Kunstgeschiedenis/Antieke kunst
Inleiding
[bewerken]Antieke kunst is de kunst die werd gecreëerd in de oudheid. De oudheid markeerde het einde van de prehistorie. In zuiver wetenschappelijke termen wil dit zeggen dat het schrift was ontstaan, met andere woorden, de mens kon zijn geschiedenis in schrift en tekens vastleggen. In de geschiedenis van de mens, komt deze scheidingslijn ook overeen met een fundamenteel verschil in zijn strijd om te overleven.
- In de prehistorie probeerde de mens vooral de natuur te overwinnen, te onderwerpen om zich van voedsel te voorzien, en om zich te verdedigen tegen andere roofdieren. Geloof en kunst richtten zich tot de natuur. Het dier, de plant, de vruchtbaarheid, moeder Aarde werd aanbeden en afgebeeld. Eenmaal de mens zich begon te vestigen in het Neolithicum, groeide ook de kennis over de landbouw. De nadruk bleef liggen op de natuur, maar het accent verschoof van angst voor het verlies van leven, verlies van vruchtbaarheid, angst voor natuurrampen, naar de feitelijke controle van de natuur.
Bij het ontstaan van het schrift was de bevolking gegroeid. Het schrift ontstond in het oude Mesopotamië als middel om een overzicht te houden over de productie van de landbouw. Dit schrift maakte het vervolgens mogelijk het geloof, en de daaruit vloeiende literaire werken vast te leggen voor het nageslacht. Het is dan ook mogelijk voor de huidige historici om de culturen vanaf de oudheid beter te begrijpen.
- Eenmaal de natuur grotendeels overwonnen was, zorgde de gegroeide bevolking voor conflicten. De nadruk verschoof naar het overwinnen van zijn medemens. Steden werden stadstaten, die streden om invloed en macht tegenover elkaar. Deze strijd resulteerde vervolgens in het ontstaan van staten. In de religie kreeg de natuur een steeds meer symbolische en rituele betekenis. Het gevolg was dat de natuur op een andere manier werd afgebeeld. Op architecturaal vlak zien we vanaf dit moment versterkte muren, en versterkte burchten ter bescherming. Uit de groeiende economie, de efficiënter wordende landbouw en de nood aan verdedigingstroepen, groeide een taakverdeling. Algemeen wordt aangenomen dat dit de oorzaak is van de sociale stratificatie, en verschillen in welvaart tussen de maatschappelijke lagen. Het belang van de heerser steeg, en werd uiteindelijk vaak zelfs vergoddelijkt. Het afbeelden van de mens in de kunst werd dan ook van groter belang voor de kunstenaars. De heersers wilden zich 'vereeuwigd' zien.
Voor onze kennis over de kunst uit de oudheid betekent dit dat we vooral kennis hebben verkregen over de kunst van de hogere maatschappelijke lagen, de rijken, de heersers en de religie. De mensen uit deze lagen van de maatschappij konden het zich permitteren, werden aanbeden en wilden zich zelf ook vaak vereeuwigd zien.
Omdat de antieke kunst een hele grote periode omvat, en veel verschillende culturen over heel de wereld als onderwerp heeft, moeten we ze onderverdelen.