Oudgrieks/Blok 1/3-Grammatica: het werkwoord
In les 2 werd het praesens van de werkwoorden uitgelegd, maar het Grieks heeft ook werkwoorden die een epsilon in de stam hebben. Deze werkwoorden hebben een iets andere vervoeging dan de werkwoorden die geen epsilon in de stam hebben. Hieronder staat de vervoeging van dit soort werkwoorden.
Praesens actief
[bewerken]enkelvoud | meervoud | |
eerste | ποιεω/ποιῶ | ποιοῦμεν |
tweede | ποιεῖς | ποιεῖτε |
derde | ποιεῖ | ποιοῦσι(ν) |
Hier is te zien dat werkwoorden met een epsilon in de stam, vooral in het meervoud, een andere vervoeging hebben. Dit heeft te maken met het ontstaan van tweeklanken bij dubbele klinkers:
- ε + ο = ου (1e persoon meervoud)
- ε + ε = ει (2e persoon meervoud)
Wat ook belangrijk is, is dat alle vormen (op de imperativus enkelvoud na) van dit soort werkwoorden in de praesens een kringetje op de laatste letter van de tweeklank staat. Hierbij vormt de 1e persoon enkelvoud ook een uitzondering, deze heeft geen tweeklank als uitgang, maar vaak wordt deze op de manier van ποιεω in plaats van ποιῶ geschreven. Dit kringetje is de 'verborgen epsilon', dit is namelijk de epsilon uit de stam die niet in het woord zelf verder zichtbaar is.