Aardrijkskunde/Geologie/Begripskaartjes

Uit Wikibooks


1. Aarde
planeet • bol • bodem
De Aarde (wereld) is vanaf de Zon gerekend de derde planeet van ons zonnestelsel.
De aarde is een gloeiend hete bol met een dunne harde schil.


2. Aardkorst
aardoppervlak
schil • platen
De aardkorst is de buitenste laag van de vaste aarde.
De aardkorst verandert voortdurend van vorm, vooral door natuurkrachten.


3. Verwering
exogene krachten
plantengroei
vergruizing
Verwering van gesteente is het natuurlijke proces waarbij dit materiaal verandert.


4. Erosie
afslijpen
wind • water
Erosie is het proces van slijtage van een vast oppervlak waarbij materiaal wordt verplaatst of geheel verdwijnt.


5. Magma
endogene karachten
hitte • stroming
Magma is het vloeibare gesteente dat zich onder het aardoppervlak bevindt.


6. Aardbeving
korst • breukgebied
platentektoniek
Een aardbeving is een trilling of schokkende beweging van de aardkorst.
In een breukgebied schuiven stukken aardkorst langs elkaar.


7. Lava
gesteente
vulkaan • berg
Nadat magma het aardoppervlak of de zeebodem bereikt, wordt het lava genoemd.
De uitstromende lava kan een berg vormen: een vulkaan.


8. Vulkaan
lava • eruptie • berg
Een vulkaan is een opening in het oppervlak van een planeet waar gesmolten gesteente (magma), gas en brokstukken van vast gesteente (tefra) door naar buiten komen.


9. Endogene krachten
hitte • magma • breuken
Endogeen is een term binnen de aardwetenschappen die betrekking heeft op krachten die vanuit de Aarde komen.


10. Exogene krachten
verwering • erosie
sedimentatie
Exogeen is een term binnen de aardwetenschappen die betrekking heeft op natuurkrachten die de aardkorst van buitenaf veranderen.


11. Breuken
breuklijn • schollen
platen
Door endogene krachten ontstaan er in de aardkorst breuken.


12. Schollen of platen
tektoniek • breuken
beweging
De stukken aardkorst tussen de breuken noemen we schollen of platen.
Er zijn op aarde ongeveer zes grote en tien kleine platen.


13. Pacifische Plaat
Grote Oceaan
breuken • schollen
De Pacifische Plaat is in oppervlak met ongeveer 108.000.000 km² de grootste tektonische plaat op Aarde.


14. Mid-oceanische rug
platentektoniek
magma • lava
Als midden in de oceanen twee zeeschollen uit elkaar drijven, komt hier uit de diepte magma omhoog en vormt een langgerekte bergrug.


15. Reliëf
hoogteverschil
helling • zeeniveau
Het reliëf is in de aardrijkskunde het geheel van hoogtes en laagtes; hoogteverschillen in het landschap.


16. Hooggebergte
spits • jong • 1500m
Een hooggebergte is een gebergte met een gemiddelde hoogte vanaf 1500 meter. Bijvoorbeeld de Alpen, de Pyreneeën, de Kaukasus, de Himalaya en de Andes.


17. Middelgebergte
500m • 1500m
erosie
Een gebergte met een gemiddelde hoogte tussen de 500 en 1500 meter.
Bijvoorbeeld het Zwarte Woud, de Vogezen en het Centraal Massief.


18. Laaggebergte
200m • 500m
helling
Een gebergte met een gemiddelde hoogte van tussen de 200 en 500 meter.
Bekende laaggebergten zijn het Teutoburgerwoud en het Wezergebergte.


19. Heuvel
relatief • 200m
helling
Een heuvel is een verhoging in het land die minder dan 200 meter boven zijn omgeving uitsteekt.
In Nederland wordt alles wat hoger is dan 20 meter vaak al heuvel genoemd.


20. Laagland
200m • reliëf • zee
Een laaggelegen gebied.
In Nederland en België wordt meestal een gebied lager dan 200 meter boven NAP bedoeld.


21. Vlakte
hoogvlakte
laagvlakte
landbouw
Een vlakte is een groot gebied met relatief weinig reliëf.
Vlaktes kunnen goed geschikt zijn voor landbouw.
22. Laagvlakte
vlakte • 500m
bekken
Een gebied met weinig relief wat lager ligt dan 500m.


23. Hoogvlakte
hoogland • 500m
vlakte
Een hoogvlakte is een gebied met weinig reliëf dat hoger ligt dan 500 meter boven NAP.


24. Plateau
hoogvlakte
vlakte • verticaal
Een plateau is een soort van hoogvlakte.
Het oorspronkelijke vlakke gebied is zijn geheel omhoog gekomen.


