucht je?” vroeg hij. “Is er soms een Probleem en
kan ik dat voor je kan oplossen?”. “Konijn”, piepte Knorretje, “Ik heb een mooi huisje,
maar dat kan ik zo kwijt raken. En ik ben maar een Klein Beestje en hoe moet het dan
met mij?”.
“Maar kleine Knor”, zei Konijn, “Je hebt ons toch, je hebt toch Goede Vrienden. Je hoeft
helemaal niet bezorgd te zijn”. “Maar dat is het nu juist”, zei Knorretje met gloeiende
oortjes, “Goede Vrienden kan je ook zo kwijt raken en wat moet ik dan?”.
“Ik hoor het al, hier is sprake van een Probleem”, antwoordde Konijn, “Ik zal een
VerbeterPlan maken” en hij mompelde in zichzelf “Denkt alles kwijt te raken … hoe
lossen we dat op?”. Konijn streelde zijn snorharen en sprak opgelucht “Knorretje, ik weet
de oplossing. Je moet dit gewoon NIET denken, want deze gedachte is Niet Rationeel. En
dan verbeter je”.
“Maar”, piepte Knorretje, “Maar, dat heb ik al geprobeerd. Ik moet dat NIET denken, zeg
ik dan tegen mezelf, maar dan wordt het alleen maar erger!”.
“Een VerbeterPlan dat verslechtert”, schrok Konijn, “Hoe kan dat nou? Denk je het wel
genoeg NIET, Knorretje?”.
Nu zuchtten ze er samen van en voelden zich samen droef en bezorgd. “We gaan Uil
raadplegen”, besloten ze, “Uil weet Alles”.
Uil zat voor zijn huis en dacht aan zijn Grootvader, die een echte Wijze Oude Uil was.
“Lieve kleine Uil”, had Grootvader vaak gezegd, “Je denkt en je denkt en je wil Alles
Weten, maar je vergeet: het is maar denken”. Hij schrok op uit zijn mijmeringen toen
Konijn verscheen en riep “Uil, Knorretje voelt zich droef en bezorgd en denkt dat hij
Alles kwijt raakt. En mijn VerbeterPlan verslechtert. Hoe moet ik dit Probleem
oplossen?”.
“Wat had zijn Grootvader ook al weer gezegd over droef en bezorgd zijn en Alles kwijt
raken? En Verbeteren?”, vroeg Uil zich af. Hij schraapte zijn keel en hij wilde al een
deftige zin beginnen met ’Existentie’, ‘Condition Animal’ en ‘Problem solving’. Maar
hij hoorde zijn Grootvader vrolijk lachen. “Lieve kleine Uil, wat doet je Ik-je toch weer
Hanig. Allemaal Woorden, Gedachten en Gevoelens in jouw lieve Uilebolletje. Merk dat
op, zie dat met Aandacht. Observeer jezelf”.
“Ja”, dacht Uil, “dat is het”. “Luister Knorretje en Konijn. Al dat verbeteren maakt
problemen alleen maar erger. Verbeter ze niet maar observeer de problemen met
Aandacht”. “Maar hoe dan’, piepte Knorretje “Hoe moet ik observeren?”. “Gewoon,
observeren”, zei Uil wat onzeker “Hoe het komt en hoe het gaat”.
“Wat had Grootvader nog meer gezegd? Had hij gesproken over de Vier Edele Delen, of
waren het nu Vier Edele Waarheden en hoe zat het ook weer met dat Pad?” Uil slikte en
zei wat bezorgd “Als dat jullie niet duidelijk is, dan adviseer ik om naar Iejoor te gaan.
Iejoor doet veel aan Observatie. Ik ben nu helaas verhinderd, want ik moet eerst een
Belangrijke Gedachte uitdenken”.
Knorretje en Konijn gingen op weg naar Iejoor. Uil bedacht dat hij de Belangrijke
Gedachte later zou uitdenken, want hij wilde ook wel eens zien hoe Iejoor observeerde.
Hij volgde hen stilletjes.
Iejoor stond op zijn eenzame plekje in het Woud bij het riviertje. Hij keek naar de stroom
en draaide zijn kop naar links en zei “Hé”, hij draaide zijn kop naar rechts en zei “Tja”.
Hij draaide zijn kop weer naar terug links en zei “Opmerkelijk”. Daarna draaide hij zijn
kop naar rechts en zei “Zo gaat het”. “Wat er niet allemaal langs stroomt. Het komt en het
gaat. Je wordt er gewoon leeg van”.
Maar daar werd de stilte verstoord en hij schrok op uit zijn Mijmeringen toen Konijn uit
de verte al riep “Iejoor, Knorretje voelt zich droef en bezorgd en denkt dat hij zijn huisje
en zijn Goede Vrienden kwijt raakt. En mijn VerbeterPlan verslechtert. En Uil zegt dat je
moet Observeren.”
“Tja”, zei Iejoor “Dat verbaast mij niet. Alle Leven is Lijden. Wisten jullie dat niet?”.
Daar waren ze even stil van. Net als Uil, die op een afstandje de Observatie van Iejoor
observeerde. “Maar”, piepte Knorretje, “maar hoe komt dat dan?”. Dat wist Iejoor ook
niet zo precies en hij mompelde “Dat is gewoon zo. Jullie durven dat niet te beseffen.
Nou, dan zal ik dat wel voor jullie doen”. Maar hij zei ook “Knorretje, je klampt je vast
aan Alles en daarom ben je bang Alles kwijt te raken. En jij, Konijn, je klampt je vast aan
VerbeterPlannen en dat werkt ook niet. Kijk met Aandacht naar het riviertje en observeer
hoe het komt en hoe het gaat”. Na deze lange toespraak van Iejoor zweeg iedereen.
Uil hoorde de toespraak van Iejoor en dacht weer aan zijn Grootvader. “Je hoeft niet te
schrikken Lieve Kleine Uil”, had Grootvader gezegd. “De oorzaak van het Lijden is
vastklampen, vergelijken en alles willen verbeteren. Weet je nog van dat proefwerk op
school? Je moest een 10 halen, want een vriendje had ook eens een 10 gehaald. Die
gedachte was de baas over jou. Je leerde en je leerde en het was nooit goed genoeg, maar
je kreeg een onvoldoende”.
“Maar, Lieve Kleine Uil, als je de oorzaak weet van het Lijden, dan kan je het doen
stoppen. Vergelijk eens wat minder en verbeter eens wat minder. Laat je niet meeslepen
door je gedachten, maar observeer ze”. Door deze herinneringen bewogen kwam Uil te
voorschijn en zei “Ik hoorde toevallig jullie gesprek.” Hij kon nog net inslikken om te
zeggen “Mijn Propositie is om dit Probleem te Expliciteren”. En hij zei “Zullen we naar
de Open Plek in het Woud gaan, dan kunnen we de situatie Beanalyseren”.
Dat vonden ze allemaal een goed idee. Iejoor mompelde nog wat dat hij wel voor Hen
mee zou gaan. Knorretje zweeg en dacht met gloeiende oortjes dat zijn Geleerde
Vrienden voor hem nadachten. Konijn dacht “Komen en gaan, dat zal best, maar moet dat
niet geregeld worden? Nou, mooi dat Ik dat niet doe”.