Manifest van de angst/Hoofdstuk7 Manifest van de angst

Uit Wikibooks
« De waarheid is amper een dag houdbaar, maar onze herinnering eraan is altijd vers. »
« Als mensen bedreigd worden door reële fysieke gevaren, zoals een oorlog of een ziekte, blijken zij veerkrachtig en creatief te zijn. In tijden van relatieve veiligheid en voorspoed lopen zij veel meer kans een angststoornis of een andere psychiatrische aandoening te ontwikkelen. Joanna Bourke, hoogleraar culturele geschiedenis aan Birkbeck College in Londen »

Elk manifest roept op basis van de geschetste inzichten op tot iets. Marx en Engels hebben genoeg van de tegenstelling tussen arbeid en kapitaal, Marinetti heeft lak aan jong en oud, Breton verzoent het rationele met het irrationele. Haraway beëindigt alle tegenstellingen. De Noord-Zuid tegenstelling van Klein is niets anders dan het kapitalistische probleem dat Marx in 1848 schetste. Wij eindigen met 95 stellingen, die we niet als Luther indertijd aan de kerkpoort in Wittenberg timmeren, maar die we afvuren als lichtkogels op de angstspoken, niet om hen te bedwingen maar om ze te lokaliseren.

Veiligheidsvrees[bewerken]

1. Vroeger leidde een strafrechtelijke inbreuk tot preventie of repressie.

2. Risicoreductie is nu de doelstelling, voorzorg en vroegsignalering zijn de werkinstrumenten.

3. Elektronische dossiers duiden probleemkinderen aan voor ze probleemgedrag stellen, de geneeskunde geneest kinderen voor ze ziek zijn en spoort stoornissen op voor ze zich stellen.

4. ‘Terroristen’ worden gearresteerd voor ze een plan hebben, sekten zijn gestigmatiseerd voor ze begrepen worden.

5. Het huidige klimaat veroorzaakt bij het geringste afkeuring, verontwaardiging en paniek.

6. De vraag om hinderlijk gedrag strafbaar te maken, stijgt.

7. En toch, er is geen spectaculaire toename van allerhande risico’s.

8. Er is een verhoogd bewustzijn en verlaagde tolerantiesdrempel voor onzekerheid.

Geschiedenis? Genoeg![bewerken]

9. Elke generatie denkt dat zij voor het eerst het spook in de ogen kijkt en de ernst van de problemen ziet.

10. Die geschiedenisonderdrukking leidt tot analyses zonder visie.

11. Gebrek aan historisch besef is als spookrijden: behoorlijk gevaarlijk.

12. Bezorgdheid om de veiligheid is geen uitvinding van de late twintigste eeuw.

13. Veiligheid is in de geschiedenis, net als welzijn vaak een koopwaar.

14. Het veiligheidsdebat is zo oud als de mens.

15. Historische sociologie/psychologie/criminologie/ biologie kunnen veel belichten.

Weerzin van welzijn[bewerken]

16. Sinds de negentiende eeuw is veiligheid een welzijnsthema.

17. Macht en kennis gaan samen.

18. Veiligheid is het socialiseren, disciplineren en het compenseren van randgroepen.

19. Het welzijnswerk is noch menslievend, noch een verworvenheid van de groepen tot wie het zich richt.

20. Welzijn draait om veiligheid en sociale beheersing. Het voelt niet onderdrukkend aan.

21. Instituties in het welzijns- en veiligheidswerk creëren sociale en veiligheidsproblemen.

22. Die instituties bewijzen niet alleen hun onmisbaarheid, ze ontnemen burgers hun verantwoordelijkheid en mondigheid.

23. De oorsprong van het welzijnswerk heeft weinig te maken met een burgerlijk geweten of een verantwoordelijkheidsgevoel maar is verbonden met de veiligheidszorg.

24. Menslievende verenigingen houden in de negentiende eeuw de arbeidersklasse onmondig om de oorlog van arm tegen rijk te vermijden.

25. Dat het welzijnswerk tot armoede en afhankelijkheid én tot rijkdom en beheersing leidt, wordt in de negentiende eeuw erkend.

26. Nu hebben we het over emancipatie, hulp en samenwerking.

Weg met wetenschap?[bewerken]

27. Het is fout te denken dat wetenschappelijke etiketten de werkelijkheid neutraal registreren. Ze versterken en bevestigen deze.

28. Als mensen situaties als werkelijk definiëren, dan zijn de consequenties werkelijk.

29. Wetenschappers formuleren beleidsmaatregelen mét consequenties en scheppen realiteiten, mensen zijn dan delinquent, ziek of afwijkend.

