Naar inhoud springen

Maatschappijleer/Toetsen bij maatschappijleer

Uit Wikibooks

Inleiding

[bewerken]

Toetsen bij maatschappijleer

[bewerken]

De doelstellingen van maatschappijleer zijn online terug te vinden. Naast kennis, wordt er ook gekeken naar vaardigheden en houding (attitude).

Vaardigheden

[bewerken]

Vaardigheden zijn soms lastig te toetsen en beoordelen.

Soorten toetsvragen

  1. begripsvraag (informatie)
  2. selectievraag (informatie)
  3. bewerkingsvraag (informatie)
  4. aanvaardbaarheidsvraag (informatie)
  5. argumentenvraag
  6. standpuntvraag
  7. afwegingsvraag
  8. probleemstellingsvraag (onderzoek)
  9. werkplanvraag (onderzoek)
  10. conclusievraag (onderzoek)

Doel en functies van toetsing

[bewerken]

Toetsing kan een functie van evaluatie worden gezien.

Toetsing geeft:

  1. de leerling inzicht in zijn vorderingen;
  2. docenten informatie over de kwaliteit van hun onderwijs;
  3. scholen handvatten voor selectie en allocatie.

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen diagnostische toetsing (formatief) en selectieve toetsing (summatief).

Fasen in het toetsproces

[bewerken]
  • Doelbepaling
  • Meten
  • Cijfer geven
  • Beslissen

Constructie van toetsen

[bewerken]

Voordat je een toets ontwikkelt, kun je stilstaan bij een aantal vragen. Deze kunnen helpen bij het samenstellen van een goede toets.

Kwaliteitseisen aan toetsen

[bewerken]
  1. betrouwbaarheid (als je het vaker afneemt, krijg je dan hetzelfde resultaat?)
  2. validiteit (meet je wat je wilt weten?)
  3. aanvaardbaarheid
  4. transparantie
  5. objectiviteit
  6. bruikbaarheid (wat, waar en hoe en voor wie? Bijv. taalgebruik)

Soorten toetsvragen

[bewerken]

De vraagvorm hangt af van het toetsdoel.

Gesloten vragen

[bewerken]
Standaardtype meerkeuzevraag
De vraag met twee uitspraken.
De vraag met meer dan twee uitspraken
De herordeningsvraag
De combinatievraag
De waar/niet-waarvraag

Open vragen

[bewerken]
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.