Personenzorg I/Boekdeel I/Hygiëne
Hygiëne of gezondheidsleer zijn alle leefregels en voorschriften die ervoor zorgen dat we gezond blijven en ziekten voorkomen. Gezond zijn houdt meer in dan “niet ziek zijn”. Het betekent dat we ons goed voelen in ons vel, zowel fysiek en mentaal als op sociaal vlak. Instaan voor onze gezondheid, dus het zorgen voor een goede hygiëne, omvat veel aspecten.
Je leert de verschillende micro-organismen kennen en wordt vertrouwd met begrippen als ontsteking, infectie, kruisinfectie, nosocomiale infectie...
Leer ook het verschil tussen persoonlijke hygiëne en beroepshygiëne en pas de hygiëne correct toe.
Micro-organismen
[bewerken]Laten we eerst dieper ingaan op een belangrijke oorzaak van ziekte: de micro-organismen. Dit zijn kleine wezentjes die zo klein zijn dat we ze enkel met de microscoop kunnen zien.
Micro-organismen leven op en in ons lichaam, maar kunnen zich soms verspreiden via de lucht en zijn aanwezig op voorwerpen zoals deurklinken, tafels, stoelen...
Een aantal micro-organismen zijn goedaardig. We treffen ze aan op plaatsen in ons lichaam waar ze nuttig werk verrichten, zoals bijvoorbeeld in de darmen waar ze helpen met de spijsvertering. Maar ook op onze huid en in de neus- en keelholte zijn er goedaardige micro-organismen aanwezig. Andere goede micro-organismen die we kennen zijn bv. gist (om brood te laten rijzen of wijn te maken), bacteriën om yoghurt te maken...
Micro-organismen zijn echter ook in staat ons ziek te maken. Soms gaat het om “goedaardige” micro-organismen die op de verkeerde plaats in ons lichaam terecht komen of in te grote hoeveelheden voorkomen, soms gaat het om micro-organismen die ons altijd schade toebrengen en ziekte veroorzaken.
In de cursus verzorging beperken we ons tot micro-organismen in ons lichaam.
a) Commensale flora
[bewerken]Een goedaardig organisme of commensaal brengt zijn gastheer, de mens, geen schade toe. Integendeel, vaak zijn ze nodig om gezond te kunnen leven. Meestal is er een hele groep van verschillende goedaardige organismen die samen een plek bevolken, zoals de darm. Zo’n groep goedaardige organismen noemen we commensale flora. In de darmen gaat het om een aantal soorten bacteriën die ons helpen met de spijsvertering.
De commensale flora is evenwichtig samengesteld. Wanneer echter door bv. medicijnen, zoals antibiotica, een bepaalde soort van de groep gedood wordt, is het evenwicht verstoord en kan een andere soort micro-organismen beginnen te overwoekeren en ziekte veroorzaken. Wanneer de darmflora uit evenwicht is, krijgen we bv. diarree.
In de darmen bevinden zich massa’s bacteriën die er goed werk verrichten, omdat ze helpen met de spijsvertering. Buiten de darm veroorzaken ze echter infecties en ziekten. Ze kunnen wonden infecteren en urineweg- of luchtweginfecties veroorzaken. Daarom is het van groot belang te zorgen dat de bacteriën van de darm nergens anders terechtkomen. Door na elk toiletbezoek grondig de handen met zeep te wassen, reinigen we de handen van bacteriën en voorkomen we besmetting van andere lichaamsdelen die we aanraken.
° Waarom is neuspeuteren “vies” ?
- …………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………
Commensalen zijn onschadelijke, vaak nuttige micro-organismen.
|
b) Pathogene micro-organismen
[bewerken]Een groot aantal micro-organismen is niet goedaardig. Ze veroorzaken ziekten. Deze micro-organismen noemen we pathogene micro-organismen.
Wanneer we een besmetting oplopen met een micro-organisme reageert het lichaam hierop, dit heet infectie. Bij een plaatselijke infectie wordt de plek rood, zwelt op, doet pijn en voelt warm aan. Verspreid de infectie zich doorheen het lichaam, dan krijgen we koorts en voelen we ons niet goed.
We kunnen besmet raken met bacteriën, virussen, schimmels en parasieten.
