Maatschappijleer/Leerdoelen en lesdoelen
Uiterlijk
Leerdoelen
[bewerken]Wat is een leerdoel?
[bewerken]Een overzicht van leerdoelen per examenonderdeel
[bewerken]Maatschappijleer vmbo examen
[bewerken]Maatschappijleer Oriëntatie op leren en werken (vmbo eindexamen) |
---|
Ik kan me oriënteren op mijn eigen loopbaan en het belang van maatschappijleer in de maatschappij. |
Maatschappijleer Basisvaardigheden (vmbo eindexamen) |
---|
Ik kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, informatie verwerven en verwerken. |
Leervaardigheden in het vak maatschappijleer (vmbo eindexamen) |
---|
Ik kan (met betrekking tot een maatschappelijk vraagstuk) principes en procedures van de benaderingswijze van het vak maatschappijleer toepassen |
Ik kan (met betrekking tot een maatschappelijk vraagstuk) een standpunt innemen en hier argumenten voor geven. |
Maatschappijleer Cultuur en socialisatie (vmbo eindexamen) | BB | KB GL/TL |
---|---|
Ik kan beschrijven hoe een mens zich ontwikkelt tot lid van de samenleving. | BB |
Ik kan uitleggen dat mensen bij een subcultuur (willen) horen en dat elke subcultuur invloed heeft op het gedrag. | BB |
Ik kan de rol van onderwijs beschrijven in de ontwikkeling van een mens als lid van de samenleving. | BB |
Ik kan beschrijven hoe een mens zich ontwikkelt tot lid van de samenleving en de invloed van het socialisatieproces herkennen en beschrijven. | KB GL/TL |
Ik kan uitleggen dat mensen bij een subcultuur (willen) horen en dat elke subcultuur invloed heeft op het gedrag en socialisatieproces. | KB GL/TL |
Ik kan de rol van onderwijs (als socialiserende instantie) beschrijven in de ontwikkeling van een mens als lid van de samenleving. | KB GL/TL |
Maatschappijleer Sociale verschillen (vmbo eindexamen) |
---|
Ik kan met voorbeelden beschrijven wat sociale verschillen zijn en hoe die veroorzaakt worden, en beschrijven hoe de plaats van een mens op de maatschappelijke ladder kan veranderen. (BB) |
Ik kan voorbeelden geven van belangen van mensen in een bepaalde maatschappelijke positie en van conflicten die daarmee samenhangen. (BB) |
Ik kan maatregelen van de overheid ten aanzien van sociale ongelijkheid noemen. (BB) |
Ik kan met voorbeelden beschrijven wat sociale verschillen zijn en hoe die veroorzaakt worden, en beschrijven/uitleggen hoe de plaats van een mens op de maatschappelijke ladder kan veranderen (sociale mobiliteit). (KB GL/TL) |
Ik kan beschrijven en uitleggen dat mensen vanuit hun maatschappelijke posities belangen hebben en hoe daardoor conflicten kunnen ontstaan. (KB GL/TL) |
Ik kan overheidsbeleid ten aanzien van sociale ongelijkheid beschrijven en verklaren. (KB GL/TL) |
Maatschappijleer Macht en zeggenschap (vmbo eindexamen) |
---|
Ik kan vormen van macht herkennen. (BB) |
Ik kan beschrijven hoe regels het samenleven van mensen mogelijk maken. (BB) |
Ik kan beschrijven welke mogelijkheden burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politiek, en kenmerken van een parlementaire democratie noemen. (BB) |
Ik kan vormen van macht en machtsmiddelen herkennen, beschrijven en verklaren. (KB GL/TL) |
Ik kan beschrijven en uitleggen hoe regels het samenleven van mensen mogelijk maken. (KB GL/TL) |
Ik kan beschrijven en uitleggen welke mogelijkheden burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politiek, en kenmerken van een parlementaire democratie noemen, herkennen en toelichten. (KB GL/TL) |
Maatschappijleer Beeldvorming en stereotypering (vmbo eindexamen) |
---|
Ik kan beschrijven hoe mensen bij het vormen van hun meningen beïnvloed worden door selectie van informatie . (BB) |
Ik kan uitingen van vooroordelen en beeldvorming ten aanzien van mannen en vrouwen in de samenleving herkennen en benoemen . (BB) |
Ik kan voorbeelden noemen van vooroordelen en discriminatie, beschrijven hoe deze ontstaan en aangeven wat er tegen te doen is. (BB) |
Ik kan van een bepaald sociaal probleem beschrijven hoe de beeldvorming erover tot stand komt/gekomen is. (BB) |
Ik kan aangeven dat selectieve waarneming een rol speelt in het proces van beeld- en meningsvorming. (KB GL/TL) |
Ik kan uitingen van vooroordelen en beeldvorming ten aanzien van mannen en vrouwen in de samenleving herkennen en benoemen. (KB GL/TL) |
Ik kan beschrijven hoe men uitingen van vooroordelen en discriminatie tegemoet kan treden vanuit het beginsel van gelijkwaardigheid en respect. (KB GL/TL) |
Ik kan van een bepaald sociaal probleem beschrijven hoe de beeldvorming erover tot stand komt/gekomen is. (KB GL/TL) |
Maatschappijleer havo/vwo examen
[bewerken]Vaardigheden
Informatievaardigheden |
---|
Ik kan voor een vraag bruikbaar bronnenmateriaal verwerven en er gegevens uit selecteren. |
Ik kan (verworven) informatie verwerken o.a. met behulp van ICT en daaruit beredeneerde conclusies trekken. |
Ik kan een stelling, zowel mondeling als schriftelijk, nuanceren, verdedigen en bestrijden en daarbij gebruikmaken van argumentatie vaardigheden. |
Benaderingswijzen |
---|
Ik kan concrete maatschappelijke vraagstukken en ontwikkelingen analyseren en daarbij aannemelijk maken wat de relatie is tussen het vraag stuk/probleem en de rechtsstaat, parlementaire democratie, verzorgingsstaat en pluriforme samenleving. |
Ik kan concrete maatschappelijke vraagstukken en ontwikkelingen analyseren en daarbij beargumenteren of door het vraagstuk/probleem belangrijke waarden van de rechtsstaat, parlementaire democratie, verzorgingsstaat en pluriforme samenleving in het geding zijn. |
Ik kan concrete maatschappelijke vraagstukken en ontwikkelingen analyseren en daarbij beschrijven wat de relatie is tussen het maatschappelijke vraagstuk/probleem en sociale ongelijkheid in de samenleving. |
Rechtsstaat
Vrijheidsrechten en plichten; het beginsel rechtsstaat |
---|
Ik kan voorbeelden van vrijheidsrechten en plichten die inwoners van Nederland hebben, herleiden tot wetten en artikelen in de Grondwet. |
Ik kan de waarden noemen die aan die grondbeginselen ten grondslag liggen. |
Ik kan uitleggen wat de beginselen van de rechtsstaat zijn. |
De praktijk van de rechtsstaat |
---|
Ik kan aan de hand van voorbeelden de spanning weergeven tussen de beginselen van de rechtsstaat enerzijds en de praktijk zoals die door groepen burgers ervaren wordt anderzijds. |
Internationale vergelijking en internationale organisaties |
---|
Ik kan de waarden en praktijk van de rechtsstaat in Nederland vergelijken met die van enkele andere westerse landen |
Ik kan voorbeelden geven van internationale invloed op het Nederlandse beleid en de Nederlandse regelgeving ten aanzien van de praktijk van de rechtsstaat. (vwo) |
Parlementaire democratie
Politieke rechten; de structuur van de democratie |
---|
Ik kan voorbeelden van politieke rechten die inwoners van Nederland hebben, herleiden tot artikelen in de Grondwet. |
Ik kan de waarden noemen die aan democratie ten grondslag liggen. |
Ik kan de structuur van de representatieve democratie in Nederland uitleggen op gemeentelijk, provinciaal, landelijk niveau. |
Ik kan de structuur van de vertegenwoordiging op EU-niveau uitleggen. |
De praktijk van de parlementaire democratie |
---|
Ik kan de fasen in het proces van politieke besluitvorming op gemeentelijk, provinciaal en nationaal niveau beschrijven. |
Ik kan het verschil beschrijven tussen een parlementair stelsel en een presidentieel stelsel; alsmede tussen een meerderheidsstelsel en een stelsel van evenredige vertegenwoordiging. (vwo) |
Ik kan aangeven welke factoren de politieke participatie van burgers beïnvloeden en waarom niet een ieder van zijn of haar politieke rechten gebruik maakt.(vwo) |
Ik kan uitleggen dat er spanning bestaat tussen representatie en representativiteit. (vwo) |
Ik kan dilemma’s herkennen, die samenhangen met de uitgangspunten van de democratie en de hoofdlijnen van de politieke discussie hierover weergeven. |
Internationale vergelijking en internationale organisaties |
---|
Ik kan aangeven welke gevolgen de vorming van de Europese Unie heeft voor de politieke rechten van de Europese burger. |
Verzorgingsstaat
Geschiedenis van de verzorgingsstaat |
---|
Ik kan uitleggen onder invloed van welke factoren de verzorgingsstaat zich in Nederland heeft ontwikkeld na de tweede wereldoorlog en welke actoren erbij betrokken zijn. |
Sociale rechten en plichten; kenmerken van een verzorgingsstaat |
---|
Ik kan voorbeelden van sociale rechten en plichten die inwoners van Nederland hebben, herleiden tot wetten en artikelen in de Grondwet. |
Ik kan de waarden noemen die ten grondslag liggen aan de verzorgingsstaat. |
Ik kan kenmerken van de Nederlandse verzorgingsstaat beschrijven. |
De praktijk van de verzorgingsstaat |
---|
Ik kan hoofdlijnen aangeven van politieke discussies over de praktijk van de verzorgingsstaat. |
Ik kan het proces beschrijven van een mogelijk terugtredende rol van de verzorgingsstaat en de wisselwerking die zich daarbij voordoet tussen politiek en samenleving. (vwo) |
Ik kan de relatie tussen de verzorgingsstaat en sociale ongelijkheid uitleggen. |
Internationale vergelijking en internationale organisaties |
---|
Ik kan een vergelijking maken tussen de Nederlandse verzorgingsstaat en die in een ander westers land. (vwo) |
Ik kan aangeven welke gevolgen de vorming van de Europese Unie heeft voor de sociale rechten van de Europese burger. |
Pluriforme samenleving
Geschiedenis van de pluriforme samenleving |
---|
Ik kan kan uitleggen onder invloed van welke factoren de huidige pluriforme samenleving in Nederland is ontstaan en welke actoren erbij betrokken zijn. |
Grondrechten die horen bij de pluriforme samenleving |
---|
Ik kan voorbeelden van grondrechten die horen bij de pluriforme samenleving, herleiden tot artikelen in de Grondwet. |
Ik kan de waarden noemen die ten grondslag liggen aan de grondrechten. |
Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen morele verplichtingen en plichten. |
Ik kan kenmerken van een pluriforme samenleving beschrijven. |
De praktijk van de pluriforme samenleving |
---|
Ik kan op basis van bronnen de verschillen in leefomstandigheden, gewoonten en gebruiken van (afstammelingen van) migranten enerzijds en de autochtone meerderheid van de bevolking anderzijds verklaren. |
Ik kan uitleggen welke verschijnselen verband houden met toenemende of afnemende sociale cohesie. (vwo) |
Ik kan het beleid van de politiek ten aanzien van etnische minderheden en vreemdelingen/asielzoekers terugvoeren op (inter)nationale documenten. |
Ik kan de standpunten van politieke partijen met betrekking tot vluchtelingen en migranten vergelijken en becommentariëren. |
Ik kan verschillende visies weergeven met het oog op de mogelijkheid om waarden te formuleren als basis voor verklaringen waarin aan alle mensen bepaalde rechten worden toegekend. (vwo) |
Internationale vergelijking en internationale organisaties |
---|
Ik kan aangeven welke gevolgen de Europese integratie heeft voor de Nederlandse cultuur en identiteit. |
Ik kan een vergelijking maken tussen de Nederlandse maatschappij en een ander West-Europees land naar posities en kansen van migranten. (vwo) |