O, mijn hart voelt zo zwaar langs de wegen die ik ga, daar het einde
Der reis, hoewel rust en comfort, mij ook leert wat me deert:
Dat hoezeer ik ook verlang naar de rust die me wacht, 't niet volstaat
Om jouw beeld te vergeten en d'afstand steeds groeit die ons scheidt.
Het paard dat me draagt torst bedaard mijn verdriet, zo traag
Ploetert het voort alsof 't zware gewicht van mijn wee
Hem bedrukt, 't arme dier lijkt te weten vanuit zijn instinct
Dat zijn ruiter niet wil om met haast van zijn lief weg te gaan.
Zelfs 't bloederige spoor in zijn zij dat zijn ruiter uit woede
Soms stoot, drijft hem niet tot een snellere tred,
Slechts een zucht als een kreun is zijn antwoord op mij; meer verwond
Voel ik me dan het spoor in het vlees van mijn rijdier vermag.
Door het scherpe gekreun en de pijn van mijn paard ben ik bewust
Dat ellende voor mij ligt, in 't verleden het plezier en de lust.
(Noot: de vertaler maakt gebruik van de anapestische pentameter om de drietelgang van de galop van het paard te imiteren.)
Samengevat
"Ik reis met een bezwaard hart, want aan het einde van deze reis mag ik weliswaar rusten, maar ben ik nog verder van mijn geliefde vriend verwijderd dan de dag voordien. Mijn paard lijkt het gewicht van mijn verdriet aan te voelen en haast zich niet, zelfs niet als ik het de sporen geef. De pijn van het spoor voel ik scherper dan mijn rijdier, omdat het me herinnert dat ik me van vreugde naar ellende begeef."