Bacterie | Virus | Schimmel | Parasiet |
---|---|---|---|
Steenpuisten, blaasontsteking, tetanus |
Wratten, griep, verkoudheid mazelen, bof |
Intertrigo, spruw voetschimmel, schimmelnagel |
Schurft, wormen, malaria, toxoplasmose |
Behandelen met antibiotica | Specifieke behandeling. Geen antibiotica | Behandelen met schimmelwerende middelen | Specifieke behandeling |
Als we met een microscoop naar onze handen zouden kijken, dan zien we dat die bezaaid zijn met bacteriën en andere ziekmakers. We raken met onze handen dan ook heel veel bevuilde (besmette) dingen aan. Voor we gaan eten, wassen we echter onze handen, zodat de ziekmakende organismen niet in onze mond terecht komen.
Wanneer we met zorgvragers werken, moeten we eveneens onze handen wassen om te vermijden dat we hen besmetten met deze pathogene micro-organismen.
° Zoek zelf nog enkele ziekten die veroorzaakt worden door bacteriën en virussen.
Bacteriën: ……………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………
Virussen: ………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………
° Waarom is het beter de pedaalemmer (vuilnisbak) met de voetpedaal te openen?
- …………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………
c) Infectie
[bewerken]Besmetting
Een besmetting betekent het overbrengen van pathogene micro-organismen.
Micro-organismen bevinden zich haast overal en bij elk contact kleven ze zich als het ware aan je vast. Of je ademt ze in wanneer ze zich door de lucht kunnen laten meevoeren. Op de tafel, de stoel, maar vooral op deurklinken, gebruikte handdoeken en wc’s tref je massa’s bacteriën aan.
Wanneer ons lichaam in contact komt met schadelijke micro-organismen, raken we “besmet” met deze bacteriën. Toch worden we er meestal niet ziek van, omdat er meerdere beschermingsmechanismen optreden die dat verhinderen.
Beschermingsmechanismen
Onze huid beschermt ons, maar ook het slijmvlies van neus en mondholte hebben vele beschermingstechnieken tegen ongewenste indringers als micro-organismen. Slikken we ze toch in, dan worden bovendien veel schadelijke micro-organismen gedood door het maagzuur.
Raken de micro-organismen uiteindelijk toch in de bloedstroom van het lichaam, dan reageert ons immuunsysteem door de micro-organismen aan te vallen.
Pas als ook het immuunsysteem niet sterk genoeg is, krijgen de micro-organismen de overhand en worden we ziek of lopen we een infectie op.
Infectie
Infectie betekent zoveel als een reactie van het lichaam op pathogene micro-organismen die zijn binnengedrongen en zich hebben kunnen vermenigvuldigen. We worden ziek of krijgen plaatselijk een zwelling die rood, gezwollen en pijnlijk wordt. Van infecties die zich doorheen het lichaam verspreiden kunnen we koorts krijgen. Koorts is meestal een reactie van het lichaam om de infectie te kunnen bestrijden. Het lichaam verdedigt zich via het immuunsysteem, maar ook met geneesmiddelen kunnen we infecties bestrijden.
Kruisinfecties
Kleine Frederik is druk in de weer met vingerverf als mama thuiskomt. Blij haar te zien, loopt Frederik naar mama en pakt haar vast om een zoen te geven. Mama probeert nog om Frederiks verfhandjes op een afstand te houden, maar het is te laat. Mama’s handen en kleren hangen vol verf. Op dat moment hoort ook zusje Liezelot dat mama er is en ook Liezelot loopt naar mama voor een zoen.
Nog voor mama het doorheeft, is Liezelot besmeurt met de verf afkomstig van mama’s handen en kleren.
Verf kunnen we goed zien. We merken dat Liezelot verf op zich kreeg, zonder dat ze met broer Frederik in contact kwam. Hetzelfde gebeurt ook met micro-organismen. We kunnen ze niet zien omdat ze te klein zijn, maar net als de vingerverf kunnen ze van de ene persoon naar de andere overgedragen worden via een tussenpersoon.
In dit geval is het mama die de verf overdraagt van Frederik op Liezelot.
