Schilderen/De randen van het schilderij
De compositie van je schilderij wordt in de eerste plaats bepaald door de randen ervan. Dat zijn immers de lijnen waarbinnen alles wat je wilt laten zien zich afspeelt.
De objecten binnen je schilderij kunnen dichtbij die randen staan, of juist in het midden. Je kan de objecten gelijkmatig verdelen, maar ook juist concentreren in het midden, in een hoek of langs één van de randen. Je zou kunnen denken dat de rest van het doek dan leeg is, maar dat is niet het geval. Ook de lege delen in je schilderij hebben een functie. De vlakke, rustige partijen hebben door hun vorm en hun kleur ook een functie in het geheel. Het is dus niet nodig om alle lege partijen op te vullen.
Francisco de Zurbarán, ca. 1630 | Mario Bonazzi, ca. 1990 | Emil Carlsen, ca. 1920 | |
Drie stillevens met vrij weinig kleur, waardoor je je kan concentreren op het kijken naar het effect van de compositie.
|
Door de partijen waar wel iets gebeurt af te stemmen met de rustige partijen, kan je de manier waarop iemand naar het schilderij kijkt beïnvloeden. Als je alle objecten verdeelt, blijft het oog van de kijker over het schilderij heen en weer gaan. Je moet er daarbij voor zorgen om een rustpunt in het schilderij te vinden.
Door de objecten waar iets gebeurt op een bepaalde manier te combineren met bijvoorbeeld zichtbare of denkbeeldige lijnen krijg je beweging in je schilderij, een vooropgezette richting waar het oog zich langs beweegt. Je kan ook een ritme in het schilderij bereiken door objecten te herhalen.