Onderwijsarchitect/Anekdotes
Er is niets kwetsender maar eveneens leerzamer dan de waarheid
Verteltrant
[bewerken]Een verhaal zegt meer dan duizend woorden (vrij vertaald: Herman Finkers)
Een onderwijsarchitect vertelt de anekdote op een manier waarvan hij vermoedt dat het verifieert of zijn inschatting juist is en of die dan ook direct lerend is voor de ander. Hij kijkt bij beperkende overtuigingen of er praktijkvoorbeelden of onderbouwingen zijn of zijn te verzinnen waarin die wordt ontkracht. Dat doet hij vaak door eerst een tegenovergestelde stelling in de ik-vorm te poneren en die vervolgens te verdedigen met zijn voorbeeld of onderbouwing. Door deze aanpak hoeft hij niet te zeggen: “dat is onzin wat je denkt” en komt de kritiek veel minder aanvallend over.
Verhalen
[bewerken]Verhalen vertellen speelt in het onderwijs een grote rol bij de emotionele en sociale ontwikkeling van kinderen. [1] Het helpt bij het begrijpen van de wereld om ons heen en het delen van dat begrip met anderen (sociaal-constructivisme). Maar ook om het lezen te bevorderen. [2] In het basisonderwijs zien we een toenemend gebruik van het vertellen van verhalen mede door inzet van verhalenvertellers. [3]. Maar verhalen vertellen is niet alleen een krachtig leermiddel voor leerlingen, maar ook een aantrekkelijke wijze te laten zien wat men als onderwijsarchitect in het verleden heeft gedaan en heeft bereikt. In het Latijn betekent immers historia niet alleen "geschiedenis" maar ook "verhaal" of denk aan het Duitse "Geschichte".
Eyeopener
[bewerken]Onderwijsonderneming
[bewerken]Een klant kan zich minder permitteren dan een student!
Een onderwijsarchitect is erg verheugd te mogen starten met een pilot binnen een nieuwe klant, een ROC. Ze zien veel in zijn werkwijze en willen dit graag uitproberen bij een afdeling waar vernieuwing een net ingeslagen proces is. Met bevestigt men, zoals de onderwijsarchitect zelf heeft aangegeven, dat het niet per se gaat om probleemgevallen.
De onderwijsarchitect loopt op de gang naar de betreffende docent toe en ziet hem op een afstand door een raam in gesprek met een aantal studenten. Hoewel aan de enthousiaste reacties van de studenten te merken is dat het gesprek constructief verloopt, lijkt de docent afwezig. Als hij de onderwijsarchitect ziet aankomen rondt hij dan ook het gesprek plichtmatig af. Hij ontvangt de onderwijsarchitect met een zeer gesloten houding. Hij heeft niet de verwachting dat het intakegesprek tot iets zou leiden. Meteen vraag de onderwijsarchitect hem op een lacherige manier waarom hij dan met de onderwijsarchitect wil spreken. En ondeugend zegt de onderwijsarchitect; “of luister je altijd braaf naar het management?”. Meteen verandert zijn gesloten houding in een strijdbare zonder daarover iets te zeggen. Hij geeft een standaard antwoord dat de onderwijsarchitect eigenlijk niet hoort omdat hij ziet dat zijn uitstraling verraadt dat hij klem zit. De onderwijsarchitect laat het even rusten omdat een collega nog aanwezig is. Wel probeert de onderwijsarchitect de ontspannen sfeer door te trekken en speelt hij het spel dat ontstaat – klagen tegen de gevestigde orde – mee.
“Volgens mij heb je een wens?”, was de eerste zin die de onderwijsarchitect zegt als hij met hem apart buiten gaat zitten. Verrast kijkt de docent de onderwijsarchitect aan. Al gauw komt naar voren dat hij niet gelukkig is met zijn huidige rol. Hij zou veel liever zelfstandige willen zijn. De onderwijsarchitect ziet dat hij opleeft als hij hierover praat. Dit geef de onderwijsarchitect hem terug door te zeggen dat alles in hem zegt dat hij gelukkig wordt als hij ondernemer zou worden. De docent is aangenaam verrast door deze uitspraak. Het vergroot zijn vertrouwen.
De onderwijsarchitect merkt de stap naar het ondernemerschap hem nu nog te groot is. De docent straalt blijdschap, erkenning en levenslust uit. De voorwaarden voor een mooi project samen zijn gelegd. Aan het einde van het intakegesprek is duidelijk dat hij vooral ondersteuning zoekt bij het vinden van zijn nieuwe rol binnen en misschien uiteindelijk buiten de organisatie. Dat is voor later! Door zijn onderwijs als een bedrijf in te richten, met de docenten en studenten in verschillende bedrijfsrollen, heeft de onderwijsarchitect per direct al een enorme verbeterstap in zijn huidige situatie gezet.
Ruïne
[bewerken]Wie iets beters wil bouwen moet eerst de ruïne slopen!
De hele middag is een onderwijsarchitect rondgeleid door de afdeling waar een hoogleraar werkt. Hij is onder de indruk van de manier waarop studenten individueel en in groepen begeleid. De sfeer is warm, enthousiast en productief. Eigenlijk vraagt de onderwijsarchitect zich de gehele middag af wat nu eigenlijk het probleem van deze docent is. Dat die er zou zijn was vooraf al door betrokkene kenbaar gemaakt. Op een gegeven moment raakt de onderwijsarchitect met hem, afgezonderd van zijn onderwijs, in gesprek. Hij heeft het over allerlei kleine details. Al snel interrumpeert de onderwijsarchitect hem; “vertel nu eens echt wat je dwars zit!”. Hij kijkt de onderwijsarchitect aan en zegt beschaamd dat studenten al jaren over hem zeggen dat hij saai is tijdens zijn hoorcolleges. Wat overigens prima rijmt met zijn naam, zo hebben ze ontdekt.
“De hele middag ben ik onder de indruk hoe je studenten ondersteund bij hun leren. Waarom geef je dan nog überhaupt hoorcolleges?”. De docent valt na een stilte onverwachts uit zijn rol en begint ingetogen te huilen. Het was een vraag die hij zich gezien de cultuur op zijn afdeling nog nooit eerder had gesteld. De docent heeft tot op vandaag geen hoorcolleges gegeven, maar alleen studenten en groepen begeleid. De resultaten waren nog nooit beter geweest.
Promotie
[bewerken]Valkuil
[bewerken]Wie een onderwijsarchitect een kuil laat graven vindt daarnaast een berg
De opleidingsmanager geeft een onderwijsarchitect groen licht om met een docente te starten. Hij geeft aan dat ze wel hulp kan gebruiken omdat de studentenaantallen voor haar vak enorm zijn toegenomen. Nietsvermoedend stap de onderwijsarchitect enkele dagen later haar kamer binnen. De manier waarop ze hem ontvangt roept bij hem het beeld op dat hij als een verlosser wordt gezien. “Tjonge, jij zat wel heel erg hoog!”.
Ze vertelt de onderwijsarchitect dat ze een probleem heeft met de afdeling waar ze werkt. Sommige collegae willen haar dumpen en die hebben steun gekregen van de opleidingsmanager. Met de komst van de onderwijsarchitect ziet ze een kans door fantastisch onderwijs te geven haar positie te versterken. Ook al omdat het management haar weliswaar veel meer studenten heeft gegeven maar juist minder assistenten om haar te helpen. Ze hebben haar desondanks de wacht aangezet dat ze nu met de geboden hulp moet presteren en anders moet vertrekken. Het vak had naderhand met meer studenten en minder handen toch betere resultaten. De onderwijsarchitect is trots op het ongewenst rendement.
Drammer
[bewerken]Een onderwijsarchitect is niet aardig voor je; hij offert zich zelfs op!
Een onderwijsarchitect vindt het best spannend, zo’n wervingsbijeenkomst. De opkomst valt tegen, maar als de helft van de aanwezigen wordt overgehaald tot een gesprek is de oogst al voldoende. Hij besluit - conform de onderwijsarchitecten-stijl - niet zichzelf op de borst te kloppen, maar een voormalige cliënt - een collega van de aanwezigen - het woord te geven. In tegenstelling tot wat de onderwijsarchitect hoopt, laat die zich negatief uit: “En dan komt er zo’n drammer binnen die maar blijft doorzeuren en duwen. Wat je ook zegt je komt er niet onderuit! Hij blijft eigenwijs vasthouden aan hetgeen hij door zijn vreemde bril meent te zien”. Ondertussen is de onderwijsarchitect van schaamte onder de tafel gekropen. “En dat was nou precies wat ik nodig had. Iemand die niet wegloopt voor mijn probleem. Niet mij of het management naar de mond praat! Maar iemand die hetgeen zegt waarvan hij overtuigd is dat het in mijn belang is. Ik raad jullie allen aan zich aan de stekels van hem te laten prikken!”. Triomfantelijk en vergenoegend geeft ze de onderwijsarchitect een knipoog als hij haar beduveld aankijkt.
Bronnen
[bewerken]Verdieping
[bewerken]De volgende open en gratis bronnen kunnen helpen bij verdere verdieping in deze materie:
Verwijzingen
[bewerken]- ↑ Riley, J.L. and Burrell, A. (juni 2007). Assessing children's oral storytelling in their first year of school. . International Journal of Early Years Education 15(2), 181-196.
- ↑ Berge, M.J. van (2010). Er was eens… Onderzoek naar de veronderstelde leesbevorderende werking van het vertellen van verhalen aan en door kinderen . Universiteit van Utrecht.
- ↑ Robbe, Rolf (2000). Verhalen vertellen. Opvoeding en Onderwijs reeks . Zwolle: GPC & GH/Zwolle.