30. In de welzijnswereld hoor je geregeld dat veiligheid te veel aandacht krijgt en het voorbehouden is aan populistische of extreem rechtse partijen.

31. Deze attitude resulteert in een paradoxale kloof tussen geprivilegieerde intellectuele minderheid en de zorg van de bevolking.

32. De progressieve intellectuele attitude negeert echte overlastplegers, terwijl de politiek/bevolking hen marginaliseert, stigmatiseert en criminaliseert.

33. Migranten, illegalen, bedelaars, daklozen, verslaafden, prostituees zijn “gevaarlijke klassen” en een risico voor de “tevreden klasse.”

34. De intellectuele angst voor spoken is dubbel.

35. Enerzijds is er de vrees dat de overheid het thema aangrijpt voor een repressieve samenleving of een democide.

36. Anderzijds is er de vrees dat burgers de zwakke staatsmacht aangrijpen om het recht in eigen handen te nemen en de Hobbesiaanse oorlog van allen tegen allen realiseren.

37. De intellectuele weerstand zorgde dat het thema veiligheid te laat en onjuist op de politieke agenda kwam.

Bang voor beleid?[bewerken]

38. Het politieke lokaliseert en bestuurt maatschappelijke driften maar onttrekt zich niet aan de tijdsgeest die onveiligheid als onwenselijk definieert.

39. Het veiligheidsbeleid is een Westerse tendens en is een drijvend, sturend en slaand argument om problemen die voorheen onder de welzijnsnoemer vielen, aan te pakken.

40. Vanuit een neoliberale hoek ontstond een veiligheidsdiscours met termen als responsabilisering, professionalisering, privatisering en commercialisering.

41. De veiligheidszorg verschoof een exclusieve politietaak naar een gedeelde verantwoordelijkheid tussen burgers en een wildgroei aan nieuwe veiligheidsberoepen.

42. Politiek en beleid besteden buitenproportionele aandacht aan criminaliteit en onveiligheid. Het thema stond na de tweede wereldoorlog nooit zo druk op de agenda.

43. Electorale berekening herleidt het veiligheidsthema tot een slogan.

44. Omdat de burger een lastige, verwende klant is, springt de overheid van links naar rechts (vooral naar rechts) om de burger te bedienen op onmogelijke willetjes.

45. Het populisme van het veiligheidsbeleid van de overheid staat paradoxaal op de intellectuele veiligheidsvisie.

46. De weg naar een autoritair populisme is geplaveid met veiligheidszorg, angst, kordate beleidsmaatregelen en actie.

De schrikwekkende staat?[bewerken]

47. Er is niets in ons volkskarakter dat een democide uitsluit. Wie dit niet gelooft, is erg naïef. Het probleem zit in de soepelheid, de stiptheid en de efficiëntie van de organisatie.

48. Een krachtige staat kenmerkt zich door haar geweldsmonopolie, het centraal bestuur en de bescherming van het particuliere eigendom, maar is niet automatisch veilig.

49. Een flexibele staat biedt diverse sociale groepen bestuursinvloed en zorgt zodoende voor veiligheidsscheppende maatregelen.

50. Het huidige krachtige, flexibele systeem stimuleert geschoolde burgers met eigendom tot participatie (categorie 1) maar beperkt de invloed van groepen zonder scholing en bezit (categorie 2).

51. Veiligheidsproblemen zijn vanuit de eerste categorie geformuleerd. De tweede categorie heeft geen inspraak.

52. Op de papieren ruïnes van de afbrokkelende verzorgingsstaat herrijst een postmoderne, digitale veiligheidsstaat die onveiligheid en risicoreductie als organiserende principes heeft.

53. De erosie van de politieke legitimiteit, de de- en relocaliserende globalisering begeleiden dit proces.

54. Een grondrecht op veiligheid is eenzijdig en onevenwichtig.

55. Veiligheid en vrijheid zijn communicerende vaten, zoals gelijkheid en vrijheid dat zijn.

56. Een “overheid in regressie” richt zijn pijlen op “realiseerbare” projecten en stelt de burger mee verantwoordelijk voor zijn veiligheid, liever dan een antwoord te geven op brede, maatschappelijke onzekerheden.

57. Dystopia betaalt de onkritische criminaliteitsbestrijding en het onvoorwaardelijke veiligheidsstreven met vrijheid en gelijkheid.

58. Zuiverheid is het gevaarlijkste woord op deze planeet. Waar dat opduikt volgt Auschwitz.

Ontzag voor onderwijs?[bewerken]

59. Het streven naar veiligheid is als het bedrog van een tiran.

60. Onzekerheid maakt vrij en emancipeert: leer leven zonder zekerheid.

61. Het individualiseren van veiligheidsproblemen leidt tot normaliseren, controleren, corrigeren en dresseren en maakt ‘illegalen’, vreemdelingen, criminelen, vrouwen, kinderen, zieken, waanzinnigen, gevangenen tot effect en object van macht én wetenschap.

