Hoofdstuk 3 Oudgrieks lessen
Welkom bij de 3de les. Dit is de eerste les waarin we met echte grammatica gaan werken. We gaan het hebben over werkwoorden en zelfstandige naamwoorden. Als eerste hebben we de zelfstandige naamwoorden. In het Grieks verandert een zelfstandig naamwoord om de functie te weergeven. Neem bijvoorbeeld dit woord: γυνή
Nominativus (onderwerp) - ἥ γυνή
Genitivus (bezit) - τῆς γυναικός
Dativus (meewerkend voorwerp) - τῇ γυναικἰ
Accusativus (lijdend voorwerp) - τήν γυναῖκα
Dit is een onregelmatig woord. De vormen die wij nu gaan leren zijn de regelmatige vormpjes.
Er bestaan 2 groepen, de 1ste en de 2de groep. Deze noemen we de 1ste en 2de declinatie
Binnen de 2de declinatie zijn er 2 groepen, 2a en 2b. De verbuiging ziet er zo uit:
groep 1 - ἤ μἀχη (hé máxè)
groep 2a - ὄ δοῦλος (hó doûlos)
groep 2b - τὀ θηρἰον (tó thèríon)
We gaan de nominativus en accusativus leren. Deze staan gelijk aan het onderwerp en het lijdend voorwerp. De verbuiging ziet er zo uit:
Groep 1:
Nominativus - ἤ μἀχη (hé máxè)
Accusativus - τἠν μἀχην (tén máxèn)
Groep 2a:
Nominativus - ὄ δοῦλος (hó doûlos)
Accusativus - τὀν δοῦλον (tón doûlon)
Groep 2b
Nominativus - τὀ θηρἰον (tó thèríon)
Accusativus - τὀ θηρἰον (tó thèríon)
De nominativus en accusativus van 2b zijn altijd gelijk.
Dit gehad hebbende gaan we snel naar het Praesens. Dit staat gelijk aan de tegenwoordige tijd, dus bijvoorbeeld ik sta
Hiervan zijn er 8 vormen. Ik ga dit demonstreren met het werkwoord λὐω (stam: λὐ)
Ik - λύ-ω
Jij - λύ-εις
Hij - λύ-ει
Jullie twee - λύ-ετον
Zij twee - λύ-ετον
Wij - λύ-ομεν
Jullie - λύ-ετε
Zij - λύ-ουσι(ν)
De ν van ουσι(ν) staat erbij als 1) de zin eindigt of 2) het volgende woord met een klinker begint.
Dit is het standaard type werkwoord. Er zijn echter ook nog contractie werkwoorden. Hierbij was er oorspronkelijk geen probleem, maar viel er een klank weg waardoor er 2 klinkers naast elkaar stonden. Deze worden dan samengetrokken tot 1 klank. Hiervoor zijn er 3 types:
-ἐω
Ik - ποιἐ-ω - ποιῶ
Jij - ποιἐ-εις - ποιεῖς
Hij - ποιἐ-ει - ποιεῖ
Jullie twee - ποιἐ-ετον - ποιεῖτον
Zij twee - ποιἐ-ετον - ποιεῖτον
Wij - ποιἐ-ομεν - ποιοῦμεν
Jullie - ποιἐ-ετε - ποιεῖτε
Zij - ποιἐ-ουσι(ν) - ποιοῦσι(ν)
Dit ziet er moeilijk uit, maar je hoeft maar 2 dingen te weten:
1) ε+ε=ει, ε+ο=ου
2) omdat de klinker met het accent ook samentrekt, wordt dit accent een circumflex. Accentjes mogen nooit op de 1ste letter staan van een klank als het uit meer dan twee letters bestaat, dus ποιεῖ en niet ποῖει
-ἀω
Ik - νικἀ-ω - νικῶ
Jij - νικἀ-εις - νικᾷς
Hij - νικἀ-ει - νικᾷ
Jullie twee - νικἀ-ετον - νικᾶτον
Zij twee - νικἀ-ετον - νικᾶτον
Wij - νικἀ-ομεν - νικῶμεν
Jullie - νικἀ-ετε - νικᾶτε
Zij - νικἀ-ουσι(ν) - νικῶσι(ν)
Ook hier geldt:
1) α+ει=ᾷ, α+ε=α α+ο=ω
2) omdat de klinker met het accent ook samentrekt, wordt dit accent een circumflex.
-ὀω
Ik - δουλό-ω - δουλῶ
Jij - δουλό-εις - δουλοῖς Hij - δουλό-ει - δουλοῖ
Jullie twee - δουλό-ετον - δουλοῦτον
Zij twee - δουλό-ετον - δουλοῦτον
Wij - δουλό-ομεν - δουλοῦμεν
Jullie - δουλό-ετε - δουλοῦτε
Zij - δουλό-ουσι(ν) - δουλοῦσι(ν)
Ook hier geldt:
1) ο+ει = οι ο+ε=ου
2) omdat de klinker met het accent ook samentrekt, wordt dit accent een circumflex.
Dit was dan de eerste les met grammatica. Leer dit goed want dit is de basis die overal nodig is.