Kostprijsberekening en interne informatievoorziening/Investeringsbeslissing
De opdracht voor de bevriend manager van de manege is afgesloten en was erg succesvol. Robert is inmiddels afgestudeerd en heeft dus zijn handen vrij. Ook had de mond-op-mond reclame gewerkt en daardoor was bekend geworden binnen het paardenwereldje in Nederland dat Horse Friend Paradise goede zadelbokken maakt. Meerdere personen hebben bestellingen gedaan. Robert heeft dan ook besloten om zich vol op de start-up te concentreren, aangezien het lijkt dat er ook werkelijk geld mee te verdienen valt.
Omdat het atelier bij Roberts ouders te klein is geworden, is een nieuw groter atelier gehuurd en in gebruik genomen. Robert houdt zich nu bezig met de inkoop, verkoop en marketing van de zadelbokken, terwijl hij ook nog aan andere productideeën werkt; Marcel is de man van de productie en logistiek. Oom Luca heeft besloten om de lening niet te direct terug te verlangen, maar in het bedrijf te laten om Robert de kans te geven iets op te bouwen.
Ook hebben ze vastgesteld dat de prijs van 100 EURO te laag is en dat de markt ook een prijs van EUR 125 accepteert, en dus hebben ze de prijs verhoogd naar €125.
In feite gaat het zo goed en zijn zoveel zadelbokken besteld dat het onmogelijk is geworden dat Marcel al die zadelbokken op tijd kan maken.
Marcel en Robert hebben overlegd en hebben twee scenario's ontwikkeld voor de toekomst, die met de groei van het aantal opdrachten rekening houdt:
- Een extra persoon inhuren, zodat de productiecapaciteit verdubbeld wordt
- Een speciale houtbewerkingsmachine kopen, die vele handmatige bewerkingen automatiseert en daarmee de productiecapaciteit van Marcel aanzienlijk verhoogt.
Laten we eens kijken naar de alternatieven:
Alternatief 1 Inhuren arbeid |
Alternatief 2 Investeren in machine | ||
---|---|---|---|
Wat | Kosten | Wat | Kosten |
|
|
|
|
Het gebruik van de nieuwe machine betekent dat de productiecapaciteit van Marcel wordt verdubbeld.
We gaan nu eens kijken wat het allemaal gaat kosten in beide scenario's voor januari tot juni van het boekjaar (= 6 maanden):
Alternatief 1 Inhuren arbeid |
Alternatief 2 Investeren in machine | |||
---|---|---|---|---|
Onderdeel | Kosten | Totaal | Kosten | Total |
Opbrengst/omzet |
€125* 480 eenheden |
€60.000 |
€125* 480 eenheden |
€60.000 |
Op basis van deze berekening lijkt het erop alsof de investering in nieuwe machine niet zinvol is en dat je dus zou moeten kiezen om een extra persoon aan te stellen. Maar klopt deze berekening wel?
Het lijkt erop dat je de kosten van een machine en de kosten van een medewerker niet met elkaar kan vergelijken, en dat is ook zo. Een medewerker wordt betaald voor het werk dat hij gedaan heeft (dus verleden tijd), maar een machine is geen uitgave, omdat het niet volledig opgebruikt wordt en nog jaren gebruikt kan worden. Een machine wordt dan ook een bezitting of activa genoemd
Tot nu toe hebben we kosten en uitgaven als synoniemen gebruikt die hetzelfde betekenen.
Verder naar Afschrijvingen terug naar schaalvergrotingsbesparing