Italiaans/Antwoorden Les02
Uiterlijk
1. Vul de gevraagde vorm van het werkwoord in:
1. Parlo
2. Capiamo
3. Hanno
4. Siete
5. Parte
2. Vertaal de volgende woorden en zinnen in het Nederlands:
1. Hoe heet jij?
2. Ik heet Jan.
3. Heb jij het water?
4. Hebben wij het brood?
5. Het brood en het water.
3. Vertaal de volgende woorden en zinnen in het Italiaans:
1. Ho la fragola
2. Come si chiama? È Paola.
3. Parlo italiano bene.
4. Come? Costa cinque euro.
5. Avete l'acqua