Oudgrieks/Blok 2/2-Grammatica: samengestelde werkwoorden
Samengestelde werkwoorden kennen wij in het Nederlands als werkwoorden die bestaan uit een werkwoord en een voorzetsel, bijwoord of zelfstandig naamwoord, zoals omdraaien, terugkomen en autorijden. Niet alleen in het Nederlands maar ook in het Grieks bestaan er samengestelde werkwoorden. De samengestelde werkwoorden werken in het Oudgrieks bijna hetzelfde als in het Nederlands, maar er zijn echter ook een aantal eigenschappen die het Grieks wel kent maar het Nederlands niet.
Vorm
[bewerken]Samenstelling
[bewerken]Een samengesteld werkwoord bestaat in het Oudgrieks uit een werkwoord en een voorzetsel. Vele werkwoorden kunnen door de toevoeging van een bepaald voorzetsel een samengesteld werkwoord worden. Als voorbeeld:
- βαινω + ἀπο = ἀποβαινω (weggaan)
- λαμβανω + παρα = παραλαμβανω (overnemen)
- φερω + ἀνα = ἀναφερω (terugbrengen)
- τρεπω + ἐπι = ἐπιτρεπω (overlaten)
- λεγω + προ = προλεγω (voorspellen)
Er zijn echter ook een aantal werkwoorden die reeds samengesteld zijn maar niet van elkaar te scheiden zijn, de reden hiervoor is vaak dat het werkwoord geen betekenis heeft zonder het voorzetsel, het beste voorbeeld hiervan is ἐπιθυμεω (verlangen, begeren). Ἐπι is het voorzetsel en θυμεω zou het werkwoord zijn, maar θυμεω heeft geen betekenis.
Imperfectum
[bewerken]Samengestelde werkwoorden in de imperfectum hebben een aparte eigenschap wat betreft het augment. Het augment is de epsilon met een spiritus lenis (ἐ) dat voor een werkwoord dat in een verleden tijd wordt gezet staat. Bij samengestelde werkwoorden ontstaat er echter geen augment voor het samengestelde werkwoord, dan zou er namelijk bij vele werkwoorden een verlengde stamklinker ontstaan (indien het voorzetsel met een klinker begint zoals ἀπο of ἐν). Daarom komt het augment voor het werkwoord te staan, dus na het voorzetsel. Als het voorzetsel op een klinker eindigt, verdwijnt deze klinker om als het ware plaats te maken voor het augment. Op deze regel bestaan echter ook uitzonderingen:
- Bij het voorzetsel περι komt de iota niet te vervallen in een verleden tijd, aangezien de iota hier een lange klinker is. Dus περιβαινω wordt περιεβαινον.
- Bij het voorzetsel προ komt de omikron niet te vervallen in een verleden tijd. Dus προβαινω wordt πρoεβαινον.
- Bij een voorzetsel dat op een medeklinker eindigt komt er dus geen enkele letter te vervallen (hieronder vallen zeer weinig voorzetsels).