62. Onveiligheid is het eigentijdse label voor buurtproblemen, werkloosheid, taalproblemen..

63. Een voorwaarde om een genocide te realiseren, is het conformisme van daders, slachtoffers en omstaanders.

64. Het bestuderen van het non-conformisme moet voor studenten verplicht zijn.

65. De vraag naar de noodzakelijkheid, de relevantie en de wenselijkheid van veiligheidsopleidingen is normatief.

66. Veiligheidsopleidingen vullen niet vrijblijvend een leemte in op de arbeidsmarkt.

67. Een kritische visie van deze opleidingen ten aanzien van de eigen bestaansvoorwaarden is noodzakelijk.

Toekomsttwijfel[bewerken]

68. Het overheidsstreven naar veiligheidsproductie en het burgerlijke verlangen naar onveiligheidsreductie zijn respectievelijk motor en brandstof van de intolerantiemobiel.

69. Een samenleving die kiest voor veiligheid, zuiverheid en zekerheid kan niet tolerant of nieuwsgierig zijn.

70. De woorden ‘nieuwsgieren’ en ‘nieuws’ willen zeggen dat het opvallende, het uitzonderlijke, het speciale bevattelijk gerapporteerd wordt.

71. Het doordeweekse, het alledaagse of het gewone haalt de media niet.

72. Wie de werkelijkheid bestudeert aan de hand van kranten en tv krijgt een erg foute perceptie van de realiteit.

73. Kennis is macht, de stelling geldt dubbel in een informatiesamenleving.

74. Technologie is een machtsbron die handelingen mogelijk en andere onmogelijk maakt. Je onttrekken aan die macht kan niet zonder consequenties.

75. De lijfstraf uit de agrarische samenleving maakte plaats voor het controlerend toezicht (surveillance) van de industriële gedisciplineerde samenleving.

76. Tegenwoordig verschuift dit naar een prepressie en zelfveillance in de controle- en informatiesamenleving.

77. De Weberiaanse machtspiramide werd bij de industrialisatie een panoptische macht. Die maakt nu plaats voor het Ipod model.

78. Flexibiliteit, modulatie en permanente controle vervangen de geïnternaliseerde disciplinaire blik.

79. Het controlerende centrum, de panoptische surveillance (camerabewaking gekoppeld aan datasystemen) kreeg spookie vrienden.

80. Spookie vriend 1: de sousveillance, of de observatie van onderaf.

81. Spookie vriend 2: de synoptische surveillance of het amfitheater waar velen weinigen observeren en

82. Spookie vriend 3: de zelfveillance of de zelfcontrole.

83. De controlemaatschappij is rhizomatisch of polycentrisch: uiteengewaaierd in niet hiërarchische subsystemen zonder betekenis. De circulatie van toestanden met veel in en uitgangen, in een veelheid van lijnen en vertakkingen die niet vooraf vastliggen kenmerken het systeem.

84. Technofobie is antrofobie: angst voor nieuwe technologie moet geruild worden voor een kritische analyse ervan.

85. De behoefte aan veiligheid en preventie bestaat en maar wordt minstens evenveel aangepraat door ze te herdefiniëren in persoonlijke categorieën.

86. Als het om geweld gaat komen we er niet met objectieve verbanden. Subjectieve ervaringen tellen zwaar mee.

87. De onbemande straaljager kondigt de rizomatische oorlog aan. Piloten maken van negen tot vijf met een joystick slachtoffers aan de andere kant van de wereld. Het schept paniek vergelijkbaar met de V2-terreur op Londen.

88. Als technologie in verkeerde handen komt gaat het Westen een nieuw Pearl Harbor tegemoet. Willen we dat vermijden? De hoogtechnologische radar hielp toen niet.

89. Het verlangen naar veiligheid is misleidend: absolute veiligheid is onbereikbaar en onnodig.

90. Hoeveel veiligheid willen we voor welke prijs, dat is dé vraag.

91. Het veiligheidsstreven neemt het karakter aan van een samenlevingsproject.

92. Het ziet er niet naar uit dat daar snel verandering in komt.

93. De commerciële markt en het onderwijs zijn zich hier erg van bewust.

94. Representatie is simulatie, organismes zijn biotische componenten, mensen zijn cyborgs, perfectie is nu optimalisatie, samenwerking is communicatie, seks is w:genetische manipulatie&genetische manipulatie, arbeid is robotica, verstand is kunstmatige intelligentie.

95. Veiligheid is welzijn.

Navigatie[bewerken]

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.