25. Plooien
platen • schuiven
gebergte
Een plooi is in de geologie een ombuiging in oorspronkelijk horizontale lagen.
De botsing van twee platen zorgt voor plooien in het landschap.


26. Plooiingsgebergte
plooien • schuiven
botsen
Gebergten die ontstaan door plooiing noem je plooiingsgebergten.


27. Afschuiving
breuk • slenk • horst
Een afschuiving is een geologische breuk waarbij delen van een planeetkorst uit elkaar getrokken worden.


28. Horst
omhoog • breuk
afschuiving
Een horst is in de geologie de zijde van een afschuiving die omhoog bewogen is.


29. Slenk
omlaag • breuk
afschuiving
Een laaggelegen deel van de aardkorst dat langs een breuk naar beneden gegleden is.


30. Breukgebergte
breuk • afschuiving
verticaal
Breukgebergten zijn gebergten die ontstaan door verticale verschuivingen.


31. Trog
kloof • diep • zeebodem
Een trog is een smalle, erg diepe kloof in de zeebodem.
Deze ontstaat door het wegduiken van de ene aardplaat onder een andere aardplaat.


32. Marianentrog
trog • breuk • platen
De Marianentrog is met een diepte van ongeveer 11 kilometer de diepst bekende plek in de oceaan.
De trog is gelegen ten oosten van de Marianen.


33. Vulkanisme
vulkaan • geologie
aardbeving
Vulkanisme is een proces waarbij gesmolten gesteente (magma) naar het aardoppervlak komt.


34. Eruptie
vulkaan • magma • gassen
Een eruptie of vulkaanuitbarsting is de bekendste vorm van vulkanisme.
Bij een eruptie komen gassen en gesteenten vrij.


35. Pyroclastische stroom
gloedwolk • eruptie
vulkaan
Een gloeiend hete wolk van gassen, stof en as die de vulkaanhelling af raast tijdens een eruptie.


36. Vulkaankrater
krater • vulkaan
kratermeer
Een vulkaankrater is een krater in een planeetoppervlak waardoor, bij een vulkanische uitbarsting, magma aan het oppervlak komt.


37. Postvulkanische verschijnselen
geologie • vulkaan
geiser
Verschijnselen die zich voordoen in gebieden waar vroeger vulkanisme voorkwam.
Bijvoorbeeld minerale bronnen en geisers.


38. Hypocentrum
aardbeving • platen
epicentrum
Het hypocentrum is de locatie onder de aardkorst tussen twee of meer tektonische platen, waar een aardbeving ontstaat.


39. Epicentrum
aarbeving • platen
hypocentrum
Het epicentrum is het punt op het aardoppervlak loodrecht boven het hypocentrum (ondergronds) van een aardbeving.


40. Seismoloog
aardbeving • meten
Schaal van Richter
Een beoefenaar van seismologie
Het bestuderen, beschrijven en meten van seismische golven bij aardbevingen.
paragraph


41. Schaal van Richter
aardbeving • geologie
seismologie
Een meetschaal waarop de waargenomen kracht van een aardbeving (of een zeebeving) in een getal wordt uitgedrukt.


42. Zeebeving
zeebodem • tsunami
seismologie
Een onderzeese aarbeving.
Een aardbeving waarvan het epicentrum op de zeebodem ligt.


43. Tsunami
vloedgolf • zeebeving
overstroming
Een tsunami is een vloedgolf uit de zee die de kuststrook onverwacht overspoelt.
Vaak veroorzaakt door een zeebeving.


44. Fysische verwering
verwering • geologie
mechanische verwering
Fysische verwering of mechanische verwering is verwering door fysische krachten.
Het is een algemene vorm van verwering.


45. Chemische verwering
verwering • geologie
kalksteen
Bij chemische verwering worden de mineralen in een gesteente afgebroken door chemische reacties.


46. Stalagmiet
kalksteen • stalactiet
chemische verwering
Een stalagmiet is een druipsteenpilaar van calciet die vanaf de grond omhoog gegroeid is.
Stalagmieten komen voornamelijk voor in druipsteengrotten.


47. Stalactiet
kalksteen • stalagmiet
chemische verwering
Een stalactiet is een pegel aan het plafond van een grot, die achterblijft door neerslag uit of stolling van een vloeistof.


48. Karstlandschap
karst • kalksteen • grot
Waar kalksteen aan de oppervlakte ligt en wordt aangetast door de chemische verwering door de zure eigenschappen van regenwater.


Dummy
txt • txt • txt
paragraph
paragraph


Dummy
txt • txt • txt
paragraph
paragraph
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.