In het ziekenhuis, het kinderdagverblijf of het rusthuis is het meestal het personeel dat de micro-organismen overdraagt van de ene zorgvrager naar de andere. Het personeel maakt immers nauw contact met verschillende zorgvragers.
Meestal wordt het personeel zelf niet ziek van de besmetting die ze overdragen, omdat hun immuunsysteem goed werkt. Bij de jonge en oude zorgvragers is het immuun-systeem vaak niet zo sterk en zorgt de besmetting voor ziekte.
Wanneer we op deze manier infecties oplopen, spreken we van kruisinfecties. Meestal gebeurt de overdracht van de micro-organismen via de handen. De micro-organismen worden dus opgepikt en doorgegeven via de handen van de verzorger.
° Zoek minstens 3 voorzorgsmaatregelen om kruisinfecties te voorkomen en verklaar
1. ………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………
2. ………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………
3. ………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………
d) Nosocomiale infecties
[bewerken]Wanneer een zorgvrager besmet wordt in het ziekenhuis of rusthuis, spreken we van een ziekenhuisinfectie of nosocomiale infectie. Meestal gaat het om heel specifieke besmettingen. 70% van de nosocomiale infecties is het gevolg van slechte handhygiëne van het personeel. Met andere woorden gaat het om een kruisinfectie waarbij de ziektekiemen via besmette handen worden overdragen naar de zorgvrager. Ze kunnen vermeden worden door het correct en voldoende vaak wassen van de handen. Als verzorgende hoor je de handen te wassen vóór en na elke verzorging.
° Waarom moeten de handen gewassen worden voor een verzorging?
- …………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………
° Waarom moeten de handen gewassen worden na een verzorging?
- …………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………
Een veel voorkomende bacterie die vooral in ziekenhuizen en rusthuizen wordt aangetroffen is MRSA (= methicilline-resistente staphylococcus aureus). Het is een bacterie, genaamd staphylococcus aureus, die bestand (resistent) is geworden tegen de gewone antibiotica, methicilline. Dat betekent dat een MRSA-infectie erg moeilijk te behandelen is. MRSA wordt meestal aangetroffen in neus, mond en anaal gebied, maar kan overal in en op het lichaam infecties veroorzaken. MRSA infecteert wonden, zorgt voor luchtweginfecties, bloedstroominfecties, urineweginfecties...
Omdat ze zo vaak aangetroffen wordt in ziekenhuizen, wordt MRSA ook wel de ziekenhuis-bacterie genoemd. In rusthuizen loopt het aantal besmettingen met MRSA op tot 1 op 5 bewoners. Ook veel personeelsleden in ziekenhuizen en rusthuizen lopen de MRSA-bacterie op. De MRSA-bacterie kan op of in het lichaam zitten zonder hierdoor meteen ziek te worden. Vooral gezonde sterke mensen dragen de MRSA zonder het te weten.
Verzwakte of zieke mensen en mensen met een zwak afweersysteem, zoals ouderen, worden snel ziek door een MRSA-besmetting, die vervolgens dus erg moeilijk te behandelen is. Het is daarom van groot belang voorzorgsmaatregelen te treffen om besmetting te voorkomen.
Wanneer de MRSA-bacterie in de neus zit, kan deze zich verspreiden via de lucht. Door het ademen, niezen of hoesten worden de bacteriën in de lucht geblazen waardoor ze vervolgens door anderen ingeademd kunnen worden. Iemand met een MRSA-besmetting in de neus hoort dus afgezonderd te blijven en verzorgers dienen een mondmasker te dragen wanneer zij de kamer binnen gaan. De neus van de besmette persoon moet gedurende meerdere dagen ingesmeerd worden met een speciaal antibioticum.
Verder in dit hoofdstuk leer je meer over de maatregelen die een verzorgende dient te nemen om infecties en kruisinfecties te voorkomen. Je vindt de maatregelen bij “beroepshygiëne”.
Taak: Hygiëne ° Welke micro-organismen veroorzaken geregeld nosocomiale infecties in België?
|
e) Labo
[bewerken]Met een proef zullen we aantonen dat er veel bacteriën op onze handen zitten en gaan we na of we de techniek van handhygiëne goed onder de knie hebben.
