Gedichten uit de wereldliteratuur/L'Albatros: verschil tussen versies

Uit Wikibooks
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Gedichten uit de wereldliteratuur}} Bestand:Étienne Carjat, Portrait of Charles Baudelaire, circa 1862.jpg|left|thumb|Étienne Carjat, Portret van Charles Baud...'
 
opmaak
Regel 8: Regel 8:




Souvent, pour s'amuser, les hommes d'équipage
:Souvent, pour s'amuser, les hommes d'équipage
:Prennent des albatros, vastes oiseaux des mers,
:Qui suivent, indolents compagnons de voyage,
:Le navire glissant sur les gouffres amers.


:À peine les ont-ils déposés sur les planches,
Prennent des albatros, vastes oiseaux des mers,
:Que ces rois de l'azur, maladroits et honteux,
:Laissent piteusement leurs grandes ailes blanches
:Comme des avirons traîner à côté d'eux.


:Ce voyageur ailé, comme il est gauche et veule!
Qui suivent, indolents compagnons de voyage,
:Lui, naguère si beau, qu'il est comique et laid!
:L'un agace son bec avec un brûle-gueule,
:L'autre mime, en boitant, l'infirme qui volait!


:Le Poète est semblable au prince des nuées
Le navire glissant sur les gouffres amers.
:Qui hante la tempête et se rit de l'archer;

:Exilé sur le sol au milieu des huées,

:Ses ailes de géant l'empêchent de marcher.
À peine les ont-ils déposés sur les planches,

Que ces rois de l'azur, maladroits et honteux,

Laissent piteusement leurs grandes ailes blanches

Comme des avirons traîner à côté d'eux.


Ce voyageur ailé, comme il est gauche et veule!

Lui, naguère si beau, qu'il est comique et laid!

L'un agace son bec avec un brûle-gueule,

L'autre mime, en boitant, l'infirme qui volait!


Le Poète est semblable au prince des nuées

Qui hante la tempête et se rit de l'archer;

Exilé sur le sol au milieu des huées,

Ses ailes de géant l'empêchent de marcher.




----
----



'''De albatros''' (vertaling door Jules Grandgagnage)<ref>[https://vertaaldegedichten.jouwweb.be Vertaalde gedichten]</ref>
'''De albatros''' (vertaling door Jules Grandgagnage)<ref>[https://vertaaldegedichten.jouwweb.be Vertaalde gedichten]</ref>




Vaak, om zich te vermaken, vangen matrozen
:Vaak, om zich te vermaken, vangen matrozen
:die grootse vogels van de zeeën, de albatrossen,

die grootse vogels van de zeeën, de albatrossen,
:lome metgezellen van de reis, volgers 
:van het schip over de diepe zilte zee.

lome metgezellen van de reis, volgers 

van het schip over de diepe zilte zee.


Nauwelijks op de planken gelegd, spreiden

deze hemelvorsten, onhandig en beschaamd,

hun grote witte vleugels 

als roeiriemen zielig naast zich neer.


Hoe lomp en zwak is deze gevleugelde reiziger nu!

Hij, voorheen zo mooi, thans zo komisch en lelijk!

Iemand plaagt zijn bek met een brandende pijp,

een andere bootst hem mankend na, de kreupele vlieger!


De dichter is als deze prins der wolken,


:Nauwelijks op de planken gelegd, spreiden
die stormen opzoekt en om de boogschutter lacht;
:deze hemelvorsten, onhandig en beschaamd,
:hun grote witte vleugels 
:als roeiriemen zielig naast zich neer.


:Hoe lomp en zwak is deze gevleugelde reiziger nu!
Verbannen op aarde tussen het volks geschreeuw,
:Hij, voorheen zo mooi, thans zo komisch en lelijk!
:Iemand plaagt zijn bek met een brandende pijp,
:een andere bootst hem mankend na, de kreupele vlieger!


:De dichter is als deze prins der wolken,
verhinderen zijn reusachtige vleugels hem om te lopen.
:die stormen opzoekt en om de boogschutter lacht;
:Verbannen op aarde tussen het volks geschreeuw,
:verhinderen zijn reusachtige vleugels hem om te lopen.


{{Appendix||
{{Appendix||

Versie van 4 nov 2020 18:28

Gedichten uit de wereldliteratuur
Étienne Carjat, Portret van Charles Baudelaire, circa 1862

Baudelaire evoceert in dit allegorische gedicht uit zijn bundel "Les fleurs du mal" de manier waarop de maatschappij de dichter behandelt. Er zijn twee universums die elkaar vijandig gezind zijn: enerzijds de idealistische sferen waarin de dichter leeft, en anderzijds een wereld van beperkte en gemene mensen. De gevangen, bespotte en mishandelde majestueuze vogel belichaamt de afgewezen kunstenaar.


L'Albatros (Charles Baudelaire, uit Les fleurs du mal, 1861)


Souvent, pour s'amuser, les hommes d'équipage
Prennent des albatros, vastes oiseaux des mers,
Qui suivent, indolents compagnons de voyage,
Le navire glissant sur les gouffres amers.
À peine les ont-ils déposés sur les planches,
Que ces rois de l'azur, maladroits et honteux,
Laissent piteusement leurs grandes ailes blanches
Comme des avirons traîner à côté d'eux.
Ce voyageur ailé, comme il est gauche et veule!
Lui, naguère si beau, qu'il est comique et laid!
L'un agace son bec avec un brûle-gueule,
L'autre mime, en boitant, l'infirme qui volait!
Le Poète est semblable au prince des nuées
Qui hante la tempête et se rit de l'archer;
Exilé sur le sol au milieu des huées,
Ses ailes de géant l'empêchent de marcher.



De albatros (vertaling door Jules Grandgagnage)[1]


Vaak, om zich te vermaken, vangen matrozen
die grootse vogels van de zeeën, de albatrossen,
lome metgezellen van de reis, volgers 
van het schip over de diepe zilte zee.
Nauwelijks op de planken gelegd, spreiden
deze hemelvorsten, onhandig en beschaamd,
hun grote witte vleugels 
als roeiriemen zielig naast zich neer.
Hoe lomp en zwak is deze gevleugelde reiziger nu!
Hij, voorheen zo mooi, thans zo komisch en lelijk!
Iemand plaagt zijn bek met een brandende pijp,
een andere bootst hem mankend na, de kreupele vlieger!
De dichter is als deze prins der wolken,
die stormen opzoekt en om de boogschutter lacht;
Verbannen op aarde tussen het volks geschreeuw,
verhinderen zijn reusachtige vleugels hem om te lopen.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.