Scheikunde Opgaven/Reactievergelijkingen
Theorie
[bewerken]Zie voor de de theorie van deze opgaven hier.
Op onderstaande pagina zijn alleen de vragen zichtbaar in een kader op een afwijkende ondergrond. Binnen het kader is rechts een knop zichtbaar: "Uitklappen", vergelijkbaar met de knop om deze tekst te openen. Door op deze knop te klikken wordt het antwoord van de betreffende vraag zichtbaar.
Vaak, maar niet altijd is er ook een uitwerking bij de vraag aanwezig. Deze blijft bij het openen van het antwoord nog onzichtbaar, maar opnieuw is, als een uitwerking beschikbaar is, een knop "Uitklappen" aanwezig om de uitwerking zichtbaar te maken. Ontbreekt bij het antwoord de knop "Uitklappen", dan is geen uitwerking bij de vraag beschikbaar.
Reactievergelijkingen kloppend maken, formules
1. |
2. |
3. |
4. |
5. |
6. |
7. |
8. |
9. |
10. |
11. |
12. Bij een vergelijking als deze is het volgen van de verschillende stappen belangrijk. In zitten 3 barium-atomen, die afkomstig zijn uit met maar 1 barium-atoom. Daar heb je er dus drie van nodig: In zitten 2 fosfor-atomen, die afkomstig zijn uit met maar 1 fosfor-atoom. Daar heb je er dus twee van nodig: In zitten 2 * 3 stikstof-atomen, die na de reactie alleen in ammoniak met maar 1 stikstof-atoom voorkomen. Van de ammoniak heb je er dus zes nodig: In de twee moleculen zitten samen 2 * 4 = 8 zuurstof-atomen, in de drie moleculen zitten 6 zuurstof-atomen. Samen dus 8 + 6 = 14 zuurstof-atomen. Na de reactie zijn 8 zuurstof-atomen aanwezig in , zodat er dus nog 14 - 8 = 6 over zijn voor water. Het enige element waar je nog niet naar gekeken hebt is waterstof. Gebruik je de coëfficiënten die je gevonden hebt, dan zijn er voor de reactie 2 * 4 * 3 = 24 in en 3 * 1 * 2 = 6 in , samen dus 30. Na de reactie zijn er 6 * 3 = 18 waterstof-atomen aanwezig in en 6 * 2 = 12 in . Samen ook 30. De vergelijking klopt dus. Er komen geen breuken in de coëfficiënten voor, dus daar hoef je niets aan te doen, alleen de 1 bij kan nog weggelaten worden: |
13. |
Reactievergelijkingen kloppend maken, namen
14. Kalium plus water geeft kaliumhydroxide plus waterstof |
15. Stikstof plus waterstof geeft ammoniak () |
16. koper(II)sulfaat plus zink geeft zinksulfaat plus koper |
17. Natriumhydroxide plus koolzuur geeft natriumcarbonaat en water |
18. Bariumhydroxide plus aluminiumsulfaat geeft aluminiumhydroxide plus bariumsulfaat |
19. Joodmonochloride plus chloor geeft joodpentachloride |
20. Distikstofpentoxide plus water geeft salpeterzuur (= waterstofnitraat) |
21. IJzer(II)bromide plus aluminium geeft aluminiumbromide plus ijzer |