Oudgrieks/Blok 2/1-Grammatica: αὐτος, αὐτη, αὐτο
De voornaamwoorden αὐτος, αὐτη en αὐτο hebben in het Grieks meerdere functies. Deze voornaamwoorden kunnen fungeren als persoonlijk voornaamwoord en als bijvoeglijke bepaling. Ze zijn apart, aangezien ze zelfstandig gebruikt kunnen worden, maar ook bijvoeglijk; als ze congrueren.
Gebruik
[bewerken]Zelfstandig
[bewerken]αὐτος, αὐτη en αὐτο fungeren, indien zelfstandig gebruikt, als persoonlijk voornaamwoord van de derde persoon enkelvoud én meervoud. Ondanks dat ze als persoonlijk voornaamwoord kunnen worden gebruikt, is er één opmerkelijke uitzondering op de regel: de nominativus enkelvoud en meervoud van het persoonlijk voornaamwoord in de derde persoon wordt niet gebruikt.
Als er naar een persoon (al dan niet de 1e en 2e persoon) moet worden verwezen, wordt de naam van de desbetreffende persoon herhaald of er wordt een aanwijzend voornaamwoord gebruikt ter verwijzing. Voor alle andere naamvallen van de derde persoon is er geen aangepast gebruik. Dus zodra er αὐτῳ in een tekst staat en als deze vorm zelfstandig gebruikt wordt, wordt dit doorgaans vertaald als 'aan hem'.
Bijvoeglijk
[bewerken]αὐτος, αὐτη en αὐτο worden, indien ze bijvoeglijk gebruikt worden, als bijvoeglijke bepaling vertaald. Een bijvoeglijke bepaling heeft als belangrijk kenmerk dat deze extra informatie geeft en altijd weggelaten kan worden. Dit karakter maakt dat er vele bijvoeglijke bepalingen zijn. Αὐτος, αὐτη en αὐτο kunnen echter niet op vele verschillende manieren vertaald worden. In de context van de Griekse teksten is namelijk bekend geworden dat de juiste bijvoeglijke bepaling om mee te vertalen het bijvoeglijk naamwoord 'zelf' is.
Er zijn een aantal regels voor het gebruik van het woordje 'zelf' in het Oudgrieks:
- Het voornaamwoord moet altijd congrueren, omdat het bijvoeglijk gebruikt wordt.
- Αὐτος, αὐτη of αὐτο wordt vertaald als 'zelf' als het congrueert met een zelfstandig naamwoord, persoonlijk voornaamwoord of eigennaam.
- In combinatie met een lidwoord wordt αὐτος, αὐτη of αὐτο als 'dezelfde' of 'hetzelfde' vertaald. Zowel het lidwoord als het voornaamwoord moeten congrueren.
Zodra de nominatief enkelvoud óf meervoud van αὐτος, αὐτη of αὐτο gegeven wordt, is de vertaalwijze bijvoeglijk, dus met 'zelf'.
Vorm
[bewerken]Aὐτος, αὐτη en αὐτο worden zoals δεινος, δεινη en δεινον verbogen, dat wil zeggen dat verbuiging geheel regelmatig is. Voor het zelfstandig gebruik geldt dat de onzijdige vorm als 'het' wordt vertaald. Ook geldt dat de nominatief niet gelden voor het zelfstandige gebruik.
Aὐτος, αὐτη en αὐτο enkelvoud
naamval mannelijk vrouwelijk onzijdig nominatief αὐτος αὐτη αὐτο genitief αὐτου αὐτης αὐτου datief αὐτῳ αὐτῃ αὐτῳ accusatief αὐτον αὐτην αὐτο
Aὐτος, αὐτη en αὐτο meervoud
naamval mannelijk vrouwelijk onzijdig nominatief αὐτοι αὐται αὐτα genitief αὐτων αὐτων αὐτων datief αὐτοις αὐταις αὐτοις accusatief αὐτους αὐτας αὐτα