Wat je moet weten over bacteriën
Een bacterie is microscopisch klein. Dat betekent dat het zo klein is dat we ze met het blote oog niet kunnen zien, maar enkel onder een speciale microscoop.
Bacteriën kunnen zich razendsnel vermenigvuldigen, gewoon door opsplitsing en verder groeien. Onder ideale omstandigheden kan een bacterie zich elke 20 minuten vermenigvuldigen.
Na 20 minuten wordt 1 bacterie → 2 bacteriën
Na 40 minuten worden 2 bacteriën → 4 bacteriën
Na 60 minuten worden 4 bacteriën → 8 bacteriën
Enzoverder.
Na drie dagen zal 1 bacterie zich zo vaak hebben vermenigvuldigd dat er 1065 bacteriën zijn. Met andere woorden een getal met 65 nullen! Ter vergelijking, een miljard heeft slechts 9 nullen. Zo’n grote hoeveelheid bacteriën op een hoopje kunnen we wel met het blote oog zien. Het hoopje is zo groot als een speldenknopje.
Bacteriën kunnen enkel tegen dit tempo groeien als ze in een goede omgeving zitten. Een goede kweekomgeving voor bacteriën is warm (lichaamstemperatuur), vochtig en heeft voedingsstoffen voor de bacteriën.
Het labo
- Doel
Met deze proef gaan we aantonen dat er massa’s bacteriën op onze handen zitten. We gaan verder ook testen of we de bacteriën van onze handen hebben kunnen wassen door de techniek van handhygiëne goed toe te passen.
- Hoe?
We gaan een laboratorium-schaaltje met daarin een laagje voeding voor bacteriën besmetten met de handen.
Vervolgens plaatsen we dat schaaltje in een broedoven op 37° Celsius en we laten het daar gedurende drie dagen staan zodat de bacteriën die we hebben aangebracht in het schaaltje kunnen groeien. Na drie dagen zal elke bacterie die we op het schaaltje aanbrachten, zich hebben vermenigvuldigd tot zichtbare hoeveelheden bacteriën. Zo kunnen we na drie dagen met het blote oog zien hoeveel bacteriën er op de handen aanwezig waren.
Besmetting van het schaaltje gebeurt eenvoudig door het aan te raken met de ongewassen handen. Nadien raken we een tweede schaaltje aan met gewassen handen. Indien ze proper waren, zullen er veel minder bacteriën groeien op dat schaaltje.
Steriel (dus zonder bacteriën) zullen de handen niet worden, want daarvoor zouden we de handen moeten wassen zoals de chirurgen doen. Dit is nog grondiger dan de techniek van handhygiëne die we in de lessen verzorging leren.
- Benodigdheden
De ronde schaaltjes die we gebruiken heten petri-schaaltjes. Genoemd naar de wetenschapper Petri, die ze ontwierp. In de schaaltjes ligt een laagje voeding voor bacteriën. Deze voedingsbodem noemt agar agar.
Verder hebben we een incubator nodig. Dit is de broedoven waarin de bacteriën drie dagen lang kunnen vermenigvuldigen op 37°C. Het is belangrijk dat de temperatuur niet te hoog staat, want dan worden alle bacteriën gedood. Is de temperatuur te laag, dan vermenigvuldigen de bacteriën zich minder snel.
° Waarom bewaren we voedsel in de koelkast?
- …………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………
° Waarom koken we glazen babyflesjes alvorens ze te gebruiken?
- …………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………
- Uitvoeren
- Zet eerst je naam met een stift op de bodem van je Petri-schaaltjes. Zo weet je achteraf welke schaaltjes van jou zijn. Laat de dekseltjes nog op de schaaltjes! Markeer welk schaaltje je zal besmetten met ongewassen en welk met gewassen handen.
- Neem het dekseltje van het schaaltje voor ongewassen handen.
- Raak gedurende enkele seconden de agar agar aan met je handen en/of vingers. Op die manier besmet je het plaatje.
- Plaats nu het dekseltje op het Petri-schaaltje. Op die manier voorkom je dat bacteriën uit de lucht ook in het schaaltje terecht komen. Je wil immers enkel de bacteriën van je handen kweken in het Petri-schaaltje.
- Was nu je handen volgens de techniek van handhygiëne. Let erop dat je je handen niet opnieuw besmet met een vuile handdoek of bv. door het vastnemen van een deurklink of de tafel.
