Infrastructuurplanning
Voorwoord
[bewerken]Dit boek is een introductie in de infrastructuurplanning. Infrastructuurplanning houdt zich bezig met de planning van nieuwe civieltechnische infrastructuur, zowel op netwerkniveau (stadsuitbreiding) als op het niveau van afzonderlijke tracés. Hierbij kan het in principe om verschillende soorten (lijn) infrastructuur gaan: wegen, spoorwegen en waterwegen, maar ook kabels en leidingen.
De doelgroep van dit boek bestaat uit aankomend planologen, civieltechnici en verkeerskundigen. Meer in het bijzonder richt het zich op studenten op bachelorniveau in deze disciplines. Daarbij is het specifiek ontwikkeld als studiemateriaal voor studenten van de opleiding Built Environment - en meer specifiek de afstudeerrichting Mobiliteit - van de Hogeschool van Amsterdam. Initiatiefnemer van dit wikiboek is K. Koolstra, als docent verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam, faculteit Techniek. Hulp bij dit project, van spellingcontrole tot actief meedenken en meeschrijven aan dit boek, is welkom.
Dit boek is voor een belangrijk deel geïnspireerd op dictaten van Prof. Sanders, hoogleraar Infrastructuurplanning van de Technische Universiteit Delft. Het verdiepingshoofdstuk m.b.t. geo-informatie en kaartprojecties is een bewerking van delen van het boek Geo-visualisatie van T. Nijeholt. Dit wikibook is van harte aanbevolen voor verdere verdieping m.b.t. dit onderwerp. Voor meer informatie verwijs ik naar de in de literatuurlijst genoemde bronnen.
Leeswijzer
[bewerken]Dit boek bestaat uit 11 basishoofdstukken en drie verdiepingshoofdstukken. De basishoofdstukken kunnen het beste na elkaar worden gelezen, dus lineair. De verdiepingshoofdstukken zijn het beste parallel aan de basishoofdstukken te lezen en zijn vooral interessant voor geïnteresseerden in de achtergronden van het gebruik van (digitale) kaarten en geografische informatiesystemen in het infrastructuurplanningsproces.
De eerste twee basishoofdstukken zijn vooral inleidend van karakter en gaan over wat infrastructuurplanning is, mede aan de hand van een uitgewerkte casus, en het proces van probleemanalyse tot realisatie van nieuwe infrastructuur. Basishoofdstukken 3 en 4 gaan vooral in op het nut van nieuwe infrastructuur en de inpasbaarheid in de ruimtelijke structuur. In het vijfde tot en met het negende hoofdstuk staat het ontwerpen van alternatieven centraal op verschillende niveaus: van conceptuele alternatieven tot varianten qua dimensionering. In hoofdstuk 10 en 11 staat ten slotte het toetsen en vergelijken van deze alternatieven centraal.