Maatschappijleer/Nepparlement?: een pleidooi voor politiek hokjesdenken - Armen Hakhverdian en Wouter Schakel

Uit Wikibooks

Inleiding[bewerken]

Vertegenwoordigd de politiek de samenleving als geheel of vooral de mensen die zich in het onderwijs reeds bewezen hebben?

Zie ook: https://stukroodvlees.nl/nepparlement/

'Nepparlement'[bewerken]

Wilders betoogt in de Algemene Politieke Beschouwingen van 2015 dat het belangrijkste vertegenwoordigende orgaan van ons land het volk niet meer vertegenwoordigt.

Een paar weken later grijpt voorzitter Ankie Broekers-Knol (VVD) in door uiteindelijk de microfoon van PVV-fractievoorzitter Marjolein Faber uit te schakelen als er discussie ontstaat in de Eerste Kamer over soortgelijke uitspraken door Faber.

De uitslagen van de referenda in 2005 en 2016 geven blijk van het feit dat de volksvertegenwoordiging vooruitloopt op de electorale troepen op het beleidstrein van Europese samenwerking.

Als de volksvertegenwoordigers uit de pas lopen met het bredere electoraat, dan moeten we weten wie er dan wel vertegenwoordigd worden.

Bovens en Wille spreken van een diplomademocratie waar lager opgeleiden van het politieke toneel zijn verdwenen. Maar zij geven niet duidelijk aan om welke politieke standpunten het gaat.

In het boek wordt o.a. ingegaan op de volgende vragen:

  • Hoe goed sluiten de politieke standpunten van volksvertegenwoordigers en kiezers op elkaar aan?
  • In hoeverre blijft de opmerking van Wilders (neppparlement) overeind wanneer de mate van afspiegeling grondig onderzocht wordt?
  • Wat zijn de oorzaken en gevolgen van een ongelijke ideologische afspiegeling van verschillende bevolkingsgroepen?
  • Is het wel wenselijk dat de opvattingen van kiezers en gekozenen sterk op elkaar aansluiten?
  • Wat is er mis met het feit dat politiek wordt gedomineerd door hoog opgeleiden?
  • Wat is de gewenste rol-invulling van volksvertegenwoordigers?
  • Wat is de relatie tussen kennis, competentie en macht?

De Kloof[bewerken]

Na het Oekraïnereferendum (6 april 2016) wijst Emile Roemer op het gebrek aan vertegenwoordiging. Roemer meent dat de kloof tussen de kiezer en politiek ook zichtbaar is in opvattingen over de marktwerking van de zorg en het eigen risico.

Volgens de Italiaanse rechtsfilosoof Norberto Bobbio wordt het verschil in tussen links en rechts in de samenleving het beste weergegeven door de attitude van mensen in de samenleving ten opzichte van het ideaal van gelijkheid. Maar men vult dit verschil tussen links en recht dikwijls op verschillende manieren in. In het boek wordt daarom uitgegaan van concrete standpunten in plaats van abstracte ideologische concepten.

Het is lastig om gedegen onderzoek te doen naar de mogelijke kloof tussen burgers en politiek. Veel hangt af van de vraagstelling, mate van vertegenwoordiging (kiezers, Kamerleden en raadsleden) en actualiteit. In het boek wordt gebrui gemaakt van enquêtes gehouden onder 114 Kamerleden (2006) door Rudy Andeweg en Jacques Thomassen en onder 796 raadsleden (2012) door Mathilde van Ditmars.

De overlap tussen de opvattingen van burgers en parlementariërs per onderdeel kan worden gevat in een congruentiescore uitgedrukt in een percentage. Deze score kan vervolgens vergeleken worden met andere categorieen of naast gegevens uit het verleden worden gelegd. Uit onderzoek blijkt o.a. dat burgers progressievere opvattingen hebben ta.v. euthanasie dan Kamerleden (Andeweg & Thomassen, 2006).

Uit het onderzoek van Ditmars uit 2012 blijkt dat de overlap tussen raadsleden en kiezers groter is dan tussen Kamerleden en kiezers.

Wie wordt vertegenwoordigd?[bewerken]

Waar 'universalisten' vertrouwen hebben in de politiek en het systeem is dit vertrouwen bij 'particularisten' relatief laag.

Vanaf 1972 is er algemeen (actief) kiesrecht voor iedereen vanaf 18 jaar. Ons kiesstelsel zorgt ervoor dat stemmen zich evenredig in zetels vertalen. In 1970 werd de opkomstplicht afgeschaft en inmiddels is duidelijk dat grote groepen burgers (met name voor het Europese Parlement) niet gemotiveerd naar de stembus gaan.

Opleidingsniveau is van invloed op stemgedrag, waarden en normen, school- en ook partnerkeuze. De stem van de hogeropgeleide burger klinkt vaak luider. Negen op de tien Kamerleden is hoogopgeleid. In de samenleving is dit drie op de tien en bij Raadsleden is dit 6 op de 10. De opvattingen van Kamerleden ten aanzien van integratie, gelijkheid, multiculturalisme, euthanasie en criminaliteit sluiten ook het beste aan bij de opvattingen van de rijkste burgers. Hoewel er natuurlijk een samenhang is tussen opleidingsniveau en inkomen, speelt met name het opleidingsniveau een grote rol als het gaat om culturele standpunten.

De Tweede Kamer vormt in de verste verte geen afspiegeling van de meningen in de samenleving. Maakt dit uit? Ja, politieke afspiegeling is belangrijk.

Waarom afspiegeling?[bewerken]

Streven naar meer politieke aanwezigheid van bepaalde groepen kan gezien worden als remedie tegen ongelijkheid.

Stemmen zonder last[bewerken]

Politici en burgers zijn het er over eens dat er een kloof is tussen electoraat en kiezers.

Plato is springlevend[bewerken]

Niet de kiezer moet harder werken om zich op de hoogte te stellen maar de politiek moet meer aandacht hebben voor haar educatieve functie.

Hokjesdenken[bewerken]

Descriptieve vertegenwoordiging vergroot de representativiteit. Hokjesdenken kan in die zin nuttig zijn om te werken aan de kloof tussen burger en politiek.

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.