- Raak vervolgens de agar agar van je tweede Petri-schaaltje aan met je handen en/of vingers.
- Doe meteen na de aanraking het dekseltje terug op het schaaltje.
- Plaats de schaaltjes gedurende 3 dagen in de incubator op 37°C.
- Bestudeer na drie dagen de bacteriën.
° Vergelijk de plaatjes met ongewassen en gewassen handen. Zie je een verschil?
- …………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………
° Doe de schaaltjes open en ruik hoe bacteriën ruiken. Beschrijf de geur.
- …………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………
° Elk bolletje is een grote klomp bacteriën die zich heeft vermenigvuldigd van één enkele bacterie. Verschillende soorten bacteriën zien er verschillend uit. Beschrijf de verschillende soorten die je ziet (kleur, vorm, grootte).
- …………………………………………………………
- …………………………………………………………
- …………………………………………………………
- …………………………………………………………
- …………………………………………………………
- …………………………………………………………
- …………………………………………………………
Vormen van hygiëne
[bewerken]a) Persoonlijke hygiëne
[bewerken]Zorgen voor ons eigen welzijn of onze persoonlijke hygiëne, betekent ons voldoende en op een correcte manier wassen, ons lichaam verzorgen en proper houden, instaan voor een evenwichtige levenswijze.
Elke dag:
- handen, gezicht, oksels, geslachtsorganen en voeten wassen.
- handen meermaals per dag wassen: voor het eten, na toiletgang.
- gezicht wassen met lauw water of pH-neutrale zeep
- oksels wassen met pH-neutrale zeep om zweetgeurtjes tegen te gaan
- geslachtsorganen wassen met lauw water of speciale zeep voor intieme zone.
- Meisjes wassen de schaamstreek en billen van voor naar achter om te vermijden dat vuil vanuit de anus naar de vagina wordt gewreven.
- Jongens schuiven de voorhuid van de penis tot achter de eikel en wassen en spoelen goed om te vermijden dat smegma (= huidsmeer van de eikel) ophoopt onder de voorhuid.
- voeten worden met zeep gewassen, ook tussen de tenen, om zweetvoeten te vermijden.
- tanden poetsen (liefst na elke maaltijd)
- haren kammen
- handen, gezicht, oksels, geslachtsorganen en voeten wassen.
Enkele keren per week douchen of baden
- Gebruik een neutrale zeep om je te wassen en vermijd overdreven badschuim om uitdrogen van de huid te voorkomen.
- Reinig de oren met een tip van de handdoek (geen wattenstaafjes om te voorkomen dat je het oorsmeer dieper in de gehoorgang duwt)
Minstens 1 keer per week haren wassen en nagels knippen
- Was de haren met een milde shampoo en spoel goed uit.
- Knip de nagels met een nagelschaartje kort en vijl scherpe kantjes af.
Zuivere kledij aantrekken
- Kledij dient rein te zijn. Ververs daarom regelmatig je kleren. Ondergoed en kousen dagelijks verversen.
Regelmatig eten en gezonde voeding eten
- Sla geen maaltijden over. Ontbijt als een keizer, lunch als een koning, dineer als een bedelaar.
- Zorg voor een evenwichtige voeding (zie lessen ZLW).
Voldoende en met regelmaat slapen, voldoende ontspanning nemen
- Een lichaam heeft voldoende rust nodig. Ga tijdig slapen en slaap voldoende.
- Neem voldoende ontspanning.
Voldoende beweging nemen
- Sport 2x per week.
° Hoe kan jij je eigen hygiëne nog verbeteren?
- …………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………
° Wat betekent “een gezonde geest in een gezond lichaam” ?
- …………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………
b) Beroepshygiëne
[bewerken]Wanneer we sterk en gezond zijn, beschermt ons immuunsysteem (= afweersysteem) ons tegen ziek worden. Zijn de aantallen bacteriën echter te groot of is ons immuunsysteem verzwakt, dan worden we al snel ziek.
Kleine kinderen en oude mensen hebben vaak een zwak immuunsysteem. Ze worden daarom sneller ziek en genezen ook minder snel. Daarom is het van groot belang hen extra te beschermen tegen ziekmakende micro-organismen. In de zorgsector werk je vaak met mensen die erg vatbaar zijn voor ziekte.
Om te zorgen dat ze gezond blijven, moet men extra maatregelen nemen. Deze maatregelen vallen onder beroepshygiëne. Ze zijn verschillend voor verschillende beroepen.
Jean-François is kok van beroep. Hij draagt in de keuken altijd een koksmuts om te vermijden dat er haren of zweetdruppels in het eten terecht komen.
- Beroepshygiëne van een verzorgende
Werkkledij
- Draag elke dag propere werkkledij. Micro-organismen kunnen zich immers op de kledij vermenigvuldigen. Kledij komt rechtstreeks in contact met zorgvragers.
- Werkkledij moet op hoge temperatuur gewassen worden om micro-organismen te doden.
- Draag stevige propere schoenen zonder hak of dikke zolen. Dit om uitglijden te voorkomen en om te voorkomen dat je ongemerkt op kindervingers staat.
Handhygiëne
- Nagels hou je kort en proper (geen nagellak). Onder lange nagels hopen veel micro-organismen op.
- Handen wassen vóór elke verzorging (ter bescherming van de ZV) en na elke verzorging (voor eigen bescherming en ter voorkoming van kruisinfecties).
- Draag geen juwelen zoals ringen, armbanden of horloges. Juwelen aan handen en pols verzamelen massa’s micro-organismen. Zelfs met een goede techniek voor het handen wassen, blijven de micro-organismen op of onder juwelen plakken.
- Handschoenen dragen bij contact met lichaamsvloeistoffen (dus hulp bij toiletgang, wassen van stuit, mondhygiëne,…) Uiteraard na handschoengebruik nog de handen wassen.
Andere maatregelen
- Lange haren horen bij elkaar in een staart of opgestoken te zijn.
- Draag geen lange kettingen. Lange kettingen kunnen gevaarlijk zijn wanneer je met kleine kinderen werkt.
- Zorg voor een goede persoonlijke lichaamshygiëne om storende geurtjes van adem, oksels en andere plekken te vermijden. Gebruik eventueel ook deodorant om zweetgeurtjes tijdens het werken tegen te gaan. Je maakt immers vaak nauw contact met zorgvragers.
Korte samenvatting Hygiëne zijn alle leefregels en voorschriften die ervoor zorgen
dat we gezond blijven en ziekten voorkomen. Micro-organismen
Infectie is een reactie van het lichaam op een besmetting met pathogene micro-organismen. Kruisinfectie is het veroorzaken van een infectie van de ene persoon naar een andere, eventueel via een tussenpersoon zoals een verzorgende. Nosocomiale infecties zijn kruisinfecties opgelopen in het ziekenhuis of rusthuis. De bekendste veroorzaker van nosocomiale infecties is de MRSA-bacterie, ook wel de ziekenhuisbacterie genoemd. Persoonlijke hygiëne zijn de leefregels die we volgen voor het eigen welzijn. Beroepshygiëne zijn de leefregels die we moeten volgen tijdens het uitoefenen van het beroep om in te staan voor zowel het eigen welzijn als dat van de (verzwakte) zorgvragers. De techniek van handhygiëne is erg belangrijk in het beroep van verzorgende. |
Woordenlijst I.6 Zoek de woorden op en voeg zelf woorden toe die je leert in de les of die je tegenkomt in de cursus: Hygiëne: …………………………………………………………………………
Preventie: …………………………………………………………………………
Micro-organisme: ……………………………………………………………………
Bacterie: …………………………………………………………………………
Virus: …………………………………………………………………………
Schimmel: …………………………………………………………………………
Parasiet: …………………………………………………………………………
Commensale flora: ……………………………………………………………………
MRSA: ………………………………………………………………………
Besmetting: …………………………………………………………………………
Infectie: …………………………………………………………………………
Kruisinfectie: …………………………………………………………………………
Nosocomiale infectie: …………………………………………………………………
Persoonlijke hygiëne: …………………………………………………………………
Beroepshygiëne: ………………………………………………………………………
Spijsvertering: …………………………………………………………………………
Diarree: …………………………………………………………………………
Antibiotica: …………………………………………………………………………
|