Italiaans/Les08 Antwoorden
Uiterlijk
1.
1.1. Latijn
1.2. Paus
1.3. 0,44 km²
1.4. C
1.5. Vrij antwoord, maar er moet in staan dat hij in Vaticaanstad woont.
2.
1. devo
2. ho tenuto
3. tengono
4. hai dovuto
5. tenete
3.
1. cinquantadue
2. centuno
3. duecentosessantotto
4. venticinque
5. novantanove
6. settantuno
7. nove
8. centocinquantacinque
9. centoventuno
10. quarantaquattro
4.
1. Wie is daar?
2. Hij is een dokter en zij is zijn kind.
3. Ik eet niets.
4. Het/hij is vervelend.
5. Dat ijs is lekker!
5.
1. Fa novantanove (euro) ('Dat maakt' in de zin van: 'samen', 'totaal', bij afrekenen) .
2. Non mangio il gelato.
3. Cerchi Carlo.
4. Là vive niente.
5. Vanno